Het is weer eens zover, een boven u gestelde hoogwaardigheidsbekleder heeft besloten dat vrouwen zielig zijn en vreselijk worden gediscrimineerd. In dit geval gaat het om Mariëtte Hamer, voorzitter van de SER (Sociaal-Economische Raad), die vrouwenquota wil voor de absolute topposities binnen commerciële bedrijven.
De SER is een raad die als taak heeft “de regering en het parlement te adviseren over het sociaal-economisch beleid”, en streeft naar “maatschappelijke welvaart voor iedereen.”
Dus blijkbaar is het ontzettend belangrijk voor de maatschappelijke welvaart van gewone mensen met een modaal inkomen, dat grofweg een honderdtal veelverdienende vrouwen promotie maken en nog meer gaan verdienen.
Vraag mij niet hoe dat werkt, het zal wel feministische logica zijn.
Hoe dan ook, de SER kwam afgelopen week met een advies om private bedrijven te VERBIEDEN om nog mannen aan te nemen op bepaalde topfuncties, zolang een vrouwenquotum van 30% nog niet bereikt is.
Dit werd met de nodige trots gepresenteerd door Mariëtte Hamer, voorzitter van de SER en uitgerangeerd politica van de PvdA (NB: voor de jongere lezers: dat was vroeger een politieke partij en is nu een club mensen met heel weinig capaciteiten en heel veel idealen, waar echt niemand nog op wil stemmen maar die wel allemaal invloedrijke baantjes te verdelen krijgt binnen de uitvoerende macht).
Mariëtte Hamer, een taalkundige die dankzij haar oldboys-netwerk verdwaald is geraakt bij de SER en daar nu bevelen mag geven aan competentere mensen, zegt hierover het volgende:
“Als een bedrijf het quotum van 30 procent niet haalt, moet het volgende lid dat benoemd wordt een vrouw zijn. Kan er geen geschikte vrouw worden gevonden, dan blijft de stoel leeg“
Even voor de duidelijkheid, dit is een echte quote van Mariëtte Hamer, zoals geciteerd door de NOS. Dus geen verzinsel van mij vanuit de gedachte van: “haha, hoe kan ik deze PvdA-mevrouw zo belachelijk mogelijk maken” of zo, nee, dit zegt ze zelf.
Met “de voorkeur geven aan een vrouw bij gelijke geschiktheid”, of vergelijkbare rechtvaardigingen van deze ongein, heeft dit voorstel dus al niet eens meer iets te maken. Hamer pleit voor een keihard Mannenverbod voor bedrijven die niet voldoen aan haar wereldvreemde, van bovenaf opgelegde quotum, zelfs als er geen vrouwen beschikbaar zijn.
En volgens haar leidt deze maatregel, waarbij de helft van de bevolking wordt uitgesloten ongeacht hun talent, tot het “benutten van al het talent.” Ook dit verzin ik niet:
Verder is oorlog vrede, is wit zwart, is mooi lelijk en heeft Orwell fantastische handleidingen geschreven voor bestuurders van Nederland die hun plannen willen communiceren naar buiten toe.
Goed, ik ga nu even tot in detail uitleggen waarom vrouwenquota een uitzonderlijk slecht idee zijn, omdat ze:
A. Ingaan tegen onze fundamentele verlichtingswaarden.
B. Eventuele problemen niet oplossen, maar juist erger maken.
C. Ongrondwettelijk zijn en nooit toegestaan hadden mogen worden.
Dus daar gaan we.
Gelijke behandeling vs. gelijkheid van uitkomst
Laat ik om te beginnen even één van de meest simpele, eenvoudige en overduidelijke open deuren intrappen die er bestaan in deze wereld:
Mannen en vrouwen zijn verschillend!
