Martin Sommer is zijn geloof in referenda kwijt, zo schrijft hij in de Volkskrant, en dat komt door Catalonië.
Nou ben ik een overtuigd aanhanger van directe democratie. Ten tijde van het referendum over het associatieverdrag met Oekraïne was ik enthousiast vrijwilliger. Dus ik was wel benieuwd wat Martin Sommer, iemand die doorgaans buitengewoon zinnige dingen schrijft, heeft doen vallen van zijn “geloof.”
Dus bij deze een closeread van zijn column.
Referenda en afgewogen keuzes
“Een week nadat het referendum in het regeerakkoord dood was verklaard, trachtte Johan Remkes het woensdag weer wakker te kussen. Remkes zit de staatscommissie voor die de mankementen van onze democratie moet onderzoeken. Die zijn er, de black box van deze kabinetsformatie is een mooi voorbeeld. Je stemt vol overtuiging voor voltooid leven en D66, en een half jaar later staat er een kabinet op het bordes met waardig ouder worden op zijn ChristenUnies. Remkes zei voorzichtig dat er nog kansen zijn voor het referendum. Laat ik nou juist net als het nieuwe kabinet van mijn referendumgeloof zijn gevallen, en dat komt niet doordat onze vertegenwoordigende democratie ineens zoveel meer hoeraatjes verdient.”
Goed punt over de black box van de kabinetsformatie. Inderdaad, hoewel een veel gehoord argument tegen referenda is “dat mensen geen afgewogen keuze kunnen maken,” is dat ook gelijk een uitzonderlijk dom en ondoordacht argument, één die ik in mijn GeenPeil periode zo vaak weerlegd heb zien worden door mezelf en anderen dat ik niet begrijp dat democratiehaters het nog steeds gebruiken.
Bij referenda is het juist makkelijker om een afgewogen keuze te maken, omdat het meestal maar over één issue gaat, en het dus eenvoudiger is om te onderzoeken wat de gevolgen zullen zijn van je keuze. Dit is het grote verschil tussen referenda en de gebruikelijke besluitvorming via een parlementaire democratie zoals in Nederland. Daarbij moet je bij de parlementsverkiezingen in één keer voor alle issues tegelijk stemmen. Maar omdat je gebonden bent aan het aanbod aan partijen dat bestaat, zul je dus sowieso een programma moeten kiezen dat niet optimaal is, dat ook onderdelen bevat waar je het niet mee eens bent (NB: indien je het wél volledig eens met een verkiezingsprogramma, van welke partij dan ook, is dat niet je eigen mening, maar loop je gewoon met een groep mee. Maar dat terzijde.)
Vervolgens gaan die partijen een coalitie vormen, waarbij weer talloze beloftes en standpunten sneuvelen om een consensus te bereiken. Hierna ontstaat een politiek belang om de coalitie in het zadel te houden. Dit resulteert erin dat, zelfs als er besluiten genomen worden die niet in overeenstemming zijn met de coalitieafspraken, de partij alsnog geneigd zal zijn in te stemmen om het kabinet maar niet te laten vallen (tenzij je Geert Wilders heet, dan hou je voet bij stuk, tot verbijstering van regentenpartij D66, die kiezersbedrog beschouwt als “verantwoordelijkheid nemen”).
Hoe is het, na al deze stappen, nog mogelijk voor de burger om aan het begin van het proces in te schatten wat voor effect zijn stem gaat hebben? Het overduidelijke antwoord is dat dat onmogelijk is. Hierom verliezen burgers steeds meer hun vertrouwen in ons partijpolitieke systeem, wat voor Maurice de Hond onlangs aanleiding was dit systeem min of meer dood te verklaren.
Met andere woorden: bij referenda is het moeilijk een afgewogen keuze te maken, bij parlementsverkiezingen is het onmogelijk. Wie roept dat referenda onwenselijk zijn omdat mensen geen afgewogen keuze kunnen maken, maar tegelijkertijd de parlementaire democratie hoog in het vaandel voert, zet zichzelf daarmee voor schut.
Goed punt dus van Sommer. We gaan verder:
“Mijn argument heet Catalonië, en de volksraadpleging over onafhankelijkheid daar. Kortweg: met een zeer dunne meerderheid wordt een verstrekkend besluit genomen, met onoverzienbare gevolgen. Het referendum klopt tegenstellingen op, terwijl democratie weliswaar strijd hoort te zijn, maar daarna ook weer vrede sluiten. Als het gevolg van de volksstemming is dat je moet vrezen voor burgeroorlog, gaat er iets mis.”
