Het politieke misbruik van het begrip antisemitisme, bedoeld om de staat Israël te vrijwaren van kritiek, leidt tot surreële toestanden.
Vorige week donderdag vond in de Tweede Kamer het ‘Rondetafelgesprek antisemitisme’ plaats. Belanghebbende maatschappelijke organisaties en een aantal politieke partijen bespraken de toestand in het land waar het antisemitisme aangaat. Ook voorzitter Hanna Luden van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI), en voorzitter van de CIDI-jongeren Hidde J. van Koningsveld, gaven acte de présence. Zij kwamen onder andere lobbyen voor de zogeheten IHRA-werkdefinitie van antisemitisme. Het CIDI wil dat de Nederlandse overheid deze definitie van antisemitisme overneemt en juridisch bindend verklaard.
Belabberde definitie
Hoewel de opsteller van deze voor onderzoeksdoeleinden bedoelde definitie, de Amerikaan Kenneth Stern, zich veelvuldig heeft uitgesproken tegen invoering en wat hij noemt ‘het politieke misbruik’ ervan, blijft het CIDI ervoor pleiten. Dat is op zich begrijpelijk. Het maakt het werk van het CIDI – dat zich opwerpt als Nederlandse antisemitisme-waakhond, maar tegelijkertijd de voornaamste lobbyclub voor de staat Israël is – een stuk eenvoudiger. De subjectieve en heel ruim te interpreteren ‘voorbeelden van antisemitisme’ die Stern aan zijn definitie hing, bieden bij uitstek de mogelijkheid organisaties en personen die kritiek op de staat Israël en haar beleid uiten als antisemitisch te framen. En zo te delegitimeren. Als er dan ook nog juridische consequenties aan te verbinden zijn, gaat bij het CIDI de (Israëlische) vlag uit. Hidde J. van Koningsveld zou met al zijn resulterende aangiften – hij heeft er nu al de nodige lopen – geen tijd meer hebben om zijn studie rechten af te maken.
Voor deze column pakte ik de IHRA-definitie er nog eens bij. Naast de mogelijkheden tot kwalijk misbruik die zij biedt, viel mij op hoe belabberd die definitie an sich is. Onbruikbaar voor welk doeleinde dan ook. Want hoezo is het ‘Israël als staat een racistische onderneming noemen’ een voorbeeld van ‘het ontkennen van het zelfbeschikkingsrecht van het Joodse volk’, zoals in de definitie omschreven? Is er iemand die daar semantisch chocola van kan maken? En wat is er antisemitisch aan ‘Het meten met twee maten door van Israël gedrag te verlangen dat niet wordt verwacht of geëist van enig andere democratische staat’? Nog los van het feit dat het hier om gedrag van de staat Israël gaat, iets dat nooit hetzelfde is als gedrag van ‘joden als bevolkingsgroep’ – kan iemand hier één realistisch voorbeeld van geven?
Is Benjamin Netanyahu een antisemiet?
Maar het wordt nog gekker. Een van de ‘voorbeelden van antisemitisme’ die aan de definitie hangen, luidt in het Engels als volgt:
Denying the fact, scope, mechanisms (e.g. gas chambers) or intentionality of the genocide of the Jewish people at the hands of National Socialist Germany and its supporters and accomplices during World War II (the Holocaust).
De definitie stamt uit 2004. Veertien jaar later is de Israëlische regering onder Benjamin Netanyahu zo diep gezonken dat zij bereid is gebleken om voor propagandistische of geopolitieke doeleinden met de historiciteit van de Holocaust te marchanderen. In 2015 deed Netanyahu op het Joods Wereld Congres de bizarre bewering dat het plan voor de vernietiging van de Europese joden tijdens de Tweede Wereldoorlog niet van Hitler afkomstig was, maar van de Palestijnse mufti Hajj Amin al-Husseini. En afgelopen juni sloot Netanyahu namens Israël een overeenkomst met Polen, die het aandeel en de medeplichtigheid van Polen in de Holocaust bagatelliseert, en beweringen over de werkelijke rol van Polen zelfs criminaliseert. Is Netanyahu een antisemiet? Of zoals Bart Schut, redacteur van het Nieuw Israëlietisch Weekblad en nooit verlegen om grote woorden waar het antisemitisme betreft, het tegenwoordig omschrijft: een ‘serie-antisemiet’?
Voorstel
Dit lijkt mij toch genoeg reden voor het CIDI om voorgoed af te zien van deze werkdefinitie antisemitisme. Je kunt niet én lobbyen voor ‘een antisemiet’ én zeggen antisemitisme te willen bestrijden in Nederland. Dit gezegd hebbende, is het wellicht nóg een beter idee voor het CIDI om zich uitsluitend met de lobby voor Israël bezig te houden en het monitoren van antisemitisme in Nederland aan een onafhankelijke instantie met wél een goed werkende definitie over te laten. Dat is wel zo zuiver en voorkomt bovendien dat dit soort surreële discussies. Want wie weet wat ons nog verder te wachten staat met het steeds verder naar extreem rechts afbuigende beleid van de Israëlische politiek en overheid.
Dit artikel verscheen eerder op The Rights Forum