Dit artikel maakt deel uit van een serie. Hier vindt u de vorige delen.
- Verboden woorden en de realiteit
- Overbevolkte arbeiderswijk
- Saneren, maar hoe?
- Buitenlanders in de wijk
- Huisjesmelkers en andere profiteurs
- Noodkreten en dovemansoren
- Schilderswijk voor de Schilderswijkers
- Ivoren torens
- Beschaving en prioriteiten
- Segregatie of integratie
Hoe weet je of een stad meer moskeeën nodig heeft?
In juni 1978 schreef CDA-wethouder Happel (maatschappelijk welzijn en volksgezondheid) een brief aan het college.[i] In de brief verwees hij naar een onderzoek van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk (CRM) waaruit zou blijken dat in Den Haag meer moskeeën nodig waren.
Het is interessant om eens te kijken naar dit CRM-rapport.[ii]
Behoeftenonderzoek moslims
Als je onderzoek wilt doen naar eventuele behoeften van moslims, is het om te beginnen wel handig om te weten hoeveel moslims er zijn. Het ministerie stuurde een vragenlijst aan diverse stichtingen die zeiden gastarbeiders te vertegenwoordigen, zodat zij aan konden geven hoeveel moslims er waren en in hoeverre deze mensen behoefte hadden aan gebedsruimtes.
Verrassing. De stichtingen – die er rechtstreeks belang bij hadden om hun aanhang zo groot mogelijk te maken – bleken wel erg veel moslims te ontdekken.
Fragment uit bijlage III van het rapport.[iii]
‘Zij gaan er dus vanuit dat alle Turken en Marokkanen moslim zijn…’ Ik weet wel een paar Turken en Marokkanen die hiervan op zouden kijken. Of waarschijnlijk zouden zij niet opkijken van deze bewering, maar ze zouden wel ontkennen moslim te zijn.
Het kan nog mooier. Volgende regel: de overige stichtingen geven zelfs een groter aantal moslims van deze twee nationaliteiten op dan de totaal aanwezige Turken en Marokkanen.
Miraculeus. Op het moment dat de moslimorganisaties een indrukwekkende achterban nodig hadden, vond spontane moslimvermeerdering plaats.
De ambtenaren beseften natuurlijk best wel dat ze bij de neus werden genomen, maar toch had dit geen invloed op de gulheid van het ministerie. Op bladzijde 30 treffen we zelfs een uitgebreide uitleg aan waarom moslims wel subsidie moesten krijgen, en andere geloofsrichtingen onder immigranten niet.
Eerste argument: het gedwongen karakter van hun migratie verwijst naar de morele verantwoordelijkheid van de overheid om adequate voorzieningen – in dit geval religieuze – te creëren. Gedwongen? Wie had de moslims gedwongen om naar Nederland te komen? Ze waren toch niet met slavenschepen gehaald?
Vervolgens ging het over de ‘essentiële plaats van de islam in het leven van de moslim’, alsof andere religies voor hun gelovigen minder essentieel zijn. Dan nog. Waarom subsidie? Bij mijn weten voelt de overheid zich niet geroepen om kerken of synagogen te bouwen, dus waarom wel moskeeën? Volgens het rapport omdat er nog geen moskeeën waren en wel al veel moslims (hoewel niet zoveel als de stichtingen beweerden) en omdat de meeste moslims arm waren.
De bereidwilligheid van het ministerie had vermoedelijk ook met andere factoren te maken.
Buitenlandse invloeden
Al in 1968 ontving de gemeente Den Haag een brief van de Indonesische ambassade. Het was ‘om vele redenen van belang’ dat er snel een nieuwe moskee kwam in Den Haag en dit verzoek werd ‘ten volle gesteund door de ambassades van moslimlanden hier te stede (Indonesië, Egypte, Pakistan, Maleisië, Saoedi-Arabië, Iran en Tunesië), maar het heeft zich eveneens mogen verheugen in de volle medewerking van uw ministerie van buitenlandse zaken.’[iv]
Dat laatste klopte. Korte tijd later volgde een dringend briefje van secretaris-generaal van Boetzelaer met de vraag of er al ‘enig uitzicht op een oplossing’ was.[v]
In het CRM-rapport was vaker sprake van buitenlandse invloeden.