En uiteraard, we spreken hier van gemiddeldes. Mannen zijn gemiddeld beter in de meeste sporten, wat de reden is dat we mannen- en vrouwensporten kennen. Mannen en vrouwen hebben verschillende interessegebieden, zoals uit heel veel wetenschappelijk onderzoek blijkt. Zoals klinisch psycholoog Simon Baron-Cohen, professor aan de universiteit van Cambridge, het (vrij vertaald door mij) uitdrukt in één van zijn onderzoeken:
“‘Vrouwelijke’ hersenen zijn beter in empathie en communicatie, ‘mannelijke’ hersenen zijn beter in het begrijpen en bouwen van systemen.”
En nogmaals, dit zijn natuurlijk gemiddeldes, er zijn hele empathische mannen die niets van techniek snappen, zoals er hele technisch begaafde vrouwen zijn die weinig empatisch vermogen hebben. Maar gemiddeld gezien hebben mannen meer begaafdheid op en interesse in ‘technische’ gebieden, terwijl vrouwen gemiddeld gezien meer begaafdheid op en interesse in ‘sociale’ gebieden hebben.
En omdat verschillende beroepsgroepen in onze maatschappij verschillende vaardigheden vereisen, sommigen meer technische vaardigheden en anderen meer sociale vaardigheden, ligt het dus in de lijn der verwachting dat in bepaalde vakgebieden gemiddeld meer mannen aantrekken, en anderen gemiddeld meer vrouwen.
Goed, tot dusverre deze korte beschrijving van heel voor de hand liggende feiten die ieder normaal ontwikkeld mens ouder dan 12 jaar zelf wel kan bedenken, afgezien dan van de GroenLinks/PvdA/D66/Bij1-stemmende Nederlander.
“Huh?”, zult u misschien nu zeggen, “betwisten die dit dan?”
Nou, blijkbaar wel, want dat zijn de mensen die steevast eisen dat we vrouwenquota invoeren om de man/vrouw-verdeling in bepaalde sectoren “gelijker” te maken. Als we bijvoorbeeld nogmaals kijken naar haar interview met de NOS (waarin precies nul kritische vragen worden gesteld, het is immers de NOS en geen serieuze journalistieke organisatie), dan zien we Mariëtte Hamer de volgende verbijsterende uitspraak doen:
‘We zijn met evenveel mannen als vrouwen, dus dat moeten we overal terugzien‘
Oftewel, het idee dat er tussen mannen en vrouwen gemiddelde verschillen bestaan die onvermijdelijk leiden tot verschillende vertegenwoordiging in bepaalde vakgebieden, dat wil er niet in bij Mariëtte.
In plaats daarvan legt zij de wetenschappelijke realiteit naast zich neer, om er een cruciaal dogma voor in de plaats te zetten vanuit haar persoonlijke religie ideologie, het Feminisme:
“mannen en vrouwen zijn identiek, dus elk verschil in vertegenwoordiging komt door seksistische discriminatie.”
Dus aangezien er evenveel mannen als vrouwen zijn, hoort de verdeling eigenlijk overal 50/50 te zijn, en als dat niet zo is, komt dat DUS door discriminatie. Pas als de verdeling 50/50 is, is er geen discriminatie meer. “We zijn met evenveel mannen als vrouwen, dus dat moeten we overal terugzien.”
En dat is de kern van het argument voor vrouwenquota: het gaat niet meer om het traditionele liberale idee van gelijke behandeling van mannen en vrouwen als individuën, nee, het gaat om gelijke uitkomsten voor mannen en vrouwen als groep.
Deze neiging, om gelijkheid tussen groepen na te streven in plaats van (en ten koste van) gelijkheid tussen individuën, is helaas kenmerkend voor heel veel moderne ‘linkse’ mensen, en toont aan dat ze geen kaas gegeten hebben van waar daadwerkelijke gelijkheid om draait: dat irrelevante factoren waar je toevallig mee geboren bent, zoals ras, geslacht of huidskleur, geen argument mogen zijn om je te discrimineren en uit te sluiten van, bijvoorbeeld, een carrière als topmanager.
