Is Gloria Wekker een wetenschapper?
Onlangs kreeg Gloria Wekker de Joke Smit-prijs uitgereikt “vanwege haar langdurige strijd voor de verbetering van de positie van zwarte vrouwen in Nederland.” Dit is een prijs die, van uw geld, jaarlijks wordt uitgereikt door de minister van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap aan mensen die “vrouwenemancipatie bevorderen.”
Er was veel inhoudelijke kritiek op dit besluit. Zo stelde Theodor Holman bijvoorbeeld de nuchtere, cruciale vraag: “Hoe weet Gloria Wekker dat allemaal?” Misschien wel de meest fundamentele vraag die je kunt stellen in de wetenschap.
Door linkse verdedigers van Wekker werd alle kritiek simpelweg afgedaan als “racisme” van “mensen niet begrijpen wat wetenschap is.” Gloria Wekker is immers wetenschapper dus ze weet waar ze het over heeft, is de gedachte. Einde discussie.
Dit is volkomen onterecht, aangezien Gloria Wekker helemaal geen wetenschapper is, haar publicaties niet als wetenschap gezien kunnen worden en dat het tijd is om, als maatschappij, deze vrouw niet langer enige autoriteit of expertise toe te kennen op basis van haar status als “wetenschapper”. Al die “linkse intellectuelen” die stellen dat Wekker wél een wetenschapper is tonen daarmee slechts aan dat ze zélf geen flauw benul hebben wat wetenschap is.
U dacht dat dit een ongenuanceerde mening van mij was? Nou, dat is het dus niet, het is de onontkoombare conclusie van een inhoudelijke analyse van Wekkers eigen werk. En die analyse ga ik hier met u delen.
Allereerst moeten we natuurlijk duidelijk voor ogen hebben wat “wetenschap” eigenlijk is en op basis waarvan we inzichten “wetenschappelijk” kunnen noemen. Dit licht ik hieronder uitvoerig toe. Voor het leesgemak heb ik dit gedeelte uitklapbaar gemaakt, zodat u als u wilt gelijk door kunt naar mijn analyse van het werk van Wekker. Het is echter zeer belangrijke context voor deze analyse, dus ik kan iedereen aanraden het te lezen.
[showhide type=”post” more_text=”Uitleg Wetenschap Tonen” less_text=”Uitleg Wetenschap Verbergen”]
Wetenschap en objectiviteit
Wetenschap, het woord zegt het al, draait om dingen “weten.” Dat vinden we ook terug in het Engelse “science,” een woord dat te herleiden is tot het Latijnse werkwoord scire: “weten,” en het daarvan afgeleide woord scientia: “kennis.”
Ik vond een redelijk goede beschrijving van wat wetenschap is op de Nederlandse Wikipedia-pagina:
“Wetenschap is zowel systematisch verkregen en geordende objectieve menselijke kennis, als het proces van kennisverwerving en de gemeenschap waarin deze kennis wordt vergaard.”
Er zijn twee cruciale onderdelen in deze omschrijving die we met name in het achterhoofd moeten houden.
Het eerste is dat wetenschap “systematisch verkregen” is, volgens een eenduidige methode die voor andere wetenschappers te herhalen is, zodat het getest kan worden. Hierover straks meer.
Het tweede is dat het hier gaat om “objectieve” menselijke kennis. Dit betekent simpelweg dat de “waarheid” van deze kennis onafhankelijk is van wat wij als mensen denken en doen. Bijvoorbeeld: de lichtsnelheid is ongeveer 300 miljoen m/s. Voor er mensen waren was de lichtsnelheid ook 300 miljoen m/s, als de zon straks een rode reus wordt en de aarde verzwelgt, zal de lichtsnelheid nog steeds 300 miljoen m/s zijn. De lichtsneheid is een voorbeeld van een objectieve waarheid. Het is iets waarvan we “weten” dat het waar is en dat maakt het “weten“-schap.
Objectiviteit is essentieel voor wetenschap. Als je wilt dat jouw wetenschappelijke inzichten ook “waar” (en daarmee bruikbaar) zijn voor mensen aan de andere kant van de wereld of het politieke spectrum, of voor mensen die 200 jaar na je dood geboren worden, dan zullen die inzichten gebaseerd moeten zijn op feiten die objectief waar zijn, die niet veranderen als de context verandert. Al je inzichten subjectief zijn en afhangen van jouw persoonlijke opvattingen als wetenschapper, dan verliezen deze inzichten hun waarde zodra jij en je persoonlijke opvattingen de pijp uitgaan. Objectiviteit zorgt ervoor dat wetenschap geldig blijft, onafhankelijk van de wetenschapper. Hierom is objectiviteit de voornaamste reden dat wetenschap wérkt.
Anders gezegd, objectiviteit garandeert het onderdeel “weten” van het woord “wetenschap.” Als iets subjectief is, dan weet je het dus niet, je denkt, vermoedt of gelooft het misschien, je neemt het misschien voor waar aan, maar je “weet” het niet, het is een veronderstelling, een aanname.
Belangrijk: Wetenschap is dus per definitie objectief, anders is het geen wetenschap.
Gloria Wekker snapt niet hoe wetenschap werkt
En dat brengt ons bij dit legendarische artikel in Vrij Nederland, vaak gedeeld de laatste dagen op social media, waarin Gloria Wekker schaamteloos een wetenschappelijke doodzonde toegeeft; ze zegt niet objectief te zijn:
Kunt u daardoor als wetenschapper wel objectief zijn?
‘Ik ben niet van de objectiviteit. Dat is óók een reden waarom mensen betwijfelen of ik een echte wetenschapper ben. In een heleboel kritische wetenschappen, zoals gender studies en culturele studies, is dat ideaal van de objectiviteit allang achterhaald. Wij zeggen: die objectiviteit is een schaamlapje voor de posities die mannen innemen.’
Wat een verbijsterend dom en antiwetenschappelijk idee! Zoals uitgelegd, wetenschap zonder objectiviteit is geen wetenschap. Zeggen dat objectieve wetenschap niet bestaat is net zoiets als zeggen dat nat water niet bestaat. Het toont aan dat je er helemaal NIETS van begrijpt. Dit horen we vaker van linkse ideologen die zichzelf als wetenschappers verkleden: “objectieve wetenschap bestaat niet.” Zoals deze twitteraar ook nog eens bevestigt: “objectiviteit in de wetenschap is niet haalbaar, omdat elke wetenschapper subjectief is.”
Dit is ten eerste natuurlijk gewoon een hele luie vrijbrief om zo subjectief te kunnen zijn als je maar wilt, de realiteit te cherry-picken op data die je bevalt en je eigen mening zonder onderbouwing tot “wetenschappelijk inzicht” te bombarderen. Als objectiviteit niet haalbaar is, waarom zou je je dan inspannen om te compenseren voor je eigen persoonlijke subjectiviteit? Verspilde moeite natuurlijk, kies gewoon gelijk de conclusie die je bevalt, die is toch niet minder geldig dan een willekeurige andere conclusie. Alles is immers subjectief.
Dit is eigenlijk wat Gloria Wekker hier zegt en deze instelling zullen we ook zien als we straks in haar werk duiken.
Maar, ten tweede en nog veel belangrijker, dit getuigt ook van een fundamenteel onbegrip van wat wetenschap überhaupt ís. Het geeft aan dat Gloria Wekker, evenals alle andere “academici” die dit idee uitdragen, simpelweg niet op de hoogte zijn hoe de wetenschappelijke methode werkt, waaróm deze methode werkt, hoe deze methode objectiviteit garandeert en waarom echte wetenschappers dus wél geloven in objectiviteit.
Of ze weten dit alles wel, maar ze houden zich van de domme omdat ze inzien dat ze hun gewenste conclusies nooit zouden kunnen bereiken als ze zich aan de wetenschappelijke methode zouden houden. Dat kan ook.
Hoe de wetenschappelijke methode objectiviteit garandeert
Zoals gezegd, wetenschap draait erom dat je objectieve waarheden afleidt, waarvan je dus aan het einde van het verhaal kunt zeggen dat je ze “weet.” Hiervoor is de wetenschappelijke methode ontwikkeld. Je kunt de wetenschappelijke methode (enigszins versimpeld) samenvatten in vijf stappen.
- Observatie: je neemt een fenomeen waar.
- Hypothese: je komt met een mogelijke verklaring voor het waargenomen fenomeen.
- Voorspelling: op basis van de hypothese doe je een voorspelling.
- Experiment: je test de hypothese om te kijken of je voorspelling klopt.
- Reproductie: andere wetenschappers moeten, indien zij dezelfde methodiek hanteren, dezelfde resultaten krijgen.
Een mooi voorbeeld van het gebruik van deze methode zijn de erfelijkheidswetten van Gregor Mendel, die deze wetten formuleerde door deze methode als volgt toe te passen (Uitgebreidere uitleg hier):
Stap | Voorbeeld |
1. Observatie | De bloemkleur van een erwtenplant komt vaak, maar niet altijd, overeen met de bloemkleur van de twee “ouders” van de plant. |
2. Hypothese | Elke plant heeft, in haar genetische informatie, twee locaties, “allellen,” die informatie voor bloemkleur bevatten, wit of paars. Als deze informatie verschillend is, is één van deze opties, in dit geval “paarse bloemen,” dominant. |
3. Voorspelling | Indien ik een genetisch “pure” plant met paarse bloemen (dus zonder witte bloemen in het voorgeslacht) kruis met een genetisch “pure” plant met witte bloemen, zullen alle resulterende planten paarse bloemen hebben, omdat elke plant een paars allel en een wit allel heeft en paars dominant is. Indien ik echter deze nieuwe generatie ook weer onderling kruis, zal ongeveer 25% procent van de planten witte bloemen hebben, omdat de kans op 2 witte allellen, de enige combinatie die tot witte bloemen leidt, gelijk is aan 25%. |
4. Experiment | Voer de bovenstaande kruisingen uit, en kijk of de voorspellingen bevestigd worden |
5. Reproductie | Ieder ander persoon moet, als hij of zij ditzelfde experiment uitvoert, dezelfde resultaten krijgen: bij de eerste generatie heeft 100% paarse bloemen, bij de tweede generatie is 75% paars en 25% wit. |
Het argument dat objectiviteit in de wetenschap niet haalbaar zou zijn onderdeel van het postmodernisme. Een samenvatting van de logica hierachter, uit deze bron:
“In his article “Anything Goes,” Feyerabend further explains how science works. In the history of science many theories have arisen, been accepted as established, promoted as the truth, and then eventually discarded. When a scientist promotes scientific data in support of a theory, that bit of data is anything but neutral because the scientist has an agenda. In all fields of science questions remain open as scientific theories are regularly tweaked. And to top it off, the scientific establishment is very much politicized. Thus, scientists regularly work with unproven assumptions and filter all data through their preconceived ideas.”
Het argument van de postmodernist Feyerabend is dus dat wetenschap niet neutraal is “omdat wetenschappers een persoonlijke agenda hebben, het wetenschappelijk establishment gepolitiseerd is, et cetera.” Wie echter de wetenschappelijke methode kent, zoals hierboven beschreven, zal gelijk zien dat Feyerabend, die hier even denkt uit te leggen “hoe wetenschap werkt,” er in werkelijkheid simpelweg geen donder van heeft begrepen, net zo min als Gloria Wekker.