Blz. 14: Moslimorganisaties in Den Haag en Amsterdam (Nederlands Islamitische Sociëteit) gaan prat op hun goede relatie met de Arabische landen. De commissie tot Oprichting van een Islamitisch Centrum stelt zelfs in haar voornemens te kunnen rekenen op de exclusieve medewerking van de religieuze autoriteiten van Saoedi-Arabië.
blz. 16: Gebleken is dat in een aantal gevallen de imams vanuit de landen van herkomst worden betaald.
In juni 2020 concludeerde een Parlementaire ondervragingscommissie dat dit soort financiering leidde tot beïnvloeding uit ‘onvrije’ landen. In het CRM-rapport (blz. 28) werd hier ook op gewezen:
Dit zagen de deskundigen als extra reden om subsidie te verlenen, daarmee zou de overheid volgens hen zelf invloed houden op de moslims in Nederland. Een andere reden voor subsidie was (blz. 27) een goede beurt maken bij Arabische landen. Professor Baljon benadrukt de politieke ‘goodwill’ die de Nederlandse overheid internationaal bij Arabische gezagsdragers zal oogsten ingeval zij zou overgaan tot subsidieverlening t.b.v. moskeeën in eigen land.
Als je bedenkt hoe christenen in bovengenoemde landen behandeld worden, is de inschikkelijkheid van de Nederlandse overheid op z’n minst naïef te noemen. Dacht men nu werkelijk hier ‘goodwill’ mee te winnen? De boodschap was duidelijk: neem ons vooral niet serieus, loop maar over ons heen. En dat is dus precies wat deze landen al decennia doen.
Denken in zuilen
Op pagina 33 van het rapport stond een creatief argument voor moskeesubsidie: Bovendien is in Almelo gebleken dat de moslims zeer wel op dit punt een eigen bijdrage willen leveren. Waarom is dit creatief?
Daarvoor moeten we even terugbladeren naar pagina 13 waar werd verteld hoe in Almelo geld was ingezameld voor een moskee. De Turkse gastarbeiders ter plekke was gevraagd om een bijdrage van 15 gulden per persoon; dit bedrag werd met hun toestemming op hun salaris ingehouden. Helaas was er niet genoeg ingezameld, en de gastarbeiders ontdekten dat er nog een keer geld was ingehouden, dit keer 35 gulden. In de praktijk bleken nogal wat Turken bezwaar te maken tegen de inning van de 35 gulden…
Dus: een inzamelingsactie waarbij gastarbeiders boos waren geworden toen ze ineens een (veel) groter bedrag kwijt bleken te zijn, was voor de schrijvers van dit rapport bewijs dat moslims zeer wel een eigen bijdrage willen leveren, en dus(?) een argument voor subsidie. Onnavolgbare logica. Je vraagt je af in hoeverre deze verontwaardigde gastarbeiders nu werkelijk behoefte hadden aan een moskee.
In de aanbevelingen (blz. 35) werd voorgesteld de subsidie via subsidiekanalen te laten lopen, namelijk de organisaties die zeiden moslims te vertegenwoordigen. Deze organisaties hadden zich verenigd in een koepelorganisatie, de Stichting Federatie Moslimorganisaties Nederland. Eerste doelstelling van deze stichting (blz. 16 van het CRM-rapport): Invloed uitoefenen op de vorming van het Nederlandse beleid inzake moslims. De Nederlandse overheid ging dus geld geven aan mensen die als eerste doel hadden het beleid te beïnvloeden. Alsof je lobbyisten betaalt.
De moslimorganisaties kregen op een presenteerblaadje een machtspositie aangeboden nadat al gebleken was dat ze niet erg betrouwbaar waren. ‘Jantje pikt uit de koekjestrommel, dus geef hem de sleutel van de voorraadkast.’
De gastarbeiders werden ingedeeld in een moslimzuil – of ze nu moslim waren of niet – en hun ‘vertegenwoordigers’ kregen inspraak en subsidie. Het werd voordelig om een ijverige moslim te zijn en nadelig om religie als bijzaak te beschouwen. Dat noem ik: islamisering promoten. En op dit rapport baseerde de gemeente Den Haag haar beleid ten aanzien van moslims.