Maar het moderne linkse ideaal van “gelijkheid” laat deze gedachte geheel los, om zich in plaats daarvan te focussen om man/vrouw-verdelingen in statistieken die dan, volgens hun ideologie, “eerlijk” moeten zijn.
Het probleem hierbij is, dat gelijke behandeling van mannen en vrouwen in de praktijk heel vaak juist tot scheve verdelingen leidt.
Stel bijvoorbeeld: mannen zijn gemiddeld beter in het aanleggen van boorinstallaties, en als je de beste vakmensen zou verzamelen, dan zijn dat voor 70% mannen.
Wat gebeurt er dan als je ze gelijk behandelt, en ze aanneemt puur op basis van hun kwaliteiten als boorinstallatie-bedrijf?
Dan zullen ongeveer 70% van je werknemers mannen zijn, en ongeveer 30% vrouwen.
Als je het linkse ideaal wilt toepassen, en je wilt naar een 50/50 verdeling, dan kan dat alleen door te discrimineren, door minder getalenteerde vrouwen de voorkeur te geven boven meer getalenteerde mannen, puur op basis van hun geslacht.
En dat geldt voor alle beroepsgroepen waar mannen en vrouwen gemiddeld gezien verschillend getalenteerd (en geïnteresseerd) zijn: als je daar vast een 50/50 verdeling wilt, kan dat alleen door te discrimineren tegen één van de twee geslachten, zodat het dus wél uitmaakt of je als man of als vrouw geboren wordt. Kort samengevat:
Gelijke behandeling leidt tot ongelijke uitkomsten
En hieruit volgt:
Gelijkheid van uitkomst = ongelijke behandeling van personen
En daarmee is het linkse ideaal, van gelijkheid van uitkomst op papier en 50/50-man/vrouw verdelingen in de statistieken, dus fundamenteel tegengesteld aan het liberale verlichtingsideaal “Alle mensen zijn gelijkwaardig en dienen gelijk behandeld te worden.”
En helaas is het linkse ideaal van gelijkheid van uitkomsten vandaag de dag dominant binnen onze uitvoerende macht, terwijl het liberale ideaal van fundamentele gelijkwaardigheid van man en vrouw steeds meer wordt verdrukt richting de flanken van de politiek. Dat lezen we terug in het SER-rapport, dat geheel kritiekloos veronderstelt dat verschillende vertegenwoordiging áltijd het gevolg is van discriminatie, en dat een “inclusieve samenleving” inhoudt dat de man-vrouw verdeling fifty-fifty is. Ik citeer uit het SER-rapport, blz. 6:
“Uitgaande van een inclusieve samenleving zou in de visie van de raad een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen en van mensen met een niet-westerse migratieachtergrond in de top moeten worden gerealiseerd. Prinses Laurentien sprak tijdens de SER-dialoogbijeenkomst in dit kader over “het nieuwe normaal”, waarbijechte gelijkwaardigheid in ieder geval voor mannen en vrouwen betekent ‘fifty-fifty’; de macht delen.”
Even tussendoor, ben ik de enige die het onvoorstelbaar grappig vindt dat de SER, in een advies dat tot doel pretendeert te hebben dat mensen eerlijker behandeld worden in de maatschappij, een prinses citeert als autoriteit, iemand die haar vooraanstaande positie geheel te danken heeft aan het feit dat haar man in de juiste wieg geboren is?
Maar goed, wie de moeite neemt het rapport verder te lezen, valt vervolgens op dat we de gebruikelijke preken horen over “hoe diversiteit en inclusiviteit leidt tot betere resultaten.” Wat natuurlijk de vraag opwerpt waar de SER zich dan in vredesnaam mee bemoeit, aangezien bedrijven met een winstoogmerk dol zijn op betere resultaten. Dus als diversiteit daartoe leidt, zullen bedrijven die zich daarop focussen het beter doen op de markt, en overige bedrijven zullen zich dan daaraan moeten aanpassen of verdwijnen.