De objectiviteit van wetenschappelijke resultaten wordt namelijk gegarandeerd door de vijfde stap van de wetenschappelijk methode: reproduceerbaarheid. Dit is de stap die corrigeert voor eventuele vooroordelen van de wetenschapper: laat hetzelfde experiment uitvoeren door andere wetenschappers die niét aan deze vooroordelen leiden. Als de resultaten dan hetzelfde blijven, weet je dat die vooroordelen geen rol hebben gespeeld in het vormgeven van resultaten.
Dus als je bijvoorbeeld Gloria Wekker bent en denkt dat een wetenschappelijke conclusie mogelijk niet correct is omdat de onderzoeker een witte man is en zijn resultaten beïnvloed worden doordat hij door een “witte bril” naar de zaken kijkt, dan is het buitengewoon simpel om dat te testen: laat hetzelfde experiment uitvoeren door een zwarte vrouw. Vindt zij dezelfde resultaten, dan weet je dat het feit dat de eerste onderzoeker een witte man was, en de eventuele vooroordelen die daar het gevolg van zijn, geen rol hebben gespeeld.
Zo wordt het mogelijke subjectieve element, de aard van de onderzoeker, teniet gedaan. Hierom kan wetenschappelijk onderzoek dus wel degelijk leiden tot objectieve waarheden. Wat natuurlijk iedereen ook wel begrijpt. Ga maar na: de aarde draait om de zon. Ons DNA bevat vier soorten bases. Een waterstofatoom bevat één proton, een koolstofatoom zes. Dit zijn allemaal objectieve waarheden, het idee dat dit niet zo zou zijn is volkomen lachwekkend. Daar hebben eventuele witte mannelijke privileges van onderzoekers op geen enkele manier invloed op.
(NB: het is hierbij essentieel om onderscheid te maken tussen resultaten enerzijds en interpretatie van resultaten anderzijds. Een wetenschapper kan wel degelijk subjectieve conclusies verbinden aan zijn onderzoeksresultaten die persoonsgebonden zijn. Daarom is het altijd belangrijk onderscheid te maken tussen feiten (onderzoeksresultaten) en interpretaties van feiten (onderbouwde conclusies die de wetenschapper op deze resultaten baseert, vaak met kanttekeningen over de beperkingen van het onderzoek). Dit is wel eens lastig te onderscheiden, bijvoorbeeld als mensen zinsneden gebruiken als “uit onderzoek blijkt dat…,” iets dat zowel op onderzoeksresultaten als op conclusies kan slaan.
Het is algemeen bekend dat wetenschappelijke inzichten kunnen veranderen, maar dit zijn altijd veranderende interpretaties van onderzoeksresultaten, deze resultaten zelf blijven objectief waar. Zo werd in de natuurkunde bijvoorbeeld Newton’s Gravitatiewet, die Newton had afgeleid door reproduceerbaar empirisch onderzoek, begin 20e eeuw vervangen door Einsteins Algemene Relativiteitstheorie. Als je echter de experimenten van Newton herhaalt, zul je dezelfde resultaten vinden die Newton destijds vond. Newtons onderzoeksresultaten zijn dus nog steeds objectief waar, het is alleen de interpretatie van die resultaten die veranderde met de komst van de algemene relativiteitstheorie.)
Volgens postmodernisten als Wekker is objectiviteit dus niet mogelijk, maar iedereen met een basaal begrip hoe wetenschap werkt weet dus dat het wél mogelijk is. Sterker nog, het is precies om deze reden dat onderzoeksresultaten niet worden geaccepteerd binnen de wetenschap als ze niet gereproduceerd kunnen worden: dan worden de onderzoeksresultaten beschouwd als onbewezen en dus niet objectief waar.
Wetenschappelijke autoriteit
Dit is kort samengevat hoe wetenschap in zijn werk gaat en waarom het werkt. Dankzij haar successen is “de wetenschap” is een gezaghebbend instituut geworden. Als de wetenschap iets aantoont, dan neemt vrijwel iedereen dat als waarheid aan.
Dit is meestal terecht, want dankzij wetenschappelijke vooruitgang rijden we in auto’s, vliegen we de wereld over, is de levensverwachting van onze kinderen bijna 80 jaar, kunnen we in onze vrije uurtjes chatten met mensen uit Singapore en is onze maatschappij al bijna een eeuw niet meer ontwricht door verwoestende epidemieën. Ons respect voor de wetenschap en de autoriteit die we aan wetenschappers toekennen zijn geworteld in vele eeuwen vooruitgang, die te danken is aan de wetenschap en de wetenschappelijke methode. Dus ook al begrijpen we misschien de complexe details niet, we vertrouwen erop dat wetenschappers weten wat ze doen en waar ze over praten.
De positie van wetenschapper is dus, terecht, een positie met autoriteit. De woorden van een wetenschapper wegen voor de gemiddelde burger zwaarder dan de woorden van een willekeurige twittertrol met een mening. Deze autoriteit geeft de wetenschapper macht om invloed uit te oefenen op wat anderen denken. En waar macht uit te oefenen valt, ligt corruptie op de loer.
Macht corrumpeert
In elke maatschappij kun je ideologisch gedreven opportunisten vinden die hun persoonlijke overtuigingen graag algemeen geaccepteerd zouden zien worden als De Waarheid. Vanzelfsprekend voelen deze mensen zich aangetrokken door posities die hen de autoriteit geven om te bepalen wat “waar” is voor andere mensen.
Ooit waren dit posities binnen de kerk. Nu zijn het posities in de wetenschap. Natuurlijk, veel wetenschapsgebieden zijn qua ideeën pluriform, zodat conclusies die niet op feiten gebaseerd zijn dankzij peer review nooit als wetenschap gelden. Onwetenschappelijke beweringen worden daardoor uitgewied. Sommige wetenschapsgebieden zijn echter volledig in handen van voornoemde opportunisten, waarbij peer review is verworden tot een ideologisch validatiemechanisme dat artikelen filtert op politieke kleur. Wetenschapsgebieden waar de autoriteit van wetenschapper dankbaar misbruikt wordt om subjectieve, ongefundeerde meningen te verheffen tot officiële Feiten.
Gloria Wekker is zo’n ideologisch gedreven opportunist, zoals nu uit mijn analyse zal blijken.
[/showhide]
Kort samengevat: de wetenschap draait om objectieve, controleerbare feiten, die een onderzoeker kan afleiden door gebruik te maken van de wetenschappelijke methode. Met dit in het achterhoofd kunnen we beoordelen hoe wetenschappelijk het werk van Gloria Wekker is.
White Innocence: de rassenleer van een nepwetenschapper
Ik heb de afgelopen dagen meerdere boeken en artikelen van Gloria Wekker doorgelezen om een inzicht te krijgen in de wijze waarop zij tot haar conclusies komt, waar al die uitspraken op gebaseerd zijn die ze zo zeker “weet.” Ik ben nu een paar dozijn gebroken klompen verder. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik van tevoren geen al te hoge pet op had van het werk van Wekker, omdat ik in het verleden wel eens eerder in de sociale wetenschap gedoken ben om claims van linkse activisten te onderzoeken. Maar dat was al weer een paar jaar terug, dus ik herinnerde me niet meer hoe beroerd het niveau in dit soort “wetenschapsgebieden” in werkelijkheid was.
Aanvankelijk had ik het plan om meerdere artikelen van haar te behandelen, maar op elk artikel dat ik onder ogen kreeg was zó ontzettend veel aan te merken dat ik onmogelijk een stuk kon schrijven waarin ik meerdere artikelen behandelde. Ik probeer de leestijd namelijk te beperken tot minder dan een uur, voor uw en mijn geestelijke gezondheid.
Uit alle derrie die ik onder ogen heb gehad heb ik uiteindelijk besloten een onderdeel te analyseren uit Wekkers beruchte boek dat vorig jaar (2016) is gepubliceerd: “White Innocence: Paradoxes of Colonialism and Race.” Ik heb dit gekozen omdat er een heel bruikbaar, redelijk compact voorbeeld in zat aan de hand waarvan ik Wekkers antiwetenschappelijke werkwijze kan toelichten.
Mochten er na publicatie van dit artikel mensen zijn die vinden dat ik aan cherry-picking doe en dat dit fragment niet representatief is voor haar werk, dan schrijf ik graag een volgend stuk waarin ik exact deze zelfde antiwetenschappelijke werkwijze aantoon in andere publicaties van Wekker. Ik heb dit stuk namelijk gekozen juist omdat het buitengewoon representatief is voor haar werkwijze.
Het Nederlands Cultureel Archief
Het onderdeel dat ik vandaag ga behandelen komt uit hoofdstuk 1 van White Innocence. In dit gedeelte gaat Wekker “onderzoeken” door welke ideeën en vooroordelen witte Nederlanders worden geleid in hun omgang met en beeld van zwarte Nederlanders (NB: ik gebruik de termen “zwart” en “wit” hier omdat dat de termen zijn die Wekker gewoonlijk gebruikt. Daar zit dus geen persoonlijke voorkeur achter).
Specifieker, Gloria Wekker wil onderzoeken hoe (on)bewust racisme zich heeft genesteld in de psyche van de “witte Nederlander.” Zoals ze het zelf omschrijft als ze het hoofdstuk begint (blz. 30):
In this chapter, I embark on an oceanic journey that I have postponed for
quite some time, daunted by the murkiness and coldness of the water. I am
interested in the widespread but un(der)explored ways in which race has
nestled itself in the Dutch cultural archive, that storehouse of what Edward
Said (1993, 52), in a general European framework, described as “a particular
knowledge and structures of attitude and reference . . . [and], in Raymond
Williams’ seminal phrase, ‘structures of feeling’” with regard to the racial
ordering of the world. In the introduction, I summarized this notion of the
cultural archive as a storehouse of ideas, practices, and affect, that which
is in between our ears, in our hearts and minds, regarding race, based on
four hundred years of imperial rule.
Wekker spreekt hier van een “cultureel archief,” dat (vrij vertaald) een collectie is van “ideeën, gebruiken en invloeden” die zich onze geesten en harten hebben genesteld, als gevolg van 400 jaar imperialisme. Zoals zal blijken is dit een belangrijk concept voor Wekker. In de introductie van White Innocence gaat Wekker uitgebreider in op het concept van een cultureel archief, zoals door Edward Said geformuleerd, dus we bladeren even terug. Said is de bedenker van dit concept, maar in zijn werk heeft hij het niet specifiek over Nederland gehad. Dat lijkt Wekker in dit boek wel te willen doen, zoals ze zegt op blz. 3:
The book’s main thesis is thus that an unacknowledged reservoir of
knowledge and feelings based on four hundred years of imperial rule have
played a vital but unacknowledged part in the dominant meaning-making
processes taking place in Dutch society, until now.