Aqaidoel Islam Nederland
Het mag ons dus niet verwonderen dat de gemeente geld stak in Aqaidoel Islam Nederland.
Wat was dit voor club? Een van haar belangrijke doelstellingen is de vorming van de jeugd volgens de beginselen van de islam.(…) Alle moslimouders zijn verplicht hun kinderen op te voeden volgens de beginselen van de islam.[vi]
Aqaidoel Islam Nederland wilde kinderen en tieners Arabische les geven omdat kinderen jong moesten leren Koranteksten te reciteren in de taal van de islam.
In 1983 werd een clubgebouw van deze vereniging geopend in de Van Ravesteinstraat en er was een indrukwekkende lijst genodigden van de gemeente. VVD-Wethouder Bruning hield een toespraak, net als gemeenteraadslid Johan Chandoe (PvdA) en twee hoge ambtenaren. Verder waren er nog een paar gemeenteambtenaren en functionarissen aanwezig, en natuurlijk de Surinaamse moslims waar het allemaal om ging.
Aqaidoel Islam Nederland pleitte voor islamitisch onderwijs.
Hoewel het verheugend is dat de overheid het voornemen heeft om meer aandacht te besteden aan de cultuur van de etnische minderheden zijn de bestaande maatregelen en voorzieningen op de scholen in het geheel niet afgestemd op het doel dat de moslimouders voor ogen staat.(…)
Om dit te bereiken moet de jeugd vertrouwd gemaakt worden met de eigen etnische, religieuze normen en waarden. Beheersing van de eigen taal, kennis van de eigen culturele verworvenheden, aangepast basis- en voortgezet onderwijs, aangepaste recreatiemogelijkheden zijn daarbij onmisbaar.
De normen en waarden van Nederland waren blijkbaar geen prioriteit: de kinderen moesten worden opgevoed volgens de beginselen van de islam, met eigen normen en waarden.
Welke normen en waarden? Hoofddoekjes? Uithuwelijken? Eerwraak? Straf op afvalligheid? Als er dan ook nog staat aangepaste recreatiemogelijkheden, vraag je je af of de jongens en meisjes gescheiden moesten worden. Je kunt je bovendien afvragen of dit soort ideeën steun verdient.
Toch leek de gemeente erg blij met deze club en de initiatiefnemers beloofden de gemeente Den Haag – waarop nog vaak een beroep zal worden gedaan om financiële en materiële steun – dat zij hun best zouden doen om de verwachtingen waar te maken. Ze hadden duidelijk ook verwachtingen van de gemeente, en niet zonder reden.
Onder het welwillend oog van de gemeente kwamen er steeds meer moskeeën; wie nu googelt op ‘moskeeën Den Haag’ vindt er zeker twintig. Het verhaal van één van deze moskeeën vertelt veel over de houding van de gemeente Den Haag.
Synagoge werd moskee
Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak woonden er ongeveer 17.000 Joden in Den Haag, vooral in de Jodenbuurt rondom de Wagenstraat waar de grote synagoge stond. Na de Duitse invasie werd de synagoge beklad en in 1941 werd er brand gesticht. In de jaren daarna werden de Joden weggevoerd, de laatste Haagse Joden in 1943. Ook rabbijn Maarsen, zijn vrouw en drie dochters kwamen om in de vernietigingskampen…
Na de oorlog kwamen slechts 2000 Joden terug, niet genoeg om de drie synagogen in Den Haag te kunnen onderhouden. De synagoge in de Wagenstraat was een rijksmonument – gebouwd in 1843 in neoclassicistische stijl – en de Joden verkochten het prachtige gebouw in 1975 noodgedwongen aan de gemeente.
Intussen hadden Turkse moslims hun oog op het pand laten vallen. Konden ze hier geen moskee van maken? Er was wel een probleem: in een rijksmonument kan je niet zomaar gaan verbouwen, en verbouwen was wat zij van plan waren.