Hoe dan ook is het niet de zaak van de SER dat bedrijven het goed doen, dat moeten die bedrijven zelf weten. Het zijn immers bedrijven, geen overheidsinstellingen, en we leven hier niet in een communistische heilstaat waar die twee dingen synoniem zijn aan elkaar. Al lijkt de SER dat niet geheel te snappen, gezien hun advies in dit rapport.
Maar goed, het incorrecte, linkse idee van “gelijkheid” krijgt bij de SER dus helaas de voorkeur boven het correcte, liberale idee van “gelijkheid.” Met als gevolg een moreel onverdedigbaar advies, zoals ik nu zal toelichten.
Positieve discriminatie is fundamenteel onrechtvaardig en moreel verwerpelijk
Na deze korte uitleg over het concept “gelijkheid”, dat op ‘links’ dus erg slecht begrepen wordt, nu naar de kern van de zaak. Stelt u zich eens de volgende situatie voor:
Juf Anne is kleuterleidster van een kleuterklas met 15 jongetjes en 15 meisjes. Vandaag is Bas, één van haar kleuters, jarig. Alle klasgenootjes van Bas krijgen een lolly.
Hardstikke lekker, hardstikke leuk allemaal, maar al snel gaat het mis. Dylan pakt de lolly af van Sandra. Sandra huilt, en wil haar lolly terug.
“Nou zeg,” roept juf Anne verontwaardigd, “dat is niet lief! Om het weer eerlijk te maken, mag Lotte nu de lolly afpakken van Michiel!”
Zo gezegd, zo gedaan, en terwijl Sandra en Michiel nu allebei huilen, genieten Dylan en Lotte van hun extra lolly’s.
Wat vindt u van de oplossing van juf Anne? Is dit een goede, eerlijke oplossing?
Uiteraard niet, maar de grap is dus wel dat dit is waar het progressieve, linkse idee van “eerlijkheid” op neerkomt. Gelijkheid van uitkomst is immers bereikt nu, en de statistieken ondersteunen dat: Er zijn 15 jongetjes en 15 meisjes in de kleuterklas. Toen Dylan de lolly van Sandra afpakte, kwamen 16 lolly’s bij jongetjes terecht en 14 lolly’s bij meisjes, wat natuurlijk een scheve verdeling is. Nu is het weer 15 om 15, en volgens de logica van de Mariëtte Hamers van deze wereld is het nu weer eerlijk. “Dat blijkt uit de statistieken.”
Alleen zullen de minder “progressieve” en meer liberale mensen nu opmerken dat die statistieken misschien wel suggereren dat het eerlijk is, maar dat deze oplossing er in de praktijk niet alleen voor zorgt dat Sandra haar lolly niet heeft teruggekregen, maar ook nog eens dat Michiel nu óók geen lolly heeft. Waar er eerst één huilend kind was, zijn er nu twee.
Deze vergelijking dient natuurlijk om duidelijk te maken hoe belachelijk deze opvatting van “eerlijkheid” is, omdat niemand waarschijnlijk zal betwisten dat de oplossing van Juf Anne totaal gestoord is, zelfs PvdA- en D66-aanhangers zullen dit nog wel begrijpen.
Maar als Dylan, Sandra, Lotte en Michiel zijn opgegroeid en op de arbeidsmarkt op zoek gaan naar werk, dan blijken deze zelfde PvdA-ers en D66-ers opeens groot voorstander van exact deze dwaallogica. Als dan Dylan een baan krijgt waar Sandra geschikter voor is, dan is hun oplossing: “dwing de werkgever die eigenlijk Michiel wil aannemen om in plaats daarvan Lotte aan te nemen, ook al is zij minder geschikt dan Michiel. Dan is het weer eerlijk!”