Oftewel, het doel van dit boek is om aan te tonen dat dit “cultureel archief” een grote rol speelt in Nederlandse maatschappij. Op blz. 19 en 20 licht ze uitgebreider toe hoe ze dit concept van het “cultureel archief” ziet:
My answer is that the cultural archive is located in many things, in
the way we think, do things, and look at the world, in what we find (sexually)
attractive, in how our affective and rational economies are organized
and intertwined. Most important, it is between our ears and in our hearts
and souls. The question is prompted by a conception of an archive as a set
of documents or the institution in which those documents are housed.23 My
use of the term refers to neither of those two meanings, but to “a repository
of memory” (Stoler 2009, 49), in the heads and hearts of people in the
metropole, but its content is also silently cemented in policies, in organizational
rules, in popular and sexual cultures, and in commonsense everyday
knowledge, and all of this is based on four hundred years of imperial rule.
Let erop dat dit cultureel archief puur een concept is op dit punt in Wekkers verhaal, een mogelijk onderdeel van onze collectieve psyche, beschreven door Edward Said. Gloria Wekker wil dit toepassen op de Nederlandse situatie: haar hypothese hier is dat dit cultureel archief ook in Nederland een grote rol speelt en ons zeer sterk beïnvloedt, zowel in de wijze waarop wij onze maatschappij organiseren als op de wijze waarop wij ons dagelijks leven inrichten en hoe we naar de wereld kijken.
Het Nederlands Cultureel Archief, een wetenschappelijke benadering
Dit is geen klein werk. Als we dit wetenschappelijk benaderen, beseffen we dus gelijk dat Wekker hiervoor de volgende dingen moet doen:
- Wekker moet de samenstelling van dit culturele archief omschrijven: wat zijn volgens haar al deze ideeën, gebruiken en invloeden?
- Wekker moet aantonen dat dit culturele archief daadwerkelijk in een substantieel deel van de Nederlanders terug te vinden is. Immers, we hebben het hier over een “Nederlands” cultureel archief, dus als we dit archief slechts bij een kleine minderheid van de bevolking aantreffen, kun je het onmogelijk generaliseren naar “de Nederlander” in het algemeen. Hier verwacht je bijvoorbeeld een diepgravend psychologisch onderzoek onder een steekproef van enkele duizenden Nederlanders, die gezamenlijk een representatieve doorsnede zijn van de witte Nederlandse bevolking waarin alle regionale, sociale, economische, intellectuele, politieke en culturele verschillen zijn vertegenwoordigd. Daaruit kan dan blijken welke ideeën wel en niet breed gedragen worden door de cultuurdragers (de bevolking dus) en op basis daarvan kan Wekker vervolgens haar hypothese aanpassen en perfectioneren, totdat ze uitkomt bij de samenstelling van ons “culturele archief.”
- Wekker moet aantonen dat dit pakket van ideeën, gebruiken en invloeden een oorsprong heeft in ons imperialistische verleden. Dit is mogelijk door, bijvoorbeeld, een onderdeel van ons cultureel archief te traceren in historische literatuur en te herleiden tot de oorspronkelijke bron (of bronnen). Als deze bron (of een substantieel aantal van de bronnen) een koloniale of imperialistische context heeft, heeft Wekker haar punt aannemelijk gemaakt, voor dat specifieke element dan. Want het moet natuurlijk voor elk van de ideeën waaruit ons “cultureel archief” bestaat afzonderlijk worden aangetoond, dat was tenslotte de stelling van Wekker; dat dit culturele archief als geheel het gevolg was van 400 jaar imperialisme. Dit kan mogelijk tot een onderscheid leiden tussen elementen van ons culturele archief die wél te herleiden zijn naar koloniale/imperialistische tijden, en elementen die dat niet zijn.
- Wekker moet aantonen dat dit culturele archief een relevante invloed uitoefent op onze gedragingen, onze gedachten en de manier waarop we onze maatschappij hebben ingericht. Als Wekker eenmaal heeft vastgesteld wat de samenstelling is van ons culturele archief en welke elementen daarvan een imperialistische oorsprong hebben, kan ze voor die elementen, wellicht via psychologisch onderzoek onder een representatieve doelgroep, testen hoe groot het effect van elk individueel element is op onze gedragingen, gedachten en inrichting van onze maatschappij.
Als deze vier stappen doorlopen zijn, is de hypothese van Gloria Wekker bewezen, hebben we ons cultureel archief gevonden en hebben we een indicatie van de invloed van dit culturele archief op de wijze waarop wij witte Nederlanders met het onderwerp “ras” omgaan.
Zacht gezegd, dit is tamelijk ambitieus van Wekker. Maar goed, daar is ze natuurlijk wetenschapper voor, dit is de reden dat ze met belastinggeld wordt betaald. Laten we eens kijken hoe ze het er vanaf brengt. We gaan terug naar hoofdstuk 1, blz. 30 (als u wilt, kunt u op dit moment een voorspelling doen welk van de bovenstaande punten Wekker daadwerkelijk gaat uitvoeren):
I want to explore the forcefulness, passion, and even aggression that
race elicits in the Netherlands, while at the same time elusiveness, denial,
and disavowal reign supreme. The concept of disavowal speaks of deep ambiguity
with regard to race: repressed material can make its way into consciousness
on the condition that it is immediately denied (Wright 1992, 90).
Denial and disavowal, the simultaneous affirmation and denial of a thought
or desire, are important modes the majority white population uses to deal
with race. I am intrigued by the ways in which race pops up in unexpected
places and moments, as the return of the repressed, while the dominant
discourse stubbornly maintains that the Netherlands is and always has
been color-blind and antiracist.
Wacht, wat is dit? Wekker brengt hier nog meer hypotheses in. Nu gaat het over de wijze waarop Nederlanders, volgens Wekker, boos worden wanneer het over ras gaat. Volgens haar “onderdrukt” de Nederlander gedachtes over ras (Wright, 1992 legt slechts de term uit, het gaat niet over Nederland, dus op dit moment is ook dit een hypothese, geen feitelijke constatering). Ontkenning en distantiering en het gelijktijdig erkennen en ontkennen van een gedachte is de methode waarop de “witte meerderheid omgaat met ras” stelt Wekker, vooralsnog zonder onderbouwing.
Nogal vaag en ambigu allemaal dit. Ik verwacht in dit hoofdstuk meer duidelijkheid, evenals onderzoeken en bewijsvoeringen waaruit blijkt dat dit inderdaad de wijze is waarop een meerderheid van de Nederlanders handelt en met het onderwerp “ras” omgaat.
Wekker kiest voor anekdotisch bewijs
I focus on the ways in which black people, but especially black women,
were and are envisioned in the Dutch cultural archive, by bringing various
popular and literary representations of black women to the surface,
together with some personal experiences with gendered and sexualized
racism.
En toen ging het helemaal mis. Wekker gaat dus gewoon persoonlijke ervaringen beschrijven.
Er volgen hierna een paar zwarte Nederlanders die persoonlijke ervaringen delen waarin het thema “ras” een rol speelt. Dit is anekdotisch bewijs en ik zal uitleggen waarom dit volkomen ongeschikt is om wetenschap mee te bedrijven.
Hoe waar gebeurd deze ervaringen mogelijk ook zijn, als een zwart persoon een negatieve ervaring heeft met racisme, bijvoorbeeld omdat hij door een wit persoon racistisch bejegend wordt, dan zegt dat alleen iets over die ene witte persoon. Niets over “Witte Nederlanders” in het algemeen. Claimen dat dit wel iets zou zeggen daarover noemen we “generaliseren,” iets waar de maatschappij schande van spreekt als Geert Wilders het doet over Marokkanen.
Als je het gedrag van enkele witte personen uit, bijvoorbeeld, een “ervaring met racisme” in een tram zou willen generaliseren naar de psyche van een compleet volk, dan zou je eerst aan moeten tonen dat deze personen representatief zijn voor dat volk. Dit is volslagen onmogelijk, om (onder meer) de volgende redenen:
- Heel vaak is niet eens bekend wat de namen zijn van deze personen uit een ervaring, laat staan andere informatie op basis waarvan we concluderen dat ze kunnen worden gezien als “representatief” voor witte Nederlanders.
- Vrijwel altijd gaat het om een zeer kleine groep mensen. Het is een algemeen aanvaarde richtlijn in de statistiek dat een steekproef uit minstens 30 personen moet bestaan (en voor een diverse groep, zoals het NLse volk, natuurlijk uit veel meer dan dat).
- Het is niet of nauwelijks na te gaan in hoeverre een ervaring de realiteit weergeeft. Vaak wordt niet vermeld waar en wanneer precies de ervaring plaatsvond en zijn er geen getuigen beschikbaar om de lezing te bevestigen. De persoon die de ervaring inbrengt kan zich de ervaring verkeerd herinneren, het menselijk geheugen is immers notoir onbetrouwbaar. Zijn interpretatie van gebeurtenissen kan gekleurd zijn door persoonlijke vooroordelen. Hij kan mensen verkeerd verstaan hebben. In het geval van oude herinneringen kan hij essentiële context door de jaren heen vergeten zijn. En dan kan een persoon ook nog eens een ervaring gewoon verzonnen hebben of bewust verkeerd weergeven. Dit is de reden waarom bij psychologisch onderzoek normaal gesproken de interviews of experimenten niet alleen worden gerapporteerd, maar ook vastgelegd op bijvoorbeeld audiotranscripts, zodat onderzoekers het verschil tussen feiten en perceptie na kunnen gaan. Bij “persoonlijke ervaringen” is dit dus niet mogelijk, ze zijn per definitie vrijwel geheel subjectief.
- Je hebt geen mogelijkheid om de invloed van omgevingsfactoren in te schatten. Wie weet wat voor invloed het weer, drukte in de tram, vertraging van de tram mogelijk gespeeld kunnen hebben? Wie weet, wat voor andere factoren invloed hebben gehad op het verloop van de ervaring? Wetenschappers werken in gecontroleerde omgevingen met een reden: om zoveel mogelijk variabelen constant te houden tijdens het onderzoek zodat je zeker weet dat je, wanneer je de voorspelde uitkomst terugkrijgt, dit alléén kunt verklaren met de hypothese die je aan het testen bent.
- Persoonlijke ervaringen zijn niet reproduceerbaar, zelfs als ze volledig geverifieerd zouden kunnen worden. Je kunt dezelfde situatie niet opnieuw “afspelen” om het te controleren. Dit in tegenstelling tot, bijvoorbeeld, psychologische onderzoeken, die óók als doel kunnen hebben te onderzoeken “hoe er in de maatschappij gedacht wordt.” Hierom kun je dus nóóit een objectieve wetenschappelijke waarheid afleiden uit een persoonlijke ervaring.
Om dit soort redenen is het dus volledig onzinnig om, op basis van een selectie van persoonlijke ervaringen, conclusies te trekken over de wijze waarop een groep van miljoenen mensen “naar zwarte mensen kijkt”. De enige wijze om dit echt betrouwbaar te kunnen onderzoeken is door een representatieve steekproef te nemen, in dit geval denk je aan een paar duizend mensen, en daar psychologisch onderzoek op te doen. Dat is reproduceerbaar, en als je uitkomsten dan gereproduceerd kunnen worden, kun je harde conclusies trekken.
Is dat makkelijk? Nee, natuurlijk niet. Wetenschap is bijna nooit makkelijk. Helemaal niet als het over bijzonder complexe onderwerpen gaat als de werking van de menselijke geest onder een populatie van miljoenen mensen.