Op 27 juli 1978 kwamen de moslims in actie en kraakten de synagoge. Ze droegen de banken naar buiten en legden kleden neer. Ze hingen lampen op en braken het altaar af omdat in een moskee geen verhogingen aanwezig mochten zijn. Tot dan toe hadden de Turken een ruimte in de Jan van Gojenstraat als moskee gebruikt, maar die vloog dat weekend drie keer in brand. De ramadan ging beginnen en de moslims stelden dat zij een moskee nodig hadden. Veertig dagen bivakkeerden ze in de synagoge tot de gemeente toegaf.
Het gebouw werd van de lijst rijksmonumenten gehaald en aan de moslims verkocht die overigens gesponsord werden door Diyanet. De verbouwing ging verder. Er moest een mihrab komen, een soort poortje dat de gebedsrichting aangeeft; ook werden drie minbars gebouwd, een soort preekstoelen die blijkbaar wel als verhoging waren toegestaan. Op de voorgevel en bovenaan de zuilen rondom de gebedsruimte werden Koranteksten geschilderd.
Veel omwonenden vonden dit verschrikkelijk. In een documentaire uit 2013 vertellen winkeliers hoe Joodse bejaarden huilden om het lot van hun synagoge. Na alle gruwelen van de Holocaust moesten de overlevenden nu aanzien hoe hun gebedshuis met grof geweld werd ontheiligd.
De Turken hadden de synagoge Fatih genoemd – de veroveraar – omdat ze het gebouw ‘veroverd’ hadden. In 1981 veranderden ze de naam in Mescidi Aksamoskee omdat ‘de Joden de Al-Aqsamoskee in Jeruzalem in handen hebben’. Een daad van vijandschap tegen ‘de Joden’ en bovendien een leugen.
‘De Joden’ hadden deze moskee niet ‘in handen’. Voor 1967 beheerde Jordanië de Al-Aqsamoskee, en na de verovering van Jeruzalem droeg Israël het beheer over aan een islamitische stichting waarvan het hoofd – de grootmoefti van Jeruzalem – eerst benoemd werd door de Jordaniërs en later door de Palestijnen.
Daarnaast: wat hadden de Joden van Den Haag met de moskee in Jeruzalem te maken? Waarom dit politieke statement op zo’n gevoelige plek?
Minaretten
In april 1985 vroeg het moskeebestuur een bouwvergunning aan voor twee minaretten bij de moskee. De minaretten moesten 26,5 meter hoog worden, terwijl volgens het bestemmingsplan niet hoger gebouwd mocht worden dan 14 meter. Bovendien vestigden bezwaarmakers de aandacht op een speciale aantekening in het bestemmingsplan.[vii]
Probeer maar eens een dakkapel langs bouw- en woningtoezicht te krijgen. Deze minaretten leken kansloos: ze zouden een bijzonder gebouw verminken, op verboden terrein komen en bijna twee keer zo hoog worden als toegestaan.
U raadt het al: de gemeente was uitzonderlijk soepel. Op 7 februari 1986 stuurde het college een voorbereidingsbesluit naar de gemeenteraad waarin stond dat de minaretten weliswaar in strijd waren met het bestemmingsplan, maar: zowel monumentenzorg als bouw- en woningtoezicht vonden de afwijking van het bestemmingsplan vanuit planologisch oogpunt aanvaardbaar.[viii]
Op 17 februari vergaderde de gemeenteraad en er waren drie insprekers: winkeliers uit de Wagenstraat.