En dit is dus het probleem. Wat “positieve” discriminatie doet, is niet het oplossen van het probleem van vrouwen die gediscrimineerd worden op basis van hun geslacht. Wat het doet, is méér discriminatie op basis van geslacht toevoegen, waardoor ten eerste het onrecht dat gediscrimineerde vrouwen ondervinden niet wordt rechtgezet, en ten tweede onschuldige mannen nu óók onrecht ondervinden.
En dat alles dient eigenlijk maar één doel: statistiekjes manipuleren. Want dit beleid lost in de praktijk misschien geen onrecht op (het voegt juist het nodige onrecht toe), maar het leidt er wél toe dat de man/vrouw-verdeling op papier “gelijker” wordt. Dat is waar vrouwenquota toe leiden: het zorgt er niet voor dat de samenleving rechtvaardiger is, maar dat die rechtvaardiger lijkt. Tenminste, voor mensen die niet verder kijken dan hun neus lang is en zich een rad voor ogen laten draaien door statistiekjes, linkse feministen dus.
“Positieve discriminatie” is het idee dat je onrecht op kunt lossen door nog meer onrecht toe te voegen. Zo werkt de wereld niet en zo heeft de wereld nog nooit gewerkt. Onrecht bestrijdt je met recht, niet met nog meer onrecht. Het is misschien een begrijpelijk onderbuikgevoel, maar iedereen die meer dan een paar minuten nadenkt, zou toch de problemen met de redenatie erachter moeten inzien.
En hou bij dit alles in gedachten, dat dit allemaal opgaat onafhankelijk van de vraag of het onrecht van “discriminatie van vrouwen bij het toekennen van topposities” in de maatschappij in de eerste plaats wel bestaat.
Want dat idee is vrijwel altijd puur gebaseerd op het feit dat vrouwen ondervertegenwoordigd zijn, en dat er DUS wel discriminatie zal plaatsvinden, vanuit de waanzinnige aanname dat in een rechtvaardige samenleving mannen en vrouwen 50/50 verdeeld zullen zijn over alle sectoren. Factoren als verschillen in talent tussen mannen en vrouwen en verschillende levenskeuzes tussen mannen en vrouwen worden zelden benoemd en nooit gekwantificeerd. Nee, ‘scheve verdeling = discriminatie’, volgens onze bestuurders.
Maar zelfs als dit onrecht bestaat, los je hiermee niets op. En helemaal los daarvan: is het ooit, onder welke omstandigheid dan ook, acceptabel om te zeggen tegen een sollicitant: “je bent beter dan je concurrent, en normaal gesproken had ik je aangenomen, maar omdat je met de verkeerde geslachtsorganen bent geboren, neem ik toch een ander aan?”
Ik zie dit dus als moreel fundamenteel onverdedigbaar.
Want hoe onrechtvaardig het in de maatschappij ook is, al is de man/vrouw-verdeling 100/0, daar kan een individuele sollicitant in principe niets aan doen. Waarom zou die sollicitant dan moeten boeten voor het onrecht, dat door een ander is aangericht die toevallig tot zijn “groep” behoort?
Als een Marokkaanse crimineel een overval pleegt en vervolgens niet gepakt kan worden omdat hij het land uit vlucht, plukken we toch ook geen willekeurige Marokkaan van de straat om hem te straffen in plaats van de gevluchte crimineel?
In een ontwikkeld land worden groepen niet collectief gestraft voor de misdaden die door enkele individuën binnen die groep zijn begaan. In tijden van oorlog is dat zelfs een oorlogsmisdaad volgens de Conventies van Genève. Om maar aan te geven hoe ernstig we dit normaal gesproken vinden.
Wat is er misgegaan in Nederland, dat niet iedereen een dergelijke situatie direct en zonder aarzelen doorziet als fundamenteel in oppositie tegen alle verlichtingswaarden waar onze maatschappij, cultuur en rechtstaat op zijn gegrondvest?
