Dit artikel maakt deel uit van een serie. Hier vindt u de eerdere delen.
- Verboden woorden en de realiteit
- Overbevolkte arbeiderswijk
- Saneren, maar hoe?
- Buitenlanders in de wijk
- Huisjesmelkers en andere profiteurs
- Noodkreten en dovemansoren
- Schilderswijk voor de Schilderswijkers
- Ivoren torens
Op 16 januari 1975 sprak de heer Nuij (PvdA) – wethouder van Stadsontwikkeling – in de Haagse gemeenteraad de volgende woorden: Het is mijn diepste overtuiging dat er bij de laagst betaalden een zo grote achterstand is in woongenot dat wij eigenlijk nooit genoeg kunnen doen voor die mensen.
Iedereen die de vorige artikelen in deze serie gelezen heeft, zal het met de wethouder eens zijn. De woonomstandigheden in grote delen van de oude wijken waren mensonterend; een goede zaak dat de wethouder dit besefte.
Maar dit was alleen maar de inleiding, een stukje empathie. Nuij vervolgde:
Wij hebben alleen maar wat gereedschap in onze kist en alleen dat kunnen wij gebruiken.
Ik zou een heleboel dingen in de maatschappij anders willen, maar ik sta op deze plaats om in de situatie van vandaag met de middelen van vandaag te doen wat er vandaag in de goede richting gedaan kan worden. Dat is het specifieke van het werk dat wij hier doen.
Kort samengevat: De wethouder wilde van alles, maar hij moest het doen met de middelen die hij had. En wat waren die middelen?
Met grote instemming maak ik er gewag van dat er in allerlei opzichten allerlei – zij het ingewikkelde en nauwelijks te catalogiseren – subsidieregelingen zijn om iets extra’s te doen in bijzondere gevallen en voor mensen die het een beetje moeilijk hebben of erg moeilijk hebben.
Er bestond gelukkig subsidie, waar de wethouder blij mee was. Die subsidieregelingen waren wel heel erg ingewikkeld en misschien niet altijd toepasbaar; je voelt hem al aankomen.
Ik geef mij echter over aan illusies wanneer ik ga spelen met de verwachting dat wij de ernstige nood die er is kunnen oplossen door voor al die gevallen al maar weer dat vele extra geld te vragen. Die dingen zijn beperkt.[i]
Tja mensen, erg jammer voor jullie dat jullie in krotten moeten wonen. Maar helaas kunnen we niet alsmaar extra geld aan jullie besteden, onze middelen zijn beperkt.
Wat zijn we daar snel terecht gekomen als we bedenken dat de wethouder begon met dat wij eigenlijk nooit genoeg kunnen doen voor die mensen.
Aan de andere kant: hij had natuurlijk een punt. Geld groeit niet aan de bomen, het moet ergens vandaan komen. De gemeente heeft meer taken dan alleen maar het verbeteren van de woonomstandigheden, en als het rijk dan geen grote bedragen wil investeren… dan staat de gemeente machteloos. Hoe graag wethouder Nuij het ook anders zou willen.
Toch?
Miljoenenuitgaven
Op 22 november 1968 zei mevrouw Van der Wal-Kijlstra (PSP) in de gemeenteraad: De bewoners in de Schildersbuurt voelen zich in de steek gelaten omdat er in Den Haag blijkbaar wel geld is voor het bouwen van een Congresgebouw, voor het versieren met bloembakken en sierbestrating in de binnenstad, voor de verfraaiing van Scheveningen, voor een miljoenen kostend golfzwembad aldaar.[ii]
Op 20 november 1969 zei de heer Vugts (KVP): Er moet een financiële injectie worden gegeven want anders komt die sanering nooit van de grond. Als men dan vraagt waar het geld vandaan moet komen, zal er wel weer naar het ministerie worden verwezen. Ik wijs er echter op dat wij een rioolzuiveringsinstallatie hebben die 45 miljoen heeft gekost, dat er een nieuw ziekenhuis wordt gebouwd – kosten 150 miljoen – en dat het Congresgebouw 30 miljoen kostte.[iii]
Een rioolzuiveringsinstallatie, een nieuw ziekenhuis, dat zijn primaire levensbehoeftes. Maar een nieuw Congresgebouw? Een peperduur golfzwembad? Zijn die belangrijker dan goede, betaalbare huizen voor de onderklasse?