Maar dat het moeilijk of duur is om tot een wetenschappelijk inzicht te komen, betekent niet dat het daarmee gerechtvaardigd is om de wetenschappelijke methode “uit praktische overwegingen” maar terzijde te schuiven en je maatstaven voor wat “wetenschappelijk” is aan te passen om wetenschap “haalbaarder” te maken. Zoals gezegd, de waarde van de wetenschappelijke methode ligt erin dat je objectieve feiten en waarheden kunt vinden geheel onafhankelijk van subjectieve biases van de wetenschapper zelf, dankzij het mechanisme van reproductie. Deze methode is noodzakelijk om tot objectieve kennis te komen. Je kunt wel een makkelijker methode daarvoor in de plaats zetten, maar als die methode geen mechanisme heeft om de objectiviteit te garanderen, zijn je uitkomsten niet wetenschappelijk.
The journey before me is to explore the ways in which race became
part of the Dutch cultural archive, how it acquired gendered, sexualized,
and classed meanings during more than four hundred years, and how
these complex configurations became intertwined with dominant regimes
of truth, which keep on manifesting themselves to this day. I understand
racial imaginations to be part of the Dutch psychological and cultural
makeup; these imaginations are intertwined with the deepest desires and
anxieties of many Dutch people.
Dit is even het laatste stukje uit de introductie dat ik quote. Hier gaat Wekker nog wat verder door op haar eerdere beloftes, en belooft ons dat ze in dit hoofdstuk gaat uitwerken hoe ras gendered, seksuele en classicistische betekenis kreeg in het verleden, en hoe dat vandaag onderdeel uitmaakt van ons witte “dominante waarheidsregime.”
Opnieuw, nogal ambitieus, en bepaald niet een uitspraak die je hard kunt maken met een paar persoonlijke ervaringen die je vervelend vond en waar “ras” een rol in speelde.
Maar dat is wel wat Wekker gaat doen:
By engaging with a few varied case studies, taken from tv, public and every-
day life, and the literary imagination, I hope to show that race, given all its
disparate manifestations, must have been firmly implanted in the cultural
imagination in order to leave such systemic and virulent psychic residues.
Zoals gezegd, hiermee diskwalificeert Wekker zichzelf al volkomen als wetenschapper, want elke wetenschapper die zijn vak verstaat weet dat je de grandioze claims die Wekker zojuist heeft gemaakt over ons gedeelde culturele archief onmogelijk hard kunt maken met een paar voorbeelden van TV en het “dagelijks leven.”
Vervolgens gaat Wekker in op de wijze waarop Zwarte Vrouwen in de geschiedenis werden afgebeeld. Dit is op zich zinnig, want het is onderdeel van het idee dat ons zogenaamde culturele archief wortels heeft in koloniale tijden. Maar ik wil het hier niet op focussen, want het voornaamste onderdeel van de claim van Wekker is het idee dat dit cultureel archief überhaupt bestaat en in het hier en nu onze omgang met zwarte mensen beïnvloedt.
Wekker creëert “feiten” en beweegt in cirkels
Op naar het volgende onderdeel, de case studies (een oncontroleerbare subjectieve ervaring kan natuurlijk nooit een “case study” zijn omdat het niet reproduceerbaar is, maar genoeg nu over dat onderdeel van de gammele methodiek). Blz. 33:
In the next section, I show three prevalent manifestations of contemporary
racism directed at (mostly) black women in the Netherlands. I read
the treatment of these variously classed black women, both fictional and
real, in light of the repressed cultural archive
En hier arriveren we bij het eerste dieptepunt waaruit blijkt dat het werk van Wekker volkomen onwetenschappelijk is. Weet u nog, een paar alinea’s terug, toen ik omschreef hoe Wekker het bestaan van het Nederlands cultureel archief aan zou kunnen tonen? Dat uitgebreide plan met vier punten dat Wekker hiervoor moet doorlopen?
Dat gaat ze dus gewoon niet doen. Niets van dat alles. Ze neemt hier gewoon, zonder enige vorm van bewijsvoering, het bestaan van dit cultureel archief als feit aan. Gloria Wekker wuift met een toverstaf en in een magische flits is er opeens een Nederlands cultureel archief dat miljoenen mensen met elkaar delen, wat ze vervolgens als feitelijke context gebruikt om de “case studies” in te interpreteren.
Op zulke manieren worden in dit soort “wetenschapsgebieden” dus “feiten” gecreëerd. Als eerste antwoord op Theodor Holmans vraag: “Hoe weet Gloria Wekker dat allemaal?” Nou, zo dus.
En weet u nog wat het doel was van deze case studies? In Wekkers woorden, om te “tonen hoe ras onderdeel uitmaakt van het cultureel archief.” Maar tegelijkertijd is dit culturele archief dus de context waarbinnen ze deze case studies interpreteert.
Kortom, ze interpreteert anekdotes van “racistische ervaringen” door aan te nemen dat ze verklaard worden door ons “culturele archief” en gebruikt deze interpretaties vervolgens om aan te tonen dat ons culturele archief racistische ervaringen verklaart. Dit is een verkapte cirkelredenatie, een mooi voorbeeld van begging the question: een conclusie bewijzen met een redenatie die er zelf al vanuit gaat dat de conclusie waar is.
We gaan verder:
Next, I undertake a historical
excursion into the Dutch colonial past and speculate about the ways
that not only in the colonies, but also in the metropole, a subjectification
took place in which sexualized race was centrally deposited in the collective
unconscious. As Helen Moglen says, “To achieve a more adequate and
more emancipatory understanding of difference . . . we must insist upon
the centrality of history in our analyses” (1997, 204). I subsequently present
an analysis of the novel Negerjood in Moederland (Negro Jew in Motherland),
by Surinamese Dutch author Ellen Ombre (2004). I read this novel as an
illustration of the set of associations that, as I argue, frequently adhere to
black women, no matter what their class background is.
Romans, fictieve verhalen dus, zijn blijkbaar ook al acceptabele bronnen waar je wetenschappelijke conclusies uit mag trekken als links academicus. Dat verklaart misschien gedeeltelijk de paniekreacties vanuit feministisch Nederland op een roman van Thierry Baudet. Als je fantasie niet meer van realiteit kunt onderscheiden, snap je ook niet dat Baudet en een karakter in zijn boek twee verschillende personen zijn.
Op het tweede en derde deel van dit hoofdstuk zal ik niet in gaan, ten eerste omdat dit gewoon nog meer anekdotisch bewijs is en ten tweede omdat dit stuk al lang genoeg is zo. Dus op naar de anekdotes case studies.
narrative 1: “suppose she brings a big negro home”
In November 2008, I am watching a very popular Dutch daily tv show in
prime time, De Wereld Draait Door.5 The white, male cohost, journalist Martin
Bril, is lovingly talking about his two teenage daughters, expressing his
expectation that one of these days the oldest one will bring a boyfriend
home. To loud laughter and acclaim, he voices his biggest fear: “Suppose
she brings a big negro home. . . . ”
Wekker gaat hier lang op door, maar alleen dit citeer ik even, omdat dit is wat er feitelijk gebeurt: De tafelheer van DWDD, Martin Bril, maakt als grap: “stel je voor, dat mijn dochter met een grote neger thuiskomt…”
Wekker slaat vervolgens op tilt. Ze stelt dat niemand dit “racisme” aan de kaak stelt. Dat het racisme is beargumenteert Wekker overigens in het geheel niet, we worden als lezer geacht dit voor waar aan te nemen. Vervolgens legt ze op enigszins koddige wijze aan de lezer uit wat ironie is, waarbij ze een onderzoek aanhaalt naar de werking van ironie. Voor de duidelijkheid, als je een grap uitlegt, bederf je de grap. Een wetenschappelijk onderzoek naar hoe humor werkt heeft hetzelfde effect, maar dan duizend keer erger. Dan krijg je dit:
Irony is usually understood as saying one thing but meaning the opposite.
In this case, the good listener would immediately understand that Bril cannot
possibly mean what he is saying. He means the opposite: It does not
matter to him who his daughter brings home. This is a self-flattering reading,
which is in line with dominant self-representation: We are not racist.
According to Linda Hutcheon (1994) in Irony’s Edge, irony exists in a fragile
equilibrium between the person who utters a statement, the audience who
interprets the statement, and the context in which it takes place. In a context
in which there is no consensus that “of course we are not racist” Bril’s
irony does not work for at least part of the audience.
Dus na een nogal tenenkrommende duiding van het fenomeen “ironie” besluit Wekker dat de ironie van Bril niet voor een deel van de kijkers opgaat; namelijk Gloria Wekker zelf. Zij is namelijk van mening dat Nederlanders wél racistisch zijn, daarom gaat de ironie voor haar niet op, en dan is dit wél een racistische uitspraak. Het komt er op neer dat de uitspraak van Martin Bril racistisch is omdat Gloria Wekker vindt dat Nederlanders racistisch zijn. Overtuigende logica dus weer.
De rest van Wekkers verhandeling is eveneens koddig, maar wat te lang om te citeren. Samengevat komt het erop neer dat Wekker eerst Zwarte Piet erbij haalt, die blijkbaar ons beeld van de grootgeschapen neger heeft beïnvloed (huh?), waarna ze verder gaat over “seksuele angsten” die witte mensen hebben over zwarte mensen. Dit baseert ze op bronnen die onderzoek doen daar rassenrelaties in de Verenigde Staten. De vraag in hoeverre dit te vertalen is naar de Nederlandse situatie stelt Wekker uiteraard niet, ze neemt als vanzelfsprekend aan dat dat één op één te vertalen is. En ja, ook dat is iets wat een échte wetenschapper nooit zomaar zonder onderbouwing zou aannemen. De voorbeelden waaruit blijkt dat Wekker geen wetenschapper is stapelen zich op hier.
Ze sluit als volgt af:
The episode, finally, also shows how limited and persistent the stock
of images, scenarios, relations, and interpretations is, when it comes to
representing black men and women. We need to consider the shared racial
and sexual fantasies in the Dutch archive, based on four hundred years of
colonial relations, to make sense of everyday, casual chains of signification
like these.
En hierin zit hem natuurlijk de crux.
Ten eerste natuurlijk zien we hier de cirkelredenatie terugkomen. Het doel van deze anekdote is om Wekkers hypothese te bewijzen dat ras een belangrijk onderdeel uitmaakt van ons cultureel archief, maar in Wekkers interpretatie van deze gebeurtenis neemt ze dus al aan dat deze hypothese waar is en noodzakelijk om dit soort “alledaagse” gebeurtenissen mee te interpreteren.
Ten tweede, hoe kan één specifiek voorbeeld op zichzelf ooit aangeven dat een “beeld van zwarte mensen” persistent is? Om persistent te zijn moet een beeld door de jaren heen onveranderd bewaard blijven, dat is wat het woord “persistent” betekent. Dus om aan te tonen dat iets persistent is, dien je een hele reeks aan voorbeelden te geven. Eén voorbeeld kan, per definitie, nooit de persistentie van een beeld bewijzen.