- Stahlecker legde uit waar een minaret voor is: De moslim dient na zijn shahada, zijn geloofsbelijdenis, vijf maal per dag zijn salat te maken in de juiste qibla of gebedsrichting. Daartoe wordt hij vanaf de manarah of minaret door de muezzin zangerig opgeroepen waarna het Allahoe akbar uitgeroepen wordt.[ix]
Stahlecker ging ervan uit dat ‘het gezang van onze moslimbroeders’ een onvermijdelijk gevolg van het plaatsen van minaretten zou zijn. - Gordijn sprak als tweede: Wij moeten begrip opbrengen voor de manier waarop een ander zijn geloof belijdt en uitoefent, hetgeen wel inhoudt dat men er een ander niet lastig mee mag vallen. (…) Weinigen van u zijn ervan op de hoogte wat de invloed van een dergelijk gebeuren in een straat is. Hebt u de ramadan wel eens meegemaakt? Hebt u de gevolgen daarvan wel eens bekeken? (…) Nogmaals, wij respecteren elkaar, maar het is niet nodig hieraan een nieuwe dimensie te geven.[x]
- De Haas herinnerde aan de Joden: Als monument was de synagoge niet erg troostvol. De buurt houdt er echter wel haar herinneringen aan omdat het een Jodenbuurt is geweest die volop heeft geleefd. Ik denk dat u de synagoge in stand moet houden vanwege de Joodse traditie.(…) Jaren geleden hebben wij – onder aantekening van onze bezwaren – de synagoge in bruikleen gegeven. De bedoeling was het monument te behouden. Het is geen stijl door het plaatsen van twee minaretten de grond te veroveren.[xi]
De Haas pleitte voor een mooie nieuwe moskee op een andere plek.
De winkeliers hadden duidelijk kennis van zaken en benadrukten allemaal dat ze respect hadden voor andere religies. En dat na de respectloze grofheid waarmee de moslims zich de synagoge hadden toegeëigend.
Toch kozen de moslims op de tribune ervoor om demonstratief te vertrekken toen deze mannen aan het woord waren, en met effect.
Discriminatie!
Het eerste raadslid dat reageerde was Verduyn Lunel (PSP/CPN/PPR/Links Den Haag): Ik ben bijzonder geschrokken van de argumentatie die wij vanavond van de insprekers hebben mogen aanhoren. Het was ook een hele kwetsende vertoning. (…) Er was sprake van een grenzeloze overdrijving en een minachting voor een cultuur. (…) Het is puur discriminerend overgekomen, ook op mij. Wij vinden het heel erg als grote groepen migranten die dan eindelijk eens op de tribune zitten, de tribune moeten verlaten om het niet langer te hoeven aanhoren.[xii]
Monkhorst (VVD) sloot zich aan bij Verduyn Lunel: Toen zij (de moslims) hoorden wat er verteld werd, verlieten zij de tribune. Dat kan ik me levendig voorstellen.(…) Deze mensen moeten ook de gelegenheid krijgen om hun verschillende religieuze culturen te uiten. (…) Men zal eraan wennen om naast de kerkklokken van het christelijke geloof ook de religieuze geluiden van de islam te horen.[xiii]
Noordanus (PvdA): De heer Verduyn Lunel heeft terecht gewezen op de grenzen die in dit soort discussies gauw worden overschreden. (…) De fractie van de PvdA is van mening dat bij dit soort discussies toch onverkort moet worden gekozen voor het belang van de initiatiefnemers. Daarbij moet het voor lief worden genomen dat de Haagse samenleving zich op deze manier heeft ontwikkeld.[xiv]
Gelderblom-Lankhout (D66): De bezwaren die de insprekers naar voren brachten, waren voor mij een specifiek voorbeeld van een vooroordeel. Men is bang voor lawaaioverlast die men niet kent.[xv]
Kwetsend. Overdrijving en minachting voor een cultuur. Puur discriminerend. Grenzen overschreden. Vooroordeel.
Wat moet ik hier nog aan toevoegen? De vooroordelen zaten niet bij de ondernemers, maar bij de raadsleden. De winkeliers konden nog zo hun tolerantie en kennis van zaken tonen, op het moment dat de moslims ‘gekwetst’ wegliepen, zagen de raadsleden de Nederlanders als discriminerende dwarsliggers zonder inhoudelijke argumenten. Deze lastpakken moesten zich maar aanpassen.