Deze waarschuwingen dateren uit de late jaren 60 en wethouder Nuij sprak in januari 1975. Het is interessant om eens te kijken hoe de gemeente destijds haar geld verdeelde.
Keuzes
Op 1 november 1974 werd in de gemeenteraad de financiële begroting voor 1975 besproken. Daar was een overzicht bijgevoegd van de werkelijke uitgaven van de voorgaande jaren, van 1971 tot en met 1974.[iv]
Kijkt u even naar het totaalbedrag van 105 en 106: dat is wat de gemeente uitgaf aan Volkshuisvesting. In 1971 samen iets meer dan 15 miljoen gulden (105 + totaal 106) voor 1975 stond voor deze posten ruim 21 miljoen gepland.
Kijkt u dan even naar 114, kunstaangelegenheden. Hiervoor werd in 1971 bijna 17,7 miljoen uitgegeven, voor 1975 stond meer dan 29 miljoen op de begroting.
Waar ging dat geld voor kunstaangelegenheden naartoe?
Op bladzijde 58 van de toelichting op de ontwerpbegroting zijn de details te vinden: alles netto uitgaven, begroot voor 1975.
- Grootverbruiker nummer 1 was de Dienst voor Schone Kunsten (musea): 8.627.811 gulden.
- Grootverbruiker nummer 2 was het Residentieorkest: 5.919.300 gulden.
- Grootverbruiker nummer 3 was de Haagse Kunststichting: 3.744.600 gulden.
- Grootverbruiker nummer 4 was de Koninklijke Schouwburg: 2.092.000 gulden. Hier stond expliciet bij dat er maatregelen genomen moesten worden om meer mensen te trekken: men stond blijkbaar niet te springen om deze zwaar gesubsidieerde cultuur te komen bekijken.
- Grootverbruiker nummer 5 was Overige Beeldende Kunst: 1.717.450 gulden. Dit waren de beeldende kunstenaars die ‘bij het vormgeven van het leefmilieu’ werden ingeschakeld. Kunst ‘in de openbare ruimte’ dus.
Een snelle rekenaar ziet al dat we hier het leeuwendeel van de uitgaven voor kunst te pakken hebben. Allemaal zeer elitaire zaken waarvan vooral de bevoorrechte klasse gebruik maakt, als we de kunst in de openbare ruimte niet meetellen. Bij dat laatste kun je je afvragen in hoeverre de Schilderswijkers erop zaten te wachten.
De enige wat minder elitaire bijdragen van dit vijftal waren maar een klein onderdeel van het totaal: jeugdconcerten van het Residentieorkest en een aantal cursussen voor jongeren. Dan nog waren deze zaken vermoedelijk bedoeld om de jeugd te interesseren voor ‘hoge’ cultuur.
Is dat erg?
Welnee. Veel kunst is enorm waardevol en verrijkend; laat jongeren daar alsjeblieft kennis mee maken.
Wat wel erg is: dit zijn elitaire hobby’s die zwaar gesubsidieerd worden. Uit bovenstaande cijfers wordt duidelijk dat deze luxe meer subsidie kreeg dan een van de meest primaire levensbehoeftes van veel Hagenezen, namelijk een dak boven hun hoofd.
Elitair
Overigens worden sommige mensen boos als je dit elitair noemt.
Zoals de heer Vink (PvdA) – wethouder van o.a. kunst – het op 22 januari 1975 zei: Ik stel de gemeenteraadsleden voor in deze zittingsperiode het woord ‘elitair’ ongebruikt te laten, want rond dat woord plegen schijntegenstellingen te worden opgebouwd en gekoesterd waaraan niemand in de praktijk iets heeft. Laten wij daarmee ophouden en gewoon nuchter met elkaar bezien welke culturele behoeften er zijn en welke middelen wij hebben om daaraan te voldoen.[v]
Ook toen al was het verbieden van woorden een geliefd middel om te voorkomen dat onprettige zaken benoemd werden.
Destijds zat Willem Drees jr. in de Haagse gemeenteraad voor DS’70 en hij had genoeg besef van prioriteiten om de vraag te stellen waarom toegangskaarten voor betaald voetbal – een liefhebberij van de onderklasse – zo duur waren, terwijl de toegangskaarten voor al deze culturele zaken zo zwaar gesubsidieerd werden dat ‘de bezoeker maar een gering percentage van de kosten betaalt.’