Dit is het punt waarop Sommer volledig de mist in gaat. Hij voert hier eigenlijk drie argumenten aan tegen referenda, en alle drie zijn ze volkomen onjuist. Ik zal ze één voor één behandelen:
“Besluiten zijn verstrekkend en niet te overzien”
- “met een zeer dunne meerderheid wordt een verstrekkend besluit genomen, met onoverzienbare gevolgen”
De implicatie lijkt hier te zijn dat referenda om deze reden geen goed idee zijn. Dit is dus geen argument tegen referenda.
Allereerst, verstrekkende besluiten met onoverzienbare gevolgen zullen er altijd zijn en zullen soms gemaakt moeten worden. Dat is inherent aan politiek. Ten tweede zullen verstrekkende besluiten met onoverzienbare gevolgen altijd verdeeldheid en spanningen opleveren, omdat ze directe gevolgen hebben voor het dagelijks leven van een bevolking. Dat maakt ze inherent controversieel.
Gegeven deze feiten, wat is dan het specifieke nadeel dat je ondervindt als je dit soort besluiten baseert op een referendum? Waarom zou het beter zijn om deze besluiten te laten nemen door een volksvertegenwoordiging die óók gekozen is op basis van soms zeer dunne meerderheden? Of door een orgaan zonder democratische legitimiteit? Op welke wijze ontloop je daarmee de nadelige gevolgen van een verstrekkend besluit, zoals “verdeeldheid onder de bevolking?” Had Sommer liever gezien dat het Catalaanse parlement geen referendum had gehouden en in plaats daarvan haar pro-onafhankelijkheid meerderheid had benut om zich gewoon op eigen houtje af te scheiden? Zou de verdeeldheid dan juist niet groter zijn geweest?
Sommer onderbouwt dit in het geheel niet. Blijkbaar worden we als lezers geacht aan te nemen dat de potentiele nare gevolgen van een referendum over een verstrekkend besluit te wijten is aan het referendum. Terwijl het toch vrij voor de hand liggend is dat dit inherent is aan verstrekkende besluiten, op wat voor manier die dan ook tot stand komen.
Kort gezegd, Martin Sommer voert hier geen argument aan tegen referenda, maar tegen het nemen van verstrekkende besluiten in het algemeen. In het geval van Catalonië is dit geen argument tegen het onafhankelijkheidsreferendum, maar tegen het idee van Catalaanse onafhankelijkheid in de eerste plaats. Volgende punt:
“Referenda kloppen tegenstellingen op”
- “Het referendum klopt tegenstellingen op, terwijl democratie weliswaar strijd hoort te zijn, maar daarna ook weer vrede sluiten.”
Opnieuw is niet duidelijk waarom dit bij een referendum anders zou zijn dan bij een democratisch gekozen parlement.
Over besluiten die een democratisch gekozen parlement neemt wordt geen “vrede gesloten,” ze worden gewoon met een meerderheid doorgedrukt, door parlementariërs die keuze hebben uit de opties “voor” en “tegen” als ze stemmen over moties of wetsvoorstellen. Natuurlijk, soms wordt er van tevoren onderhandeld en worden voorstellen aangepast om parlementariers aan boord te krijgen om zo een meerderheid te genereren. Misschien is dat wat Sommer bedoelt met “vrede sluiten.”
Het punt is dat een referendum op precies dezelfde wijze werkt, je vervangt alleen parlementariërs door burgers. Ook zij mogen “voor” of “tegen” stemmen op een voorstel. En als het gaat om “vrede sluiten:” in plaats van dat je op parlementariers inpraat om ze aan boord te krijgen voor je meerderheid, praat je bij een referendum, tijdens de campagne, in op de bevolking om ze aan boord te krijgen voor je meerderheid.
Dus waar ligt het fundamentele verschil waardoor bij de ene vorm van besluitvorming wel “vrede” wordt gesloten en bij de andere niet? Dat maakt Sommer niet duidelijk.
“Referenda lijden tot burgeroorlogen” (of zo)
- “Als het gevolg van de volksstemming is dat je moet vrezen voor burgeroorlog, gaat er iets mis.”
Dit is het meest bizarre argument van Sommer. Want dat er nu bijna een burgeroorlog is in Catalonië, zou dat misschien IETS te maken kunnen hebben met het harde ingrijpen van de Spaanse politie en de 800+ gewonden onder Catalaanse burgers die niets anders deden dan een papiertje in een doos stoppen? Of met de politieke arrestatie van Catalaanse leiders van onafhankelijkheidsbewegingen? Of dreigementen het democratisch gekozen parlement van Catalonië te ontbinden?
Als je Sommers stuk leest zou je niet denken dat deze zaken überhaupt hebben plaatsgevonden, aangezien hij nergens in zijn column aan deze zaken refereert. Nee, volgens het beeld dat Sommer schetst, is de huidige situatie van angst en verdeeldheid puur het gevolg van het referendum.