We zijn allemaal gelijk voor de wet en vrouwen zijn net wat gelijker
Kortom, vrouwenquota zijn moreel onverdedigbaar, onverenigbaar met onze verlichtingswaarden aangaande gelijke behandeling, gebaseerd op aantoonbaar incorrecte logica, en lossen de eventuele problemen die ze op zouden moeten lossen niet op, problemen die overigens wel verondersteld worden te bestaan, maar waarvoor de bewijsvoering nogal gebrekkig is.
Laten we nu eens een kijkje nemen hoe deze vorm van “positieve” discriminatie in de praktijk is vastgelegd in de Nederlandse wet, want er zijn nog meer klompen die gebroken kunnen worden.
Allereerst even de opmerking dat positieve discriminatie ontegenzeggelijk ongrondwettelijk is. Immers, Artikel 1 van de Grondwet luidt:
Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.
Dus hier wordt discriminatie in het algemeen verboden. Voorstanders van “positieve” discriminatie houden ervan om te roepen dat Artikel 1 alleen gaat over “negatieve” discriminatie, alsof het “negatieve” of “positieve” aspect van discriminatie ooit iets anders kan zijn dan iemands subjectieve mening (immers, als je één persoon “positief” discrimineert ten opzichte van een ander, dan discrimineer je die ander daarmee automatisch “negatief”. Basale logica).
Maar dit is natuurlijk onzin, Artikel 1 van de Grondwet luidt niet: “allen worden gelijk behandeld tenzij je vindt dat er een gegronde reden is om dat niet te doen.”
Artikel 1 luidt: “allen worden gelijk behandeld.”
Mensen die discrimineren vinden namelijk altijd van zichzelf dat ze een goede reden hebben, en dat het dus eigenlijk “positieve” discriminatie is. De formulering van de Grondwet is juist zo algemeen om dat soort subjectieve, arbitraire drogredeneringen buiten de deur te houden, en het is dan ook ronduit schandelijk dat de Eerste Kamer, die als taak heeft toe te zien op de grondwettelijkheid van wet- en regelgeving, heeft toegestaan dat wetgeving die “positieve” discriminatie toestaat het daglicht heeft kunnen zien.
Goed, nu door naar de wetgeving zoals die er nu ligt. Allereerst de Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB). Deze wet heeft als doel “”gelijke behandeling” te garanderen voor ieder persoon, ongeacht hun “godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat.”
Klinkt fantastisch, en geen zinnig mens kan hier bezwaar tegen hebben, maar de politici die deze wet schreven hadden hier overduidelijk wel de nodige bezwaren tegen. Mogelijk strookte daadwerkelijke gelijkheid niet met hun feministische overtuigingen.
Dus moesten er uitzonderingen worden toegevoegd aan deze wet, waarin uitgelijnd wordt welke groepen mensen er toch net wat gelijker zijn dan andere mensen. Ik verwijs naar artikel 2, lid 3, van de AWGB:
3. Het in deze wet neergelegde verbod van onderscheid geldt niet, indien het onderscheid een specifieke maatregel betreft die tot doel heeft vrouwen of personen behorende tot een bepaalde etnische of culturele minderheidsgroep een bevoorrechte positie toe te kennen ten einde feitelijke nadelen verband houdende met de gronden ras of geslacht op te heffen of te verminderen en het onderscheid in een redelijke verhouding staat tot dat doel.
Oftewel, hier staat dus dat “positieve” discriminatie is toegestaan mits het als doel heeft een groep een “bevoorrechte positie” toe te kennen om “feitelijke nadelen” op te heffen die “verband houden met ras en geslacht.”
Met de stompzinnige gedachtegang hierachter heb ik al de vloer aangeveegd, maar laten we hier even voorbij gaan aan het feit dat er, in het geval van dit SER-advies, absoluut geen “feitelijk nadeel” voor vrouwen is aangetoond, maar dat dat gewoon wordt verondersteld.
Laten we er ook even aan voorbij gaan dat, zelfs áls die feitelijke nadelen bestaan, positieve discriminatie die nadelen niet oplost, maar er slechts voor zorgt dat ze niet terugkomen in de statistieken, zoals eerder uitgelegd.