Goede vraag van Drees, en wat was het antwoord van wethouder Vink?
Het doel was ‘de bevolking actief en passief deel te laten nemen aan de kunst in haar diverse vormen.’[vi] Foei volk! Niet naar dat domme voetbal gaan. Laat je verheffen!
Dat de elite – die WEL naar musea, concerten en voorstellingen ging – profiteerde van deze lage prijzen was natuurlijk maar een bijkomstigheid.
De PvdA was niet de enige partij die het volk wilde verheffen; twee dagen eerder had de heer Blankestijn (CDA) de missie van de gemeente al verwoord.[vii]
Wat zullen al die Schilderswijkers in hun krotten blij zijn geweest dat de gemeenteraadsleden hen zo graag de kunstopvattingen van de elite in de maag wilden splitsen. Wat is tenslotte een fatsoenlijk huis met een betaalbare huur waard als je weet dat de beter gesitueerden tegen een spotprijsje van hun hobby’s kunnen genieten? Daarvoor wil je nog wel een paar jaar in een krot zitten zonder uitzicht op verbetering.
Verder moesten de kunstenaars zich natuurlijk niet ‘verlagen’ tot het niveau van het plebs. Zomaar mooie dingen maken? DAT was niet de bedoeling. De heer Meijburg (PvdA):
Als de kunstenaars zich gaan verlagen door concessies aan het publiek te doen en dingen te maken die het publiek mooi vindt, dan is dat niet juist. Als iemand een bepaalde vorm van kunst wil maken, dan moet hij dat doen. Als hij dat niet doet dan is hij geen kunstenaar. Hij begrijpt dan zijn sociale taak niet en hij is dan een laffe parasiet van onze maatschappij als hij zich op een dergelijke manier gaat verlagen om in de gunst van het publiek te komen.[viii]
Hoe zou het toch komen dat de PvdA het contact met de arbeiders is kwijtgeraakt…?
Het wordt ineens wel een stuk duidelijker waar al die oerlelijke gedrochten op pleinen en rotondes vandaan komen.
Kurhaus en Clingendael
De uitgaven aan kunstzaken waren overigens niet de enige reden om vraagtekens te zetten bij de prioriteiten van de gemeente Den Haag.
Op 17 november 1975 werd de begroting van 1976 besproken. Mevrouw Van der Walle-Bosch (DS’70) las voor uit de inleiding: in stedelijk opzicht lijkt Den Haag er weer bovenop te komen!
Ze reageerde: En dan volgt een opsomming van alle grote glamourprojecten en de dure woningbouw in Scheveningen en in de stad, die uiteraard van belang zijn voor een grote stad, maar waaraan de benarde burger in een slechte woning slechts weinig soelaas (troost, verlichting. MvC) kan beleven. Het is natuurlijk prachtig dat het Kurhaus gespaard zal blijven en in glorie zal herrijzen, maar soms bekruipt je dan de gedachte wat met al die miljoenen bijvoorbeeld in de Schilderswijk tot stand had kunnen worden gebracht.[ix]
Wat was er gebeurd met het Kurhaus?
Dit prachtige oude gebouw in Scheveningen was destijds in zeer slechte staat. Projectontwikkelaars verkochten het aan elkaar door en sloop dreigde. In 1975 was het Kurhaus eigendom van de Bredero Groep en deze projectontwikkelaar wilde wel meewerken aan restauratie van het pand op voorwaarde dat de overheid het leeuwendeel van de kosten zou dragen. Veel raadsleden protesteerden hiertegen: Bredero was bepaald niet armlastig, moest dit concern nu een miljoenensubsidie krijgen?
Daarnaast was Bredero geen frisse club en dat wist de gemeenteraad ook wel. Er waren al schandaaltjes geweest rond eerdere projecten, met name Hoog Catharijne in Utrecht. Was het wel verstandig om met dit bedrijf in zee te gaan?