En zoals gezegd, Wekker geeft geen flinter bewijs voor het bestaan van dit Nederlands culturele archief met betrekking tot ras en neemt het als feit aan. En het resultaat daarvan is dus dat een onschuldige opmerking als die van Bril ineens een uiting wordt van “raciale fantasieën” gebaseerd op vierhonderd jaar koloniale relaties.
Kort samengevat, dit zijn de punten van Wekkers redenatie hier:
- Deze gebeurtenis is racistisch (niet onderbouwd)
- Dit toont de persistentie aan van racistische denkbeelden (dat kan één situatie nooit aantonen)
- We delen als witte Nederlanders een “Nederlands cultureel archief” (onbewezen)
- Dit culturele archief is noodzakelijk om de opmerking van Bril te verklaren (verondersteld, niet aangetoond)
- Hieruit blijkt dat de opmerking van Bril deel uitmaakt van een op 400 jaar imperialisme gebaseerd cultureel archief (cirkelredenatie)
Dat gaat dus al hopeloos mis, en we zijn nog maar één voorbeeld onderweg.
Witte mensen zien zwarte vrouwen als nanny’s en huisknechten
Voorbeeld twee:
narrative 2: “why don’t you call her mother?”
Sandrine, a thirty-five-year-old black playwright and mother of two children
in Amsterdam, tells the following story:
“My children do not really look like me; they look like their father and
are even lighter than him: white, blond, blue eyes. One day, I went to
the playground with my four-year-old daughter. She fell off the swing.
She was crying and screaming and I rushed forward. Another, white,
mother got to Elleke before I did. While I tried to comfort Elleke, the
other woman kept trying to push me out of the way. At first I did not pay
attention to her or to what she was saying, but all of a sudden it sank in
that she was shooing me away, saying, “Why don’t you call her mother?
Have her mother come here!” I started screaming at her. I could not
believe this was happening to me. I was seen as the nanny of my own
child, as the domestic worker.”
Kort samengevat, een zwarte moeder van een lichter kind werd, door een witte vrouw, niet herkend als de moeder van het kind. Toen het kind zich bezeerde, zei de witte vrouw tegen haar “snel, ga haar moeder halen!”
Waar we bij de vorige anekdote nog een zaal vol mensen hadden is de witte Nederlandse bevolking, waar Wekker conclusies over trekt op basis van dit incident, in dit voorbeeld letterlijk vertegenwoordigd door één persoon: de witte vrouw die het eerst bij de dochter van de zwarte vrouw was.
Hoe interpreteert Wekker dit allemaal?
Nou, eerst door het te vergelijken met een Amerikaanse situatie. Opnieuw kunnen we hier de vraag stellen “is de Amerikaanse situatie te vertalen naar de Nederlandse?” Maar dit keer gaat Wekker wél op deze vraag in:
There are many variations to this tale of color differences in a nuclear
family and the ways in which they are interpreted in the North American
and Dutch archives, which do not show fundamental differences in
this respect.
Oh. Ze zegt gewoon “er is geen verschil,” en dat is het. Het wordt even, zonder enige bewijsvoering, niet eens een bron, als feit geponeerd dat de Nederlandse en Amerikaanse “culturele archieven” geen fundamentele verschillen bevatten. Ik begin er inmiddels aan te wennen, deze compleet feitenvrije, ongefundeerde wijze waarop Gloria Wekker haar eigen “waarheid” fabriceert.
We hebben dus eerst de aanname dat dit Nederlands cultureel archief bestaat, daar bovenop een aanname over de inhoud van dat archief (dit wordt niet echt concreet gemaakt) en dáár bovenop weer de aanname dat het archief vergelijkbaar is met het Amerikaanse (een vergelijking die moeilijk te trekken is, zou je denken, want om twee archieven op inhoud te vergelijken moet je wel weten wat die inhoud ís).
Kortom, Wekker stelt de Nederlandse situatie hier gelijk aan de Amerikaanse op basis van geen enkele wetenschappelijke grond, alleen omdat haar narratief dat nodig heeft. Zoals ook zal blijken.
A research project I undertook with colleagues shows that, depending
on the age of the family members involved and the circumstances,
a white father and his adopted daughter of color, or a white mother and
her black adopted son, may be mistakenly seen as interracial lovers with an
appreciable age difference, which is, of course, more acceptable in the case
of the older white man and his Thai daughter than for the white mother
with her Colombian son (Wekker et al. 2007, 50–51).
Wekker stelt hier (White Innocence, blz. 35) dat een artikel van haar uit 2007 “aantoont dat adoptiekinderen gezien kunnen worden als sekspartners van hun ouders, afhankelijk van het leeftijdsverschil.”
Ik ben even deze bron nagegaan om te kijken waar deze claim op gebaseerd is. Dit is een beetje een zijspoor in Wekkers verhaal hier, maar het geeft weer een verbijsterende inkijk in de totaal onwetenschappelijke werkwijze van Gloria Wekker.
Bronnen checken: Wekker over adoptiekinderen in Nederland
Dit artikel, Wekker et al. (2007), kunt u hier vinden. Bladert u door naar bladzijdes 50-51, dan vindt u dit:
Een patroon waarover vier respondenten vertellen is dat zij, nu ze volwassen geworden zijn, door hun andere kleur niet als gezinslid gezien worden, maar als seksuele partner van de ouder van de andere sekse.
Oftewel, Wekker heeft in dit onderzoek uit 2007 van VIER adoptiekinderen te horen gekregen dat ze wel eens als seksuele partner worden gezien van hun ouder van de andere sekse. Een steekproef van VIER personen.
En op basis hiervan stelt ze dus in White Innocence dat dit artikel “aantoont” dat adoptiekinderen gezien kunnen worden als sekspartners van hun ouders. Omdat het in VIER individuele gevallen zo was, generaliseert Wekker dit naar alle adoptiekinderen van Nederland.
En als we het artikel van 2007 nog even doorlezen, blijkt dat het voor twee van deze vier mensen zeker niet bewezen is dat ze “structureel zo gezien worden.” Bewonder deze parel van wetenschappelijke bewijsvoering (Wekker et al. 2007, blz 51):
Ook Maaike en Rosa noemen de stereotype, door gender, ras en seksualiteit ingegeven denkbeelden die zij menen te zien in blikken als zij gearmd met hun witte adoptievaders lopen. Rosa vertelt hier hoe dit gegeven op subtiele, maar niettemin zeer indringende en kwetsende manier ingrijpt in haar alledaagse leven:
“Het is vooral kijken. Mensen kijken naar je op een bepaalde manier. Als ik met mijn vader over straat loop dan denken mensen dat ik zijn vriendin ben, zijn vrouw. Ik vind als mensen dat soort dingen denken, dat is beschadigend, incestueus.
Ik weet heel goed wat die mensen denken want ik ben opgegroeid in Nederland. Je wordt er steeds aan herinnerd dat mensen je anders zien dan jij jezelf kent. Het is traumatisch om structureel gezien te worden als anders, terwijl je niet wilt worden gezien als anders.”
Oftewel, het “bewijs” dat adoptiekinderen worden gezien als sekspartners van hun ouders is dat twee van deze adoptiekinderen zeggen dat mensen “op een bepaalde manier naar ze kijken en wel zullen denken dat ze hun vaders vriendinnen zijn, in plaats van geadopteerde dochters.”
We hebben dus de observatie “twee adoptiekinderen denken dat voorbijgangers hen zien als sekspartners van hun ouders, vanwege de blikken in hun ogen.” Voor Wekker is dit blijkbaar een goede grond om te concluderen: “adoptiekinderen in Nederland worden structureel gezien als sekspartners van hun ouders.”
Wat we hier zien is natuurlijk weer een voorbeeld van de wijze waarop linkse ideologen als Wekker uit de ijle lucht “feiten” fabriceren en waarom het geen wetenschap is wat ze doet. Want met de woordkeuze “this research project shows that…” in White Innocence presenteert Wekker deze stelling alsof het een wetenschappelijk bewezen feit zou zijn.
Dit was dus even een zijpaadje, de bedoeling hiervan is om weer te geven op wat voor gammele basis dit soort “wetenschappers” hun conclusies trekken en hoe die conclusies in latere publicaties vervolgens als bewezen feiten behandeld worden. Daarnaast toont het aan, voor mensen die zich afvragen in hoeverre dit nou representatief is voor de werkwijze van Wekker, dat haar overige publicaties echt net zo onwetenschappelijk zijn als White Innocence.
Kort gezegd, Wekker gebruikt vier anekdotes, waarvan er twee überhaupt niets bewijzen, om als feit te poneren dat volwassen adoptiekinderen geregeld gezien worden als partners van hun ouders. Terug naar White Innocence, blz. 36. Wekker gaat verder over de zwarte vrouw die niet als moeder werd gezien van het witte kind:
If they do not and the light-skinned or white child is small, the
black mother is transformed into a nanny; when the child is an adult, sexuality
inexorably enters the picture, and an interracial sexual relationship is
constructed. A white child thus supposedly has a white, middle- or upperclass
mother, who is working outside the home, and she has for the time
being a black woman to look after her.
Inderdaad, we hebben hier één (1) voorbeeld van een vrouw die een zwarte moeder niet als moeder herkende van een wit kind. Dat de witte vrouw haar ook als nanny zag is trouwens de eigen interpretatie van de zwarte moeder, niet een feit, al behandelt Wekker het wel zo. Daarnaast hebben we dus vier (4) voorbeelden van adoptiekinderen die wel eens gezien (denken te) worden als partners van hun ouders.
En op basis van ervaringen van deze vijf mensen concludeert Gloria Wekker hier dat dit is “hoe witte Nederlanders naar ras kijken.”
Vervolgens fantaseert ze nog wat verder over hoe dit erop duidt dat zwarte mensen als inferieur worden gezien, omdat die vrouw als nanny werd beschouwd. Dit is zinloos om op in te gaan, want Wekker suggereert hier een complete maatschappelijke trend in “hoe witte mensen naar ras kijken” op basis van niets meer dan het bovenstaande flinterdunne “bewijs.” Deze maatschappelijke trend is dus gewoon een verzinsel van Wekker, net als alle onderdrukkingsfantasieën die ze er vervolgens op baseert.
Maar goed, dat was dus de tweede anekdote case study van Wekker. Omdat een zwarte vrouw niet herkend werd als moeder van een wit kind, zien alle Nederlanders zwarte mensen als inferieur. Super wetenschappelijk dit allemaal. Op naar het derde en laatste narratief (blz. 36).
Wekker rijdt zwart, misdraagt zich, wordt bekeurd. Dit is racisme.
Het laatste verhaal is het meest belachelijk van allemaal, en het meest uitgebreid beschreven, dus ik zal het even samenvatten in plaats van citeren:
Gloria Wekker werd op een dag betrapt op zwartrijden. Meerdere OV-controleurs namen haar persoonlijke gegevens op, zoals dat gaat bij een boete, en zoals iedereen weet die wel eens bekeurd wordt, kan dat traag gaan. Zo ook in dit geval, dus ging Wekker stennis schoppen “geïrriteerde opmerkingen maken.” De controleurs schakelden hierop de politie in. Die wilden Wekker meenemen naar een rustige plaats op het station, waarop Wekker zich verzette en riep dat de agenten fascisten waren. Hierop werd ze met een politiebusje naar het bureau gebracht. Daar zat ze een paar uur vast, die ze gebruikte om ruzie te maken met agenten die haar celdeur voorbijliepen. Uiteindelijk kreeg ze een boete voor het beledigen van een officier in functie en werd ze weer losgelaten.