Als een onafhankelijkheidsreferendum tot zulke diepe verdeeldheid en zelfs burgeroorlogen kan leiden, waarom hebben we daar niets van gezien in Schotland in 2015? De overeenkomst tussen Schotland en Catalonië is dat beide regio’s een onafhankelijkheidsreferendum hebben gehouden. Het verschil is dat in Catalonië met bruut geweld werd gepoogd dit referendum te verhinderen, terwijl het in Schotland werd toegelaten.
Zou dat, heel misschien, kunnen betekenen dat de de dreigende burgeroorlog in Catalonië niet het gevolg is van het referendum, maar juist van de Spaanse reactie daarop? Is het niet veel logischer om de oorzaak van een dreigende burgeroorlog te zoeken bij de partij die het eerst naar geweld grijpt, in plaats van een partij die vooralsnog volkomen vreedzaam te werk gaat?
Daarnaast, voorafgaand aan het referendum vond een overweldigende meerderheid (gemiddeld zo’n 75%) van de Catalaanse bevolking dat er een referendum moest komen. Dus óók een groot deel van de Catalanen die bij Spanje wilden blijven. Dus om nu te roepen dat het referendum verdeeldheid zaait is gewoon totale onzin, want dat er een referendum moest komen, daar waren beide partijen het gewoon over ééns. Het is dankzij het harde ingrijpen van de Spaanse overheid waardoor er nu plosteling een reëel gevaar bestaat op een gewelddadig conflict, NIET dankzij dit referendum, want als je van tevoren zegt dat je een referendum wil, geef je daarmee tegelijk aan je ook bij de uitslag neer te zullen leggen.
Dus geen van deze drie argumenten is overtuigend. We gaan verder:
De veranderde politieke context in Catalonië
“Vorig jaar zat ik op de fiets in Catalonië. Overal hingen van die horizontaal gestreepte geelrode vlaggen over het balkon. Een opgewonden, zweterige hotelier sprak van onderdrukking en historische rechten op onafhankelijkheid. Spanje was zo onverdraaglijk dat hij zijn boodschappen deed over de Franse grens. Maar het land blaakte, Barcelona glom van eigendunk en onderwijl hingen overal die onafhankelijkheid schreeuwende vlaggen. Waar was de onderdrukking? Deze week stond er een foto in de krant van een massa-demonstratie. Betogers hielden borden boven hun hoofd waarop ‘freedom’ en ‘help ons’ was gedrukt. Pathetisch.”
Ik zal je een geheimpje verklappen, Martin. Komt ie:
De situatie in Catalonië is ietwat veranderd sinds je vakantie vorig jaar.
Die protestborden van deze week waren er vorig jaar niet. En weet je waarom niet? Omdat de politieke context anders was. Daarom moet je de protesten van deze week in de politieke context van het heden interpreteren, niet in de politieke context van een jaar geleden.
Deze protesten zijn een reactie op het gedrag van de Spaanse overheid de afgelopen dagen. “freedom” slaat op de politieke arrestaties van Catalaanse onafhankelijkheidsleiders, en “help ons” op het politiegeweld van de afgelopen tijd en de onverschilligheid daartegenover vanuit EU en Europese regeringsleiders. Als je de protesten van nu gaat interpreteren in de politieke context van vorig jaar, waar jij op je fiets nergens onderdrukking zag, ja, natúúrlijk lijken die protesten dan net zo misplaatst als carnavalsmuziek op een begrafenis. Dat krijg je, als je gebeurtenissen in onjuiste contexten gaat plaatsen. Alles kun je op die manier als een tang op een varken laten slaan. Het is alsof je roept “waarom zijn die linkse Amerikanen zo boos over hun President? Ik heb drie jaar geleden een keer een speech gezien, en die Obama leek me juist een prima kerel, hartstikke links ook nog! Wat een aanstellers.”
Het zou natuurlijk kunnen dat Martin Sommer de afgelopen twee maanden in retraite was in een boeddhistisch klooster in de Himalaya, waardoor hij alle ontwikkelingen in de wereld gemist heeft. Misschien is de enige wat Sommer in deze tijd heeft meegekregen van de Catalaanse kwestie een flard van een Nepalese krant die op de bergwind kwam aanwaaien waarop hij de voornoemde foto van de Catalaanse demonstranten zag. Maar omdat de krant in het Nepalees was, kon hij niet lezen waar het over ging. Daarom was die foto de enige informatie over de Catalaanse toestand die hij had, heeft hij dat vervolgens geinterpreteerd aan de hand van zijn eigen ervaringen in Catalonië een jaar terug, en concludeerde hij: “wat een onzin, waar maken ze zich druk over?”