De enige die het voor hen opnam was Van Popering (SGP/GPV/RPF) die eerst wees op de aantasting van het monument en vervolgde: In de tweede plaats vraag ik me af of bij het college bekend is wat de functie is van een minaret bij een moskee. Het is de bedoeling dat vanaf een minaret vijf maal per dag de gelovigen worden opgeroepen tot gebed; in de islamitische landen gebeurt dat met behulp van luidsprekers. Daarom geloof ik dat er in de toekomst wel degelijk overlast voor omwonenden zal ontstaan. Om misverstanden te voorkomen: ik erken de vrijheid van godsdienst voor ieder. Maar godsdienstige uitingen mogen niet leiden tot overlast voor anderen.[xvi]
Wethouder Duivesteijn (PvdA) probeerde nog even de zaak te sussen, maar vond wel dat de winkeliers ongelijk hadden. De bouw van de minaretten werd goedgekeurd; alleen Van Popering stemde tegen.[xvii]
Gebedsoproep
De bouw moest nog door de provincie worden toegestaan, en ook daar probeerden de winkeliers gehoor te krijgen. In oktober 1986 werden hun bezwaren van tafel geveegd. De commissie-Arob erkende dat het bouwplan strijdig was met het bestemmingsplan, maar had ‘stedebouwkundig gezien’ geen bezwaren tegen de plaatsing van de minaretten. Ook erkende men dat het ‘niet uitgesloten’ was dat er in de toekomst geluidsoverlast zou komen, maar men vertrouwde erop dat ‘de gemeente – indien dat in de toekomst noodzakelijk mocht blijken – gebruik zal maken van haar bevoegdheid daarin regelend op te treden in het kader van de algemene politieverordening.’[xviii]
In 1987 werden de minaretten geplaatst. In 1993 werd het gebouw weer op de lijst van rijksmonumenten gezet; alle verbouwingen waren blijkbaar klaar.
In 2019 was er ophef omdat de Blauwe Moskee in Amsterdam voortaan de gebedsoproep wilde laten klinken, en een journalist van Het Parool ging eens in Den Haag kijken.
Bij de Turkse Mescidi Aksamoskee in de Wagenstraat (…) komen wekelijks zo’n 1200 mannen en enkele tientallen vrouwen naar het vrijdagmiddaggebed. Rond half één klinkt de gebedsoproep door de luidsprekers aan een van de minaretten.(…) Voor Jacques van Beek (67) is het routine. Zo gaat het iedere vrijdag sinds de jaren tachtig.
Je vraagt je af hoe de winkeliers zich gevoeld hebben toen ze de eerste keer de gebedsoproep door hun straat hoorden schallen.
Het afgelopen jaar liep ik vaak van het stadhuis naar de Wagenstraat. Dan kwam ik langs het Rabbijn Maarsenplein, en daar maakte ik onderstaande foto. Van de Joodse gemeenschap resten alleen nog naambordjes en monumenten. Hun oude buurt wordt nu Chinatown genoemd en in de straten hangen oranje lampionnen. Boven de huizen uit torenen de minaretten van de Mescidi Aksamoskee waarvan regelmatig de azan klinkt. De Nederlanders hebben zich aangepast of zijn vertrokken.
Recept voor radicalisering
Het verhaal van de moskee in de Wagenstraat is kenmerkend voor het beleid van de afgelopen decennia. Toen de Turken brutaalweg de synagoge kraakten en dit rijksmonument beschadigden, werden alle wetten en bezwaren aan de kant geschoven. Ze kregen alles wat ze eisten. De beleefde winkeliers kregen te horen dat ze discrimineerden en kwetsten, zij moesten zich maar aanpassen.
De overheid ziet zichzelf nogal eens als opvoeder, maar welke opvoeder zou pestkoppen belonen en hun slachtoffers bestraffend toespreken?
Eerder schreef ik al: als een tuinman goede planten vertrapt en onkruid laat staan, zal zijn tuin een wildernis worden. Toen criminaliteit onder migranten toenam, werd dit goedgepraat. Toen moslims brutaal werden en over grenzen heen gingen, kregen zij hun zin. De pestkoppen werden beloond. Iedere ervaren opvoeder kan je vertellen wat vervolgens zal gebeuren.
Het is geen wonder dat extremisten de Schilderswijk uitkozen om met IS-vlaggen te paraderen en ‘dood aan de Joden!’ te schreeuwen; het is ook geen wonder dat veel Syriëgangers uit de Schilderswijk kwamen; het is evenmin een wonder dat jongerenwerkers in Schilderswijk en Transvaal salafisten bleken te zijn.