CDA-wethouder Van der Weide gaf toe dat de projectontwikkelaar een twijfelachtige reputatie had, maar zei: Het is een partner die je tegenkomt als bestuur en die je moet proberen zodanig in het gareel te hebben dat het beter gaat dan indertijd in Utrecht. Dat is het gegeven. Daarom moeten wij erop zitten als een bok op de haverkist.[x]
Daarnaast wees Van der Weide op de werkgelegenheid. Volgens hem zou de restauratie van het Kurhaus wel drie jaar werk bieden aan zo’n 300 à 350 mensen, en uiteindelijk zouden er wel 400 à 500 vaste banen ontstaan.
Een week later – 10 december 1975 – werd gesproken over de stadsvernieuwing. Volgens Cadèl (PvdA) zouden wel 600 werkeloze bouwvakkers uit de Haagse regio – velen uit de Schilderswijk! – daarvoor aan het werk kunnen, maar toen zag Van der Weide dit heel anders. Niet elke bouwvakker uit de woningbouwsfeer kan bij de stadsvernieuwing geplaatst worden; de stadsvernieuwing vraagt veelal eigen deskundigheid.[xi]
Blijkbaar was de restauratie van het Kurhaus een makkelijke klus vergeleken met huizen bouwen in de Schilderswijk…
Meijburg (PvdA) had dit keer wat meer realiteitsbesef en bracht het dilemma kernachtig onder woorden.[xii]
Hij had gelijk. Een klein (elitair?) deel van de Haagse bevolking had fel actie gevoerd voor het behoud van het Kurhaus, maar veel mensen vonden het belangrijker dat er iets gebeurde aan hun eigen bouwvallige huizen.
Het zal u niet verbazen dat de restauratie van het Kurhaus uiteindelijk ‘gewoon’ voor het grootste deel door de overheid betaald werd. Het zal u evenmin verbazen dat ook de restauratie van het herenhuis op Landgoed Clingendael – kosten 7 miljoen – in diezelfde maand genade vond in de ogen van de raad.[xiii]
Hiervoor waren nog wel toezeggingen nodig: er mocht geen ‘eliteclub’ in komen en om het algemeen belang nog wat meer te dienen werden een restaurant en tentoonstellingsruimte in het gebouw beloofd. In 1982 kwam instituut Clingendael erin; het restaurant en de tentoonstellingsruimte zijn er allebei niet gekomen.
Niets nieuws onder de zon
Het zou naïef zijn om iets anders te verwachten.
Aan de Dagelijkse Groenmarkt in Den Haag staat een prachtig gebouw: het oude stadhuis. Weet u hoe het gebouwd werd?
Het geld waarmee de bouw bekostigd werd was eigenlijk bedoeld om stadsmuren om Den Haag aan te leggen. Den Haag was een makkelijke prooi, aangezien het dorp geen muren of grachten bezat en derhalve niet te verdedigen was tegen vijanden: de bewoners hadden dus geld ingezameld om een stadsmuur te bouwen. Den Haag had twee burgemeesters. Toen deze heren, Joost Jacobszoon en Dirck van Alckemade, vernamen hoeveel geld er ingezameld was, kozen zij er voor om met dat geld een nieuw raadhuis te bouwen.
Waarom zou je tenslotte geld van de burgers gebruiken voor wat de burgers nodig hebben? Een zichzelf respecterende elite heeft altijd betere ideeën. Dat was zo in de 16e eeuw, het was zo in de 20e eeuw, en wees gerust: in de 21e eeuw gaat het nog precies zo.
Op dit moment wordt in Den Haag een peperduur Cultuurpaleis gebouwd. Een groot deel van de bevolking was tegen en stemde in 2014 de coalitie weg. De Haagse Stadspartij kwam met vijf zetels in de raad dankzij hun felle campagne tegen dit plan. Even leek het dat het Cultuurpaleis er niet ging komen; de oppositie – eensgezind tegen dit project – had de verkiezingen gewonnen.
Lijsttrekker Joris Wijsmuller van de Haagse Stadspartij werd wethouder en tot verbijstering van veel inwoners komt het Cultuurpaleis er toch. Niet verrassend: het budget voor de bouw is al ruim overschreden. Dit elitepaleis gaat minstens 223 miljoen euro kosten.
Wat is beschaving?
We noemen Nederland vaak een beschaafd land. We verkondigen graag dat we bovenaan allerlei lijstjes staan: Nederlanders zijn gelukkig! Nederlanders vertrouwen de overheid! Nederland is – echt waar, mensen – een supergaaf land!