Dat is zo ongeveer het enige scenario dat ik kan bedenken hoe Martin Sommer tot deze conclusie komt zonder bewust de zaken uit de context te trekken. Kortom, ik heb de man hoog zitten, maar dit is een erg oneerlijke manier van argumenteren. Niet doen dus, Martin. We gaan verder:
“Ook Catalanen doen slechte dingen”
“Over onderdrukking gesproken: Volkskrant-correspondent Maartje Bakker schreef dat de helft van de inwoners van Catalonië – óók Catalanen – Spaanstalig is. Op scholen wordt enkel Catalaans gesproken en er moest een rechter aan te pas komen om onderwijs in het Spaans te krijgen. Dit is geen vrijheidsstrijd maar tribalisme, de overtreffende trap van nationalisme. Maar nationalisme is nu eenmaal slecht en regionalisme is authentiek en historisch en goed.”
Natuurlijk is dit slecht. Maar wat is het argument? Sommer zegt gewoon dat Catalanen soms ook slechte dingen doen. Ja, dat klopt. Dus? Maakt dat op enige wijze hun wens voor onafhankelijkheid minder legitiem? Of het middel van een referendum onwenselijk? Daarbij, de rechter is er aan te pas gekomen en nu is het onderwijs in het Spaans, zoals Sommer aangeeft. Klinkt gewoon als een functionerende rechtstaat daar in Catalonië. Wat is precies het probleem?
Vervolgens gaat Sommer in op de steun voor de Catalanen vanuit pro- en anti-EU groepen. Op zich heb ik daar weinig op aan te merken, dus dat sla ik over, hoofdzakelijk omdat het niet over referenda of over de Catalaanse kwestie gaat, maar meer over de EU. En op dat punt lijken Sommer en ik het redelijk eens te zijn. Deze longread is al lang genoeg.
Dus naar de laatste alinea:
Martin Sommers kroonjuwelen
“Dit is wat regionale identiteitspolitiek, links dan wel rechts, aanricht. Wie er niet bij hoort, mag niet meedoen. Die ogenschijnlijk onschuldige regio’s zijn juist erger dan natiestaten. Die laatste hebben buitengrenzen, maar dankzij die grenzen kan elke burger aanspraak maken op WW of staatspensioen. Regio’s zijn veel eenkenniger dan naties. Precies dat bewijst het Catalaanse referendum, opkomst 43 procent, inzet onafhankelijkheid. Voorlopig maar naar het schuurtje met die kroonjuwelen.”
Even voor de duidelijkheid, in het stuk dat ik heb overgeslagen ging het niet over het referendum. Alle punten die Sommer maakte over waarom een referendum wel of niet wenselijk zijn, heb ik hier geciteerd en ontkracht. Dit waren:
- Met kleine meerderheden worden verstrekkende besluiten met onoverzienbare gevolgen genomen
- Referenda wakkeren tegenstellingen aan, maar lossen ze niet op
- Het Catalaanse referendum leidt tot een burgeroorlog.
En aan deze weerlegde stellingen zou je misschien kunnen toevoegen “4. De opkomst was laag.”
Maar dat is, ten eerste, te wijten aan het politieingrijpen, niet aan de organisatie van het referendum zelf. Zoals eerder aangegeven was 75% van de bevolking voorstander van het referendum, dus je kunt logischerwijs aannemen dat de opkomst zonder de Spaanse repressie rond dat niveau zou hebben gelegen. Ten tweede is 43% in de verste verte niet laag genoeg om een uitkomst in twijfel te trekken, kijk bijvoorbeeld maar naar de opkomst van de Europese parlementsverkiezingen in Spanje in 2014, die was óók 43%, en daarvan accepteert iedereen de uitkomst. Ten derde is ook dit geen argument tegen het principe van referenda, maar slechts tegen dit specifieke referendum.
Dat waren dus de argumenten. Voor zo’n lang verhaal van Sommer vind ik dit behoorlijk summier als onderbouwing waarom referenda niet zouden deugen.
Na dit gelezen te hebben, vraag ik me af waar dat “referendumgeloof” van Sommer uit bestond. Als het door zulke slechte argumenten ontkracht kan worden, kan het nooit op goede argumenten hebben berust.
Kortom, vroeger was Sommer vóór referenda op basis van slechte argumenten. Nu is hij tégen referenda op basis van slechte argumenten. Misschien ligt het probleem van Martin Sommer hier niet bij zijn mening, maar bij de argumenten.
Ik roep hem daarom op om nog eens over dit onderwerp na te denken en zijn mening te heroverwegen.
(PS: eerdere artikelen over de Catalaanse kwestie op deze site vindt u hier, hier en hier.)