Wat wel een wonder is: dat nog zoveel Schilderswijkers niet zijn meegegaan in criminaliteit en extremisme.
De veerkracht van gewone mensen is wat veel samenlevingen overeind houdt, ook in ons land. Helaas zien we bij de heersende klasse een onvoorstelbare zelfingenomenheid en onverschilligheid die die veerkracht zwaar op de proef stellen. Hoe lang kan je een samenleving belasten voordat die bezwijkt?
Dat is de vraag waarover het volgende artikel zal gaan.
Vond je dit artikel goed? Steun Maaike van Charante via repelsteeltje.backme.org
Voor meer artikelen, zie deze link.
Op de hoogte blijven van nieuwe artikelen? Volg Maaike (Repel) op Twitter.
Ter info:
- In de brief van de Indonesische ambassade werden de landen bij hun toenmalige namen genoemd, dit heb ik aangepast naar de hedendaagse namen.
- Professor Baljon was verbonden aan het Islamologisch Instituut van de Rijksuniversiteit van Leiden.
- Drs. Theunis was secretaris van de NOVIB en bereidde destijds o.m. een proefschrift over de islam voor. Theunis werd later directeur van NOVIB.
- In 2013 werd een ontroerende documentaire uitgezonden over hoe de synagoge in de Wagenstraat in een moskee veranderde. De moeite van het bekijken waard.
- Voor de vele citaten uit de documenten van het Haags Gemeentearchief, zie de voetnoten.
[i] Map BNR 0828-12.636: brief wethouder Happel 21 juni 1978 aan college Corr.nr. 268421. Betreft: overlegorgaan ‘Moskee’
[ii] Map BNR 0828-12.636: Behoeftenonderzoek moslims ministerie CRM (Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk) 1976
[iii] Map BNR 0828-12.636: Behoeftenonderzoek moslims ministerie CRM (Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk) 1976. Bijlage III blz. 49
[iv] Map BNR 509-2952: 01194 brief ambassade Indonesië 15 februari 1968 aan burgemeester Kolfschoten over moskee
[v] Map BNR 509-2952: 807840 brief secretaris-generaal E.O. van Boetzelaer van Buitenlandse Zaken over verzoek Indonesië
[vi] Map BNR 0318-01-128: Boekje Beter Toekomst van Aqaidoel Islam Nederland
[vii] Map BNR 0828-5049: 0386 03212 bezwaarschrift werkgroep bedrijven Centrum-Zuid 24 maart 1986
[viii] Map BNR 0828-5049: voorbereidingsbesluit 7 februari 1986 plangebied Wagenstraat 103 Corr.nr. 669397 afd. RGM
[ix] 17 februari 1986 (Handelingen 1986 blz. 49/50) inspreker dhr. Stahlecker
[x] 17 februari 1986 (Handelingen 1986 blz. 50/51) inspreker dhr. Gordijn
[xi] 17 februari 1986 (Handelingen 1986 blz. 51) inspreker dhr. De Haas
[xii] 17 februari 1986 (Handelingen 1986 blz. 90) Verduyn Lunel (PSP/CPN/PPR/Links Den Haag) over ‘kwetsende vertoning’
[xiii] 17 februari 1986 (Handelingen 1986 blz. 90/91) Monkhorst (VVD) heeft begrip voor gekwetste moslims
[xiv] 17 februari 1986 (Handelingen 1986 blz. 91) Noordanus (PvdA) vindt ook dat er grenzen overschreden zijn
[xv] 17 februari 1986 (Handelingen 1986 blz. 91) Gelderblom-Lankhout (D66) over vooroordelen
[xvi] 17 februari 1986 (Handelingen 1986 blz. 91) Van Popering (SGP/GPV/RPF) neemt het op voor de insprekers
[xvii] 17 februari 1986 (Handelingen 1986 blz. 92) voorstel minaretten aangenomen, alleen Van Popering stemt tegen
[xviii] Map BNR 0828-5049: S2643 afwijzing bezwaarschrift door de provincie 15 oktober 1986
.