Waar ik op wil focussen, is de woordkeuze in dit lid. Er staat dat dit lid van toepassing is op “vrouwen of personen behorende tot bepaalde etnische of culturele minderheidsgroepen.”
Ziet u het probleem al?
Het slaat dus niet op “personen die vanwege hun geslacht worden achtergesteld,” of iets dergelijks. Dat had er ook kunnen staan. Nee, er staat specifiek “vrouwen.”
Oftewel, positieve discriminatie is alléén toegestaan wanneer vrouwen ondervertegenwoordigd zijn. Wanneer mannen ondervertegenwoordigd zijn, hebben ze gewoon pech gehad.
Dus de TU Eindhoven mag wél een voorkeursbeleid voor vrouwen voeren bij hun werving van nieuw personeel, maar als op bijvoorbeeld een ziekenhuis de vrouwen sterk oververtegenwoordigd zijn, dan is het voor dat ziekenhuis NIET toegestaan om mannen een voorkeursbehandeling geven in haar werving van nieuw personeel.
Ook al is het net zo “gerechtvaardigd” als in het geval van de TU Eindhoven, ook al zijn mannen net zo ondervertegenwoordigd op dat ziekenhuis als vrouwen dat zijn op de TU Eindhoven, ook al worden ze net zo zwaar “onderdrukt”, zij mogen geen voorkeursbehandeling. Omdat ze mannen zijn, en geen vrouwen.
We wanen ons een modern, ontwikkeld land, maar zelfs voor de Nederlandse wet zijn vrouwen en mannen dus gewoon expliciet niet gelijk. En voor de duidelijkheid, dit zien we dus structureel terug in de Nederlandse wet. Ander voorbeeld is het Burgerlijk Wetboek, artikel 646. Lid 1 specificeert dat de werkgever geen onderscheid mag maken tussen mannen en vrouwen op welke wijze dan ook. Maar dan volgt lid 4:
4. Van lid 1 mag worden afgeweken indien het bedingen betreft die vrouwelijke werknemers in een bevoorrechte positie beogen te plaatsen ten einde nadelen op te heffen of te verminderen en het onderscheid in een redelijke verhouding staat tot het beoogde doel.
Precies, ook hier wordt bevestigd dat je alléén vrouwen positief mag discrimineren, mannen niet, ongeacht de situatie. En ook in andere wetsbepalingen is dat het geval. Ik citeer Artikel 5, eerste lid, van de Wet Gelijke Behandeling van mannen en vrouwen (WGB):
1. Van het in de artikelen 1b, 2 en 4 bepaalde mag worden afgeweken indien het gemaakte onderscheid beoogt vrouwen in een bevoorrechte positie te plaatsen teneinde nadelen op te heffen of te verminderen en het onderscheid in een redelijke verhouding staat tot het beoogde doel.
Het is toch wel van een Orwelliaanse ironie, dat de “Wet Gelijke Behandeling van Mannen en Vrouwen” zélf mannen en vrouwen ongelijk behandelt.
U dacht dat onze wetten geschreven werden door verstandige, competente mensen die enig benul hebben van fundamentele verlichtingswaarden zoals gelijkwaardigheid van alle burgers?
Haha, gefopt!
Voor feministen is dit misschien een logische wet, voor rationele, denkende mensen is dit werkelijk te belachelijk voor woorden. Zelfs iemand die alle rationele en morele argumenten tegen “positieve” discriminatie negeert en desondanks koppig voor vrouwenquota blijft pleiten, kan toch bedenken dat je positieve discriminatie, wanneer je het als wet invoert, kunt laten slaan op elke groep die zogenaamd vanwege ras of geslacht gediscrimineerd wordt.