Niet heel bijzonder dus. Wekker die zwartreed, vervolgens ruzie ging maken toen ze bekeurd werd en daarvan de logische gevolgen ondervond. Het onderwerp “ras” komt helemaal nergens voor in dit narratief, zou u denken.
Maar goed, dat is omdat u, lieve lezer, een evenwichtig, rationeel persoon bent. In tegenstelling tot Gloria Wekker.
Want als Wekker zich onrechtvaardig behandeld voelt, is dat per definitie racisme. Eerst wijst ze erop 95% van de bevolking zwart is in de Bijlmer, waar dit voorval plaats had, terwijl de agenten witte mannen waren. Dat is belangrijk, blijkbaar.
Dan vliegt ze gierend uit de bocht:
Second, in this narrative, the main theme is not sexualization of me as a
black woman, but criminalization: I evidently was seen as a troublesome
black woman, badly needing disciplining. No matter what class position I
imagined I occupied, in its intersection with race and gender, I was, in the
eyes of the white police officers, by definition lower class, jobless, having
no urgent matters to attend to, of no significance at all. In this situation,
however differently the coconstructing axes of gender, race, and class
might have been measured for the police officers and me, as it played out,
my assumed class position was trumped by the unearned privileges of their
gendered and racialized positionings.
Even op een rij: Wekker beweert hier dus met droge ogen dat ze gecriminaliseerd werd vanwege haar huidskleur.
Een evenwichtig, rationeel persoon (daar bent u weer) zou hier opmerken dat ze zwartreed, wat niet mag en vervolgens agenten uitschold voor fascisten, wat ook niet mag. En als je dingen doet die niet mogen, wordt je gecriminaliseerd (of, met het woord dat normale mensen gebruiken: “bekeurd”).
Maar feiten en logica, belangrijke gereedschappen voor échte wetenschappers om tot een beter begrip van het universum te komen, zijn voor beroepsslachtoffers totaal niet relevant. Nee, als een witte agent een zwart persoon een boete geeft, kan dat maar één verklaring hebben: racisme. Dit gebeurde puur en alleen omdat Wekker zwart was. Witte mensen hebben namelijk witte privileges, zij worden nooit aangehouden als ze zwartrijden en vervolgens stennis schoppen.
Vervolgens gaat ze uitleggen hoe die agenten naar haar keken: als een onbelangrijke werkloze uit de onderklasse die alle tijd had. Dit is volkomen, maar dan ook echt volkomen uit de lucht gegrepen, want Wekker heeft de agenten hier niet naar gevraagd, Wekker kan op geen enkele manier weten wat de agenten in de beslotenheid van hun eigen hoofden dachten op het moment dat ze met haar omgingen. Desondanks presenteert ze hier haar eigen idee van wat die agenten “wel gedacht zullen hebben” alsof dat een bewezen waarheid zou zijn. Weer een nepfeit van deze nepwetenschapper.
Oh, en voor wie dit niet doorheeft: dat agenten bekeuringen kunnen uitdelen en mensen kunnen vasthouden zijn geen “onverdiende privileges geboren uit hun gender- en raciale achtergrond.” Integendeel, het is een vanzelfsprekend privilege dat geboren is uit hun functie als politieagent die de orde moet bewaren.
Dat blijkt, bijvoorbeeld, uit het gegeven dat zwarte vrouwelijke agenten ook witte mannen kunnen bekeuren en vasthouden. Terwijl ik, als witte man, helemaal niemand mag bekeuren en vasthouden, omdat ik geen agent ben. De interpretatie van Wekker, dat haar positie “overtroefd” werd vanwege haar ras, is om deze reden volslagen belachelijk, dat snapt ieder zinnig mens.
De enige persoon in dit hele verhaal die het thema “ras” hierbij betrekt, zonder ook maar één geldig argument, is Gloria Wekker zelf. Zij dénkt hier anders behandeld te worden als zwarte vrouw omdat ze dat verwacht, dankzij haar eigen vooroordelen over “onderdrukkende witte mannen.” Confirmation bias doet de rest: elke negatieve ervaring met een witte man wordt een bewijs voor de fantoomdreiging van “institutioneel racisme.”
Als derde punt draagt Wekker aan dat ze zich schaamde om dit verhaal te delen, en dat dat óók al is omdat ze zwart is. Ze draagt dan meerdere bronnen aan die met vage concepten komen als “black double consciousness,” wat dan zou moeten verklaren waarom ze zich schaamde in dit geval, maar een wat logischer verklaring is natuurlijk dat het ook best een beetje gênant is om in de cel te moeten zitten omdat je je in het openbaar hebt misdragen. Dat heeft, opnieuw, niets met wit en zwart te maken. Ik zou me ook schamen in zo’n geval, daar hoef je niet zwart voor te zijn.
Zwarte mensen moeten leren meer over racisme te klagen
Wekker gaat nog even verder met uitleggen dat wat zij als “racisme” ziet, vaak niet als racisme ervaren wordt door zwarte mensen omdat er geen “kennis over racisme” wordt doorgegeven van generatie op generatie (blz. 38):
In the Dutch situation, where there is virtually
no oral transmission of knowledge about racism between or within generations
of black people, where more or less sophisticated discourses with
regard to race and racism are severely lacking, a prominent reaction among
blacks (and whites alike) is to deny the seriousness of the racist event, to
belittle it, to hold it up to impossible definitional standards, to analyze it to
pieces, so that it evaporates into thin air (Essed 1984, 1990).
Oftewel, als zwarte mensen zelf zeggen dat iets niet racistisch is, betekent dat voor Wekker gewoon dat ze niet grondig genoeg geïndoctrineerd zijn met de slachtoffercultuur waar Wekker zelf een voorname exponent van is; waar een doodnormale reactie van de politie op een vrouw die zwartrijdt en vervolgens een scène maakt als ze gepakt wordt, als “racisme” wordt beschouwd, gebaseerd op geen enkel ander argument dan de huidskleur van de vrouw.
Wekker gaat nog even verder met uitleggen dat deze hoogst vervelende neiging van Surinamers om niet overal racisme in te zien het gevolg is van het “Afro-Surinaamse cultureel archief:”
This is a somewhat puzzling attitude, which I can only interpret as part
of the Afro-Surinamese cultural archive, a gesture of defiance that would
place agency in the hands of the enslaved to determine whether the cruel,
demeaning behavior of the planter class was internalized. Ironically, this
places the burden of survival, of picking up one’s pieces, in the here and
now with the aggrieved party.
Hiep hoi, nog een cultureel archief waarvan het bestaan niet wordt bewezen of zelfs beschreven (ook geen link naar een ander artikel dat dit doet) maar bij voorbaat wordt verondersteld, omdat Wekkers narratief dat nu eenmaal als Waarheid vereist. Dit archief zorgt er volgens Wekker voor dat de “burden of survival,” oftewel de verantwoordelijkheid voor het eigen (over)leven, in handen van de Surinaamse mensen zelf wordt geplaatst, in plaats van de handen van de witte Nederlanders.
Zwarte mensen die hun eigen verantwoordelijkheid hebben en nemen in plaats van elke tegenslag in hun levens te wijten aan “racistische witte mensen.” Tja, dat is natuurlijk vloeken in de linkse kerk. Dat moet daarom geproblematiseerd worden door nepwetenschappers als Wekker.
Wekker voltooit haar luchtkasteel van nepwetenschap
Op naar Wekkers conclusie:
In this section, I have shown three commonly occurring examples of
racism, encountered by black men and women in everyday encounters and
discourses in the Netherlands: sexualization; relegation to the category of
domestic servant, nanny, prostitute, or import bride; general inferiorization;
and criminalization.
U ziet, opnieuw worden er uit de ijle lucht “feiten” gecreëerd. We hebben drie “case studies” gezien hier, bestaande uit deze drie anekdotes:
- Een grap over grootgeschapen negers bij DWDD.
- Een witte vrouw die een zwarte vrouw niet herkent als de moeder van een wit kind.
- Gloria Wekker zelf die zich misdraagt als ze bekeurd wordt voor zwartrijden.
Op basis hiervan stelt Wekker, zonder een spoor van schaamte, de ze heeft “aangetoond” dat zwarte mensen in Nederland structureel worden geseksualiseerd (anekdote 1), als huisknechten, prostituees en importbruiden worden beschouwd (anekdote 2) en als minderwaardig en crimineel worden gezien (anekdote 3).
Zoals ik heb uitgelegd is letterlijk niets in deze conclusie hard te maken met de onderbouwing die Wekker hier geeft. Maar het wordt als een feitelijk gegeven gepresenteerd, en het kan in het vervolg dienen als argument voor linkse intellectuelen: “Zwarte mensen worden structureel als minderwaardig gezien in dit land, dat wordt aangetoond in White Innocence van Gloria Wekker. En Wekker is een wetenschapper die dat heeft onderzocht, dus al die rechtse mensen die het ontkennen, zijn daarmee gewoon wetenschapsontkenners.”
Wekker geeft bronnen in de hoop dat we die niet checken
We zijn er bijna. Dit is het laatste citaat dat ik zal behandelen uit deel 1 van hoofdstuk 1 van White Innocence.
I make no claims about the frequency and the
distribution of these events in the myriad microencounters that Dutch society
knows on a daily basis, but they do conform to patterns that have
been pointed out in the literature (cf. Essed 1990, 232–236; Lubiano 1998;
P. Williams 1998, 29–43; R. Williams 1998, 140; Hondius 2014a, 2014b).
Een echt #headdesk-momentje hier. Wekker zegt dat ze geen uitspraken doet over de frequentie van dit soort gebeurtenissen “die dagelijks plaatsvinden” in de Nederlandse maatschappij. Ik denk dat iedereen die deze zin leest gelijk ziet dat deze uitspraak net zo sterk met zichzelf in tegenspraak is als: “Ik waag me niet aan voorspellingen, maar PSV wordt kampioen van de Eredivisie dit jaar.”
Het geeft aan met wat voor intellectueel niveau we hier van doen hebben.
Vervolgens doet Wekker nog een laatste wanhoopspoging om aan te tonen dat deze drie anekdotes toch echt onderdeel uitmaken van een groter algemeen patroon: ze verwijst naar een selectie aan citaties. Het ziet er natuurlijk doorwrocht en indrukwekkend uit op het eerste gezicht, zes bronnen maar liefst, toe maar! Linkse mensen die dit boek lezen zullen op dit punt misschien bij zichzelf denken “zie je wel! Het blijkt uit meerdere bronnen dat dit inderdaad algemene maatschappelijke patronen zijn in de Nederlandse maatschappij!” en, overtuigd dat hun eigen ideologische gelijk hiermee is aangetoond, verder lezen zonder naar deze bronnen te kijken.