Persoonlijk vind ik dat je een land niet beschaafd kunt noemen als al decennia lang duidelijk is waar de prioriteiten liggen. Als de zwaksten altijd weer aan het kortste eind trekken en de sterksten kunnen doen wat ze willen.
Op 10 maart 1969 zei Vugts (KVP): Een van de elementaire zaken die een mens nodig heeft om op deze aarde gelukkig te zijn, is een woning. (…) Cultuur gaat verder en betekent meer dan schone kunsten onder de aandacht van de burgerij brengen. Cultuur betekent ook gewone elementaire beschavingsmogelijkheden en betekent levensstijl en mogelijkheden creëren ook voor de jonge burger. Ik vertel geen nieuws – want wij zijn het er allen over eens – dat al deze dingen zeker in een deel van de Schilderswijk niet mogelijk zijn. Daar heersen mensonwaardige woontoestanden.
Beschaving is niet: zwijmelen bij zwaar gesubsidieerde concerten terwijl je hart koud blijft bij de ellende van je landgenoten. Beschaving is: het niet kunnen aanzien als anderen creperen.
Werkelijk beschaafde mensen lopen niet in een ‘mars der beschaving’ wegens bezuinigingen op elitaire hobby’s, maar zetten zich in voor mensen die het minder goed hebben dan zij zelf.
En daar zijn er veel van, in dit ‘gave’ land.
De prioriteiten van de bestuurders van Den Haag waren ook op ander punten twijfelachtig. Sommige keuzes die toen gemaakt zijn, hebben enorme gevolgen gehad die tot op de dag van vandaag doorwerken.
Het volgende artikel zal gaan over de keus tussen segregatie en integratie.
Vond je dit artikel goed? Steun Maaike van Charante via repelsteeltje.backme.org
Voor meer artikelen, zie deze link.
Op de hoogte blijven van nieuwe artikelen? Volg Maaike (Repel) op Twitter.
Update: bij publicatie van het artikel bleek dat de kosten van het Cultuurpaleis inmiddels zijn opgelopen tot 223 miljoen euro in plaats van 210 miljoen zoals in een eerdere versie stond. Het bedrag is aangepast en voorzien van een link naar een nieuwer artikel.
Ter info:
- Voor de vele citaten uit de documenten van het Haags Gemeentearchief, zie de voetnoten.
[i] 16 januari 1975 (Handelingen 1975 blz. 131) wethouder Nuij (PvdA) over achterstand in woongenot en illusies voor de laagstbetaalden
[ii] 22 november 1968 (Handelingen 1968 blz. 741) Van der Wal-Kijlstra (PSP) over miljoenen die niet naar de Schilderswijk gaan
[iii] 20 november 1969 (Handelingen 1969 blz. 821) Vugts (KVP) over tientallen miljoenen voor andere zaken
[iv] Algemene toelichting tot de ontwerpbegroting 1975
[v] 22 januari 1975 (Handelingen 1975 blz. 250) wethouder Vink (PvdA) over het woord ‘elitair’ vermijden
[vi] 22 januari 1975 (handelingen 1975 blz. 251) wethouder Vink (PvdA) beantwoordt vragen van Drees (DS’70)
[vii] 20 januari 1975 (Handelingen 1975 blz. 183) Blankestijn (CDA) over volksverheffing
[viii] 22 januari 1975 (Handelingen 1975 blz. 259) Meijburg (PvdA) over kunstenaars die vooral geen mooie dingen moeten maken
[ix] 17 november 1975 (Handelingen 1975 blz. 933) Van der Walle-Bosch (DS’70) over grote glamourprojecten
[x] 1 december 1975 (Handelingen 1975 blz. 1156) wethouder Van der Weide (CDA) over erop zitten als een bok op de haverkist en werkgelegenheid dankzij het Kurhaus
[xi] 10 december 1975 (Handelingen 1975 blz. 1222) wethouder Van der Weide (CDA) over stadsvernieuwing en werkgelegenheid
[xii] 1 december 1975 (Handelingen 1975 blz. 1160) Meijburg (PvdA) over gemeenschapsgeld naar het Kurhaus
[xiii] 12 december 1975 (Handelingen blz. 1334) voorstel restauratie Clingendael aangenomen
.