Heel wat mensen roepen dat de islam een verlichting zou moeten doormaken. Waarbij men vaak van mening is dat door de verlichting kerk en staat zijn gescheiden hier in Europa. Deze periode wordt ook gezien als het moment van bevrijding van het individu dat onderdrukt werd door religie en dogma.
De verlichting was een keerpunt in de geschiedenis van Europa, dat vooropgesteld. Dit is een, zo niet de, primaire reden dat er vandaag de dag hier vaak naar verwezen wordt in debatten. Dit komt doordat er aan de ene kant men de vraag heeft of de islamitische wereld iets vergelijkbaars als de verlichting heeft gekend en aan de andere kant, als dit niet het geval is, of de islamitische wereld niet zo’n beweging nodig heeft.
Graag verwijs ik dan ook mensen die dit denken naar de Abbasid periode (750 – 1258). Deze staat bekend als de “gouden eeuw” van de islam. Een periode die zich kenmerkt doordat de toen islamitische wereld open stond voor uiteenlopende ideeën en invloeden van over de hele wereld.
Harun al-Rashid (786-809) wordt dan ook beschouwd als een ware beschermheer van kunst en wetenschappen. Onder zijn heerschappij werd Bagdad het belangrijkste centrum van de wereld voor wetenschap, filosofie, geneeskunde en onderwijs. De grootte van de kalifaat betekende dat het contact en gedeelde grenzen had met veel rijken. Veel kennis van andere beschavingen, zoals de Egyptenaren,
Perzen, Indiërs, Chinezen, Grieken, Romeinen en Byzantijnen werd vertaald en in onderwezen. De opvolger van Harun al-Rashid, in het bijzonder zijn zoon al-Ma’mun (813-833), vervolgde zijn beleid om artiesten, wetenschappers en filosofen te ondersteunen. Al-Ma’mun richtte de Bayt al-Hikma, het Huis van Wijsheid, op in Bagdad. Een bibliotheek en op vele manieren een vroege vorm van een universiteit. Dit “Huis der Wijsheid” waar moslim en niet-moslim welkom waren om de de cumulatieve kennis en de geschiedenis van de mens te vertalen en te verzamelen. Op een plaats, en in één complex.
Ideeën uit de hele wereld kwamen hier samen. De introductie van Indiaanse cijfers, die standaard zijn geworden in de islamitische en later de westerse wereld. Een Al-Kindi die vaak wordt aangehaald als de eerste ware islamitische filosoof. Iemand die een revolutie teweeg bracht op het gebied van wiskunde. Of Al-Khwarizmi degene aan wie we algebra en algoritmes te danken hebben. Ibn al-Haytham als grondlegger voor de wetenschappelijke methode. Ook al stonden deze zaken soms haaks op religie was het vergaren van kennis minstens net zo belangrijk. En dat klinkt bekend. Wij hier in het westen hebben dit ook meegemaakt tijdens onze verlichtingsperiode.
Als men de islamitische geschiedenis dan ook goed bestudeerd, dan ziet men ook dat de verlichting al heeft plaatsgevonden. Waar destijds de concepten werden ontwikkeld voor fundamentele vrijheden, filosofie en een rechtensysteem. Pas in 1791 volgde de eerste grondwet in Europa bijvoorbeeld. Het was de Poolse grondwet, die op 3 mei 1791 werd aangenomen. Dit is de tweede in de wereld, na de Amerikaanse grondwet van 1787.
Met in acht name van bovenstaand wil ik expliciet niet op enigerlei wijze het gedrag of handelen van welke extremistische of dictatoriale Arabische/islamitische staat of groepering anno 2017 goed praten. Verre van. Het gaat mij om de discussie uiteindelijk terug te brengen tot het werkelijke probleem. Het roepen voor een verlichting is dus niet hetgeen de islamitische wereld nodig heeft. We hebben, voornamelijk, sinds de dekolonisatie te maken met, al dan niet geïnstalleerde, autocratische heersers die zich opwerpen als verdediger van het islamitische geloof. Waarbij het geloof voornamelijk de interpretatie van een heerser is en wordt gebruikt om zijn handelen te rechtvaardigen en de bevolking te onderdrukken. Niemand is hier beter in dan de dictators van de landen op het Arabisch schiereiland. Aan hen hebben we Petro Islam te danken waar ik in het tweede deel van dit artikel: “Het westen als bondgenoot van het Islamitisch extremisme. Serie 1 van 3” op terug kom.
Tenslotte geef ik woord graag aan Neil DeGrasse Tyson – The Islamic Golden Age: Naming Rights