Dat is het idee achter deze referenties, Wekker hoopt dat we die bronnen niet checken en als braaflinkse zombies haar stellingen kritiekloos voor waar aannemen. Lees je die bronnen echter wél, dan zie je dat deze bronnen, opnieuw, de stelling van Wekker in het geheel niet onderbouwen. Zo gaat Lubiano (1998) over de situatie in Amerika, het zegt helemaal niets over de situatie in Nederland. Dit geldt ook voor P. Williams (1998) en R. Williams (1998, zelfde bron als Lubiano, 1998). Dat Wekker deze bronnen expliciet gebruikt om haar stellingen over de “Nederlandse maatschappij” te onderbouwen is ordinair bedrog, ik kan het niet anders noemen.
Van Essed (1990) kon ik geen digitale versie vinden, maar een boek uit 1990 is sowieso niet erg bruikbaar om conclusies te trekken over de vraag hoe witte Nederlanders vandaag de dag, 27 jaar later, naar zwarte mensen kijken. Hondius (2014b) gaat op de geschiedenis in plaats van de huidige situatie.
De enige bron die Wekkers stelling, dat dit algemene trends zouden zijn, theoretisch zou kunnen ondersteunen is Hondius (2014a). Dit is echter een dramatisch slecht en gammel onderzoek dat eigenlijk haar eigen debunk-artikel nodig heeft om goed alle redenen op een rij te zetten waaróm het niet klopt (en ik blijf niet aan de gang). Ik geef even een paar redenen:
De nepwetenschap van Hondius ondersteunt Wekkers conclusies niet
Om kort te gaan, als je het doorleest kom je bij Hondius dezelfde onwetenschappelijke methodiek tegen die we in Wekkers “White Innocence” zien. Ik zal me hier tot één voorbeeld beperken van de bizarre flutwetenschap waar we mee te maken hebben. Op blz. 277 wordt een bron geciteeerd die claimt dat het statistisch bewezen is dat zwarte mensen minder snel promotie maken binnen de politie. Deze bron wordt gegeven als “Volkskrant, blog, 2007.”
Dit is geen grap. Er wordt geen auteur genoemd, geen titel van het stuk op dit blog waar het vandaan komt, er wordt niet eens een datum gegeven waarop het is gepubliceerd. Alles wat we krijgen is een citaat en dat er ooit in 2007 blijkbaar iemand is geweest die, op een blog van De Volkskrant, dat citaat heeft uitgesproken. Ik heb geen idee wie, ik heb het citaat in Google ingevoerd maar kreeg geen bruikbare resultaten.
Voor de duidelijkheid, als je op een échte wetenschappelijke opleiding als eerstejaars op zo’n manier naar een bron zou verwijzen in een projectverslag dan haal je gewoon je vak niet. En als afgestudeerd Aardwetenschapper weet ik waar ik het over heb. Maar in bespottelijke pseudowetenschappen als “Gender Studies” en “Ethnical Studies,” die mensen als Gloria Wekker en Dienke Hondius bedrijven, is dit blijkbaar gewoon acceptabel.
Nog los van de beroerde, onwetenschappelijke uitvoering is er in dit onderzoek geen consistente methodiek die wordt gebruikt om racisme aan te tonen, het bestaat uit 72 interviews met Surinaamse Nederlanders die gevraagd wordt naar hun meningen over en ervaringen met racisme, waar Hondius dan weer uit citeert. Of ze daar selectief uit citeert weten we niet, want uit het onderzoek is niet op te maken waar we de transcripts van deze interviews kunnen vinden, we worden blijkbaar geacht om Hondius op haar woord te geloven dat de transcripts inderdaad het beeld ondersteunen dat ze zegt dat ze ondersteunen.
Maar zelfs als die transcripts haar verhaal zouden onderbouwen, dan nog is dit slechts nog wat extra anekdotisch bewijs, bestaand uit subjectieve ervaringen. En subjectieve ervaringen zijn, om redenen die ik eerder in dit artikel heb toegelicht, volledig ongeschikt om wetenschap op te bedrijven. Het enige wat je mogelijk kunt aantonen is hoe er onder sommige zwarte Nederlanders wordt gedacht over racisme, niet of die ideeën ook daadwerkelijk correct zijn. En het zegt al helemaal niets over hoe witte Nederlanders over zwarte Nederlanders denken als onderdeel van hun “cultureel archief,” want dit artikel richt zich uberhaupt niet op witte Nederlanders.
Kortom, het artikel van Hondius is beroerde nepwetenschap en zelfs als dat niet zo zou zijn dan nóg zou het het punt van Wekker over het culturele archief van “witte Nederlanders” niet ondersteunen.
Genoeg commentaar op deze hopeloze poging van Wekker om haar beweringen extra gewicht te geven door naar bronnen te verwijzen die op geen enkele manier haar punt ondersteunen. Hiermee eindigt dit deel van hoofdstuk 1 van White Innocence en ik heb besloten het vooralsnog hierbij te laten omdat we op dit punt al letterlijk tientallen voorbeelden zijn tegengekomen van onwetenschappelijke redenaties en gefabriceerde “feiten” die in werkelijkheid niets meer zijn dan volkomen ongefundeerde meningen van Wekker.
Mochten er op dit moment linkse mensen zijn die roepen “ja maar het volgende stuk is heel feitelijk en daarin geeft Wekker de bronnen waardoor haar beweringen in dit stuk wel bewezen worden!”, nogmaals, laat het me weten. Dan maak ik een deel 2 waarin ik ook dat onderdeel ontkracht, aantoon dat Wekkers overige werk echt net zo erg is en dat het deel dat ik hier heb uitgelicht volkomen representatief is voor de pseudowetenschappelijke werkwijze van Gloria Wekker.
Conclusie: Gloria Wekker is geen wetenschapper
Goed, op naar mijn eigen conclusie hier. Op basis van dit hoofdstuk zullen heel veel linkse mensen wellicht hebben geclaimd dat is “aangetoond” dat witte Nederlanders lijden aan onbewust racisme dat de erfenis is van 400 jaar imperialisme. Nu weet u wat een ongelooflijke ongefundeerde onzin dit is. Wekker heeft helemaal niets aangetoond, haar conclusies zijn complete verzinsels die helemaal niets met wetenschap te maken hebben.
Uit deze analyse van Wekkers werk kunnen we wel concluderen dat deze mevrouw als wetenschapper geen enkele geloofwaardigheid bezit. Ze trekt zich niets aan van wetenschappelijke werkwijzen en is er misschien niet eens van op de hoogte hoe wetenschap bedreven hóórt te worden. Ze onderbouwt haar conclusies niet met bewijs, ze probeert dat niet eens. Ze plakt etiketten op en trekt conclusies over complete etnische groepen door een eigenschap van één of slechts enkele leden van zo’n groep te generaliseren naar de gehele populatie. In feite komt het er gewoon op neer dat ze ter plekke haar eigen “waarheden” uit haar duim zuigt en daarna als feiten aanneemt, waarop ze vervolgens verder bouwt.
Het is ontegenzeggelijk gebleken dat Gloria Wekker géén wetenschapper is, niet gezien kan worden als wetenschapper en dat het onverdedigbaar is dat een wetenschappelijk instituut als de Universiteit Utrecht haar betaalt om haar feitenvrije vooroordelen te prediken met de autoriteit van “wetenschapper.” Gloria Wekker is een linkse ideoloog die geen wetenschappelijk onderzoek doet maar gewoon persoonlijke meningen uit. Er is geen enkele reden om deze vrouw serieus te nemen. Dat is niet een guurrechts onderbuikgevoel, dat heeft deze analyse feitelijk aangetoond.
En om terug te komen op de vraag van Theodor Holman: “Hoe weet Gloria Wekker dit allemaal?”
Welnu, het antwoord is simpel. Gloria Wekker “weet” deze dingen helemaal niet. Ze verklaart haar eigen ideeën tot waarheid en negeert de feiten volkomen.
Gloria Wekker en het maatschappelijk debat
Nu is het tijd om dit nepwetenschappelijke wanklieksel van Wekker te bekijken in de context van de maatschappelijke discussie, waar het onderdeel van uitmaakt en door linkse mensen als gezaghebbende bron wordt gebruikt.
Er was de afgelopen week al de nodige inhoudelijke kritiek op Gloria Wekker. Naast de column van Holman bijvoorbeeld dit fantastische artikel van Sietske Bergsma, die even haarfijn uitlegt waarom Wekker – met haar racistische retoriek – een bedreiging is voor wetenschap en maatschappij. Of deze geestige vondst eerder vandaag van Jaap Plaisier, die mooi illustreert welke kanten je allemaal op kan met de elastische logica van Wekkers “culturele archief.”
Zelfs Jalta.nl was deze week het lezen waard met verstandige, inhoudelijke kritieken lezen van Ewout Klei en Gert Jan Geling.
Nu de fans van Wekker. Hou bovenstaande analyse in uw achterhoofd, de opzichtige wijze waarop Wekker feiten verzint en drogredeneringen toepast, terwijl u deze apologetiek doorleest waarmee deze linkse pseudo-intellectuelen hun hogepriesteres Gloria Wekker verdedigen.
Drogredeneringen van linkse Wekker-fans
Linkse intellectuelen grepen ferm in op deze rechtse storm van feiten, logica en hoongelach. Op de wijze die we gewend zijn van linkse “intellectuelen:” door alle inhoudelijke argumenten compleet te negeren en de weerzin tegen Wekker te verklaren uit “racisme” van mensen die “geen benul hebben van wat wetenschap is,” in de woorden van GroenLinks-adept Huub Bellemakers:
Omdat mensen geen benul hebben van wetenschap en het een zwarte vrouw niet gunnen. Zo simpel is het.
— Huub Bellemakers (@HuubBellemakers) December 11, 2017
Duidelijk, omdat Wekker zichzelf wetenschapper noemt, is haar werk wetenschappelijk en heeft ze gelijk. Een stompzinnig autoriteitsargument dus, dat ik uitvoerig heb ontkracht in dit artikel. Maar ja, weet een linkse politiek correcte roeptoeter als Huub Bellemakers veel. Die houdt zich niet bezig met de inhoud.
En de scherpzinnige column van Theodor Holman was voor de wetenschappelijk ongeletterde linkse onbenul Merijn Oudenampsen aanleiding om, zonder ook maar te proberen één van de valide vragen van Holman te beantwoorden, Holman uit te schelden voor domme kortzichtige anti-intellectueel.
Over Theodor Holman en onwetendheid. https://t.co/5E3rQeF6I2 pic.twitter.com/ha9cvBGBTF
— Merijn Oudenampsen (@dewaremerijn) December 13, 2017
Als antwoord dus op de vraag: “hoe weet deze wetenschapper dit allemaal?” Oudenampsen snapt dus te weinig van wetenschap om te beseffen hoe fundamenteel deze vraag is voor een wetenschapper en begint gefrustreerd te schelden, want hoe háált Holman het in zijn rechtse hoofd om vraagtekens te plaatsen bij de dogma’s die Oudenampsen volledig kritiekloos als Waarheid accepteert?
Dit intellectuele lichtgewicht kan dus gewoon postdoc zijn in dit land. Als je een linkse mening hebt, hoef je blijkbaar niet te kunnen denken om te slagen in sommige wetenschapsgebieden.