Maar door het alleen voor vrouwen te laten gelden, worden mannen expliciet gediscrimineerd door de Nederlandse wet. En zelfs binnen de logica van de vrouwenquotaverdedigers is dit probleem geheel te voorkomen, maar blijkbaar heeft daadwerkelijke gelijkheid bij deze mensen zo weinig prioriteit, dat zelfs dat er niet af kon.
Gelijkheid voor de wet is een mooie gedachte, maar helaas nog lang geen werkelijkheid in dit land, want onze politieke elite is te incompetent om te snappen wat dat inhoudt.
Nederland is weer een beetje stukker dan voorheen
Nou is dit rampzalige SER-advies natuurlijk precies dat: een advies, dus het is in principe mogelijk dat de regering het naast zich neerlegt.
De SER is echter een gezaghebbend orgaan, die in naam de gehele arbeidsmarkt vertegenwoordigd, en haar adviezen leggen behoorlijk gewicht in de schaal. Heel wat meer gewicht in ieder geval dan de mening van de gewone mensen die eens in de vier jaar op de onbetrouwbare charlatans genaamd “politici” mogen stemmen.
Dus hoeveel controleerbare feiten en logische argumenten ik hier ook aandraag, dat maakt voor de boven ons gestelden niet uit. Rationele mensen betogen al decennia dat vrouwenquota niet thuishoren in een moderne, ontwikkelde democratie, maar de elitaire deugmensen die in ondemocratische adviesorganen de dienst uitmaken hebben nog nooit aandacht besteed aan argumenten die tegen hun ideologie ingaan.
Men steekt de vingers in de horen, roept: “lalala, ik hoor jullie niet”, en gaat vrolijk door met het op basis van hun eigen feiten-averse ideologie gekozen beleid. Of dat nou om klimaatbeleid gaat, “positieve” discriminatie of zelfs iets onnozels als de kleur van Zwarte Piet: de uitkomst staat van tevoren al vast, en daar kunt u niets aan veranderen, want in Nederland is niet het volk de baas, maar een kleine, ongekozen politieke elite van topambtenaren en uitgerangeerde politici van centrumpartijen.
En dat is dus ook de reden waarom zoveel mensen erop blijven hameren dat we in “een links land” leven.
Apologeten kunnen dan nog zo hard wijzen naar “alle rechtse kabinetten” die we hebben gehad, maar zolang linkse ideologen als Mariëtte Hamer zo eenvoudig naar gezaghebbende adviesorganen worden weggepromoveerd om daar beleid te gaan schrijven voor de regering, geheel gemotiveerd door hun eigen persoonlijke ideologie en niet gehinderd door enige expertise in het vakgebied, dan kunnen we toch niet anders concluderen dat dit echt een “links” land is. Het volk kan rechts stemmen wat het wil, maar linkse mensen bepalen wat er gebeurt, en democratie noch rationele argumenten zijn een hinderpaal voor deze mensen om hun eigen ideologische overtuigingen te vertalen in nationale wetgeving.
Want laten we wel wezen, wie heeft er nou ooit voor deze waanzin gestemd, voor het idee dat mannen en vrouwen volkomen identiek zijn aan elkaar op alle gebieden en mannen dus gediscrimineerd mogen worden?
Ik kan het me niet herinneren in ieder geval.
Maar ja, het overgrote merendeel van de kiezers die in 2012 op Hamer’s PvdA hadden gestemd, heeft in 2017 op een andere partij gestemd, en desondanks blijven PvdA-ers baantjes krijgen bij organen als de SER. Het maakt dus niet uit wat gewone mensen willen, de elite vaart haar eigen koers.
En dus krijgen we te maken met vrouwenquota, die geheel gebaseerd zijn op de illiberale ideologische dogma’s van het moderne feminisme, dat vrijwel geen aanhangers heeft onder de midden- of onderklasse, maar in de bovenklasse de heersende ideologie is, en dus het fundament onder talloze beleidsmaatregelen van onze overheid.
Dus hoe dom en onverdedigbaar dit beleid ook is, het gaat er gewoon komen.