Of wat dacht u van Asha ten Broeke, die op de vraag van Theodor Holman antwoordt: “Daarvoor moet je Wekkers boek lezen,” als handige uitvlucht om deze inhoudelijke vraag niet te hoeven beantwoorden:
Collega @TheodorHolman had natuurlijk ook gewoon Gloria Wekkers boek(en) kunnen lezen 👀https://t.co/Trp6PnHLPY
— Asha ten Broeke (@ashatenbroeke) December 13, 2017
Leuk geprobeerd Asha. Gelukkig is dít artikel inhoudelijk ingegaan op Wekkers boek en heeft het haarfijn aangetoond dat Wekker alle dingen die ze roept helemaal niet “weet,” maar gewoon op basis van drogredeneringen haar eigen meningen en vooroordelen tot feiten promoveert.
De cultlogica van de Linkse Kerk
Dan hebben we nog “mediaprofessor” Dan Hassler-Forest, ook iemand die als academicus door het leven gaat aan de Universiteit Utrecht, die eveneens de inhoud van alle negatieve reacties links laat liggen en domweg stelt dat deze reacties het gelijk van Wekker bewijzen:
Hard to imagine a more compelling illustration of scholar #GloriaWekker’s work on structural Dutch racism than white folks freaking out when she’s given a lifetime achievement award. ¯_(ツ)_/¯
— Dan Hassler-Forest (@DanHF) December 11, 2017
Dit is een redenatie die je vaak ziet bij volgzame cultleden die zelf niet (mogen) nadenken: “Weerstand van buitenaf is het bewijs dat we Gelijk hebben.” Het handige is, als argumenten tégen een stelling de waarheid van die stelling bewijzen, is die stelling onmogelijk te ontkrachten. Je ziet dit bijvoorbeeld in religies als het christendom, waar de Bijbel “voorspelt” (2 Petrus 3:3) dat er mensen zullen zijn die het evangelie niet zullen geloven.
Dus wanneer je, als criticus, de waarheid van het evangelie betwist, “bewijs” je daarmee juist dat 2 Petrus 3:3, en dus de Bijbel, waar is. En als je de waarheid van het evangelie niét ontkent, erken je daarmee sowieso al dat de Bijbel waar is. Handig hè? Wat je ook zegt, het bewijst het gelijk van de gelovige. Geen ontsnappen aan.
Hetzelfde argument zien we linkse pseudo-intellectuelen hier gebruiken: wie de waarheid van Wekkers stellingen over institutioneel racisme betwist, bewijst daarmee het gelijk van die stellingen. En wie deze stellingen niét betwist, is het er al mee eens. Kortom, wat je ook zegt, het bewijst altijd het gelijk van de stellingen van Wekker.
Maar hoewel geen rationeel of wetenschappelijk onderlegd mens hierdoor overtuigd zal worden, lijken linkse academici binnen de sociale wetenschappen hier geen genoeg van te krijgen. Nog een voorbeeld:
Dutch reaction to #GloriaWekker's work and prize is the exact example of why we need her and her thoguht-provoking work <3 https://t.co/lNMkUq1PR1
— Lucía Berro (@Lu_Berro) December 13, 2017
En als je deze mevrouw erop wijst dat dit onfalsifieerbare cultlogica is, volgt gewoon een autoriteitsargument: “Gloria Wekker is een wetenschapper die baanbrekend academisch onderzoek doet, dus heeft ze gelijk:”
People having a meltdown on twitter vs. 40 years of amazing ground-breaking academic research is not an "agree/disagree" situation. Cheers to the strong black women speaking truth to power!! #GloriaWekker https://t.co/B76b9xbFHY
— Lucía Berro (@Lu_Berro) December 14, 2017
Deze mevrouw is PhD student in Groningen, maar heeft in alle jaren die ze heeft doorgebracht in de academische wereld blijkbaar nooit geleerd dat A, onfalsifieerbare stellingen per definitie onwetenschappelijk zijn en B, een autoriteitsargument een drogreden is.
Dit is dus het niveau van de linkse “academici” en “intellectuelen” die Gloria Wekker verdedigen.
De intellectuele leegte van academisch links Nederland
Het idee dat Gloria Wekker een serieus te nemen wetenschapper is, is wijdverbreid onder linkse media en opiniemakers. Kijk bijvoorbeeld naar dit artikel in De Correspondent, waar Wekker uitgebreid de ruimte krijgt om haar theorieën als waarheid te verspreiden. De Correspondent verkoopt zichzelf graag als intellectueel medium dat een genuanceerd licht schijnt op de actualiteit, als tegengif voor de “waan van de dag,” een medium dat zich baseert op geverifieerde feiten in plaats van onderbuikgevoelens.
Of wat dacht u van de site Sargasso.nl. Ook daar wordt Wekker behandeld als een serieuze wetenschapper en krijgt ze de ruimte om vanuit die autoriteit haar evangelie te prediken. Sargasso.nl (motto: “Hopeloos genuanceerd”) profileert zichzelf op een wijze die vergelijkbaar is met de Correspondent en waant zichzelf “onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch.”
Uit dit soort voorbeelden blijkt de werkelijke inhoudelijke leegte van “intellectueel” links Nederland. Want ondanks alle pedante intellectuele pretenties van dit soort linkse platforms over “nuance” en “fact-checking” hoeft u inhoudelijke kritiek op Wekkers werk, zoals ik in dit artikel geef, niet te verwachten op deze sites. Haar werk wordt als waarheid gedeeld “want ze is tenslotte wetenschapper.” Zodra de conclusies in het gewenste linkse wereldbeeld passen wordt elk kritisch denkvermogen uitgeschakeld en applaudisseren de linkse “intellectuelen” van Sargasso en De Correspondent als gedresseerde zeehondjes voor elk woord dat Wekker uitkraamt. In de volle overtuiging, uiteraard, dat zij veel verstandiger, genuanceerder en geïnformeerder zijn dan “al die rechtse populisten” die in “nepnieuws” geloven en “feiten ontkennen” door “gezaghebbende wetenschappers” als Gloria Wekker tegen te spreken op Twitter.
Dit is omdat platforms als Sargasso en de Correspondent niet bedoeld zijn voor daadwerkelijke intellectuelen met een interesse voor feiten. Integendeel, ze zijn bedoeld voor linkse ijdeltuiten die graag als verstandige intellectuelen gezién willen worden maar het kritisch denkvermogen missen om ook echt intellectueel te zíjn. Hun oplossing hiervoor is om feitenvrije pseudo-intellectuele linkse nonsens van nepwetenschappers als Wekker na te praten, in de hoop dat dat dan tenminste nog intellectueel overkomt. Als je dan ook nog onderdeel uitmaakt van een bubbel van gelijkgestemden die je voortdurend in je eigen “intellectuele” linkse gelijk bevestigen, dan kun je nog een heel eind komen in het jezelf voor de gek houden dat je een geïnformeerd persoon zou zijn die weet waar hij het over heeft.
De truc is uiteraard om nooit je éigen grondaannames kritisch te onderzoeken, zoals in dit geval het idee dat Wekkers stellingen “feiten” zouden zijn. De conclusies van linkse wetenschappers zijn gezaghebbend, wie ze betwist is irrationeel en daarmee uit! Zo wordt inhoudelijke kritiek ongeloofwaardig gemaakt en buiten de deur gehouden.
Haal de bezem door onze universiteiten!
Ik hoop dat ik vandaag heb aangetoond waarom we claims van dit soort linkse “intellectuelen” zeker geen extra gewicht hoeven toe te kennen als ze weer eens roepen dat “uit onderzoek is gebleken” dat één van hun ideologische overtuigingen klopt. Het is namelijk heel goed mogelijk dat het gerefereerde onderzoek gewoon nepwetenschap is. De werkwijze van Gloria Wekker, die ik in dit artikel heb uitgelicht, is namelijk de wijze waarop heel veel linkse academici hun “wetenschappelijke feiten” genereren waarmee ze vervolgens “bewijzen” dat hun ideologische wereldbeeld klopt. Het idee is dat wij, als niet-linkse critici, geen zin hebben om door al het jargon en ongefundeerd hypothetisch geneuzel heen te baggeren en er daarom niet achter zullen komen dat deze “wetenschappelijke feiten” geen enkele basis hebben in de realiteit en dat de ideologische wereldbeelden, die op basis hiervan worden geconstrueerd, complete luchtkastelen zijn.
Daarom is het belangrijk om, zoals ik vandaag gedaan heb, af en toe in de links-academische beerput te duiken. Zo kunnen we voor het voetlicht brengen hoe wij, als burgers, belazerd worden door academici, journalisten en politici wanneer zij ons vertellen hoe een maatschappelijk probleem “wetenschappelijk is aangetoond.” Zo kan iedereen zien hoe de autoriteit van de wetenschap wordt misbruikt en ondergraven door opportunistische ideologen om hun eigen dogma’s een hoger gezag toe te kennen.
Een tip die ik u kan meegeven in deze context is het Twitter-account van New Real Peer Review. Dit is een project van enkele wetenschappers die vrijwel dagelijks dit soort nepwetenschappelijke onderzoeken delen en ontmantelen, om mensen te informeren op welke schrijnende wijze de autoriteit van de wetenschap misbruikt wordt door bevooroordeelde linkse ideologen. Volg dit account dus!
De links-academische ivoren toren is een luchtkasteel
Het moderne linkse wereldbeeld over “gender, ras en seksualiteit” steunt op “onderzoek” zoals het werk van Wekker dat u vandaag gezien hebt: onderzoeken die ideologisch wenselijke conclusies trekken op basis van enerzijds ter plekke verzonnen “feiten” en anderzijds onderzoeken die op exact dezelfde onwetenschappelijke wijze opereren. Je zou deze keten terug kunnen volgen van artikel op artikel tot je terug bent in de jaren 60, waarop je zult ontdekken dat eigenlijk álles gebaseerd is op gebakken lucht in linkse “wetenschapsgebieden” als “Ethnical Studies.”
Hierom hoeven we dit soort wetenschapsgebieden niet meer serieus te nemen als maatschappij. De geldkraan van de overheid naar dit soort sociale “wetenschappen” zou moeten worden dichtgedraaid, dat geld kunnen we namelijk veel beter besteden door het te investeren in échte, nuttige wetenschap, zoals geneeskunde, scheikunde en natuurkunde.
Ik hoop dat we, als maatschappij, spoedig gaan beseffen dat de links-academische keizer geen kleren aanheeft. We hebben het vaak over nepnieuws, maar nepwetenschap is een véél groter probleem. Want waar nepnieuws nog wordt bediscussieerd, bekritiseerd en ontkracht, komt iemand als Gloria Wekker al 40 jaar weg met het bedrijven van iets wat we alleen maar “nepwetenschap” kunnen noemen. En vergis u niet, in media, politiek en onderwijs gelden mensen als Gloria Wekker gewoon als gezaghebbende wetenschappers, dit blijkt uit haar Joke Smit-prijs. Mensen als zij hebben grote invloed in dit land.
Tijd dus om daar iets aan te veranderen. Deel dit artikel met iedereen die u tegenkomt! Laat algemeen bekend worden in welke mate de Nederlandse burger wordt belazerd door linkse nepwetenschappers!
Dan kunnen we daarna aan de slag om onze wetenschap weer integer en gezond te maken.