Het is weer tijd voor de vierjaarlijkse kwelling…
Stemmen is altijd: wegstrepen wat je niet wilt => niets overhouden => flinke marges nemen => alleen wegstrepen wat je echt niet wilt en dan zuchtend akkoord gaan met een compromis.
Bij elke verkiezing weer sluiten we dat compromis en moeten vervolgens aanzien hoe de politici aan de haal gaan met ons ‘mandaat’.
Wie van ons heeft ooit voor het klimaatakkoord gestemd?
Hooguit de GroenLinksstemmers, en ook zij zullen toch niet bedoeld hebben om Nederland failliet te laten gaan op een onbetaalbaar plan dat onze CO2-uitstoot niet waarneembaar vermindert, maar wel ons landschap zal vernielen. Toch is dit plan door de Tweede Kamer aangenomen – democratisch mandaat, mensen! – en vervolgens haastig door de Eerste Kamer gewrongen voordat die in de nieuwe samenstelling bijeen kon komen. Heel democratisch, zullen we maar zeggen.
Een teken aan de wand
Voor iedereen die oplette is het masker van de macht op z’n laatst in november 2018 gevallen toen duidelijk werd waarom de afschaffing van de dividendbelasting niet doorging.
Bij de verkiezingen van 2017 had heel argeloos Nederland weer eens braaf op de totaalpakketten van de politieke partijen gestemd in de hoop op een beter landsbestuur. In die totaalpakketten stond niets over afschaffing van de dividendbelasting, want ach: waarom zou Mark Rutte ons in verkiezingstijd laten weten wat zijn plannen zijn? Pas bij de onderhandelingen over het regeerakkoord legde Rutte dit voornemen op tafel en er is hard aan gewerkt om het voor elkaar te krijgen.
Toen vrijwel de volledige oppositie in het geweer kwam tegen dit plan, kon Rutte een motie van afkeuring probleemloos naast zich neerleggen. De coalitie had de meerderheid en stemde – zoals altijd – als blok. Dit miljardencadeautje aan multinationals wekte zoveel weerstand, dat de discussie door bleef gaan. Peilingen wezen uit dat de overgrote meerderheid van de – niet geraadpleegde – bevolking tegen was. Zorgde dit dat Mark Rutte van gedachten veranderde?
Nee. Rutte veranderde pas van gedachten toen Unilever-topman Paul Polman hem belde met het bericht dat Unilever geen interesse meer had in vestiging in Nederland. Toen pas liet ‘democraat’ Mark Rutte de afschaffing van de dividendbelasting los.
Het bleek een ordinaire deal te zijn geweest tussen Polman en de premier van Nederland. In de eigen woorden van Polman: ‘We hebben heel duidelijk tegen het kabinet gezegd: ‘Als je ooit wilt dat Unilever met zijn hoofdkantoor naar Nederland komt, kan dat nooit gebeuren met dividendbelasting.’
En wat heeft Rutte er hard aan gewerkt. Harder dan hij ooit werkte aan het inlossen van de vele beloftes aan de Nederlandse kiezers. Wie het eerder nog niet wist, kon het in november 2018 weten: de loyaliteit van Mark Rutte ligt niet bij Nederland en al helemaal niet bij het Nederlandse volk; zijn loyaliteit lag in deze zaak bij Unilever.
Op standpunten stemmen is zinloos
Wat heeft het voor zin dat wij gewetensvol verkiezingsprogramma’s doorvlooien en stemwijzers invullen als we niet stemmen over de werkelijke plannen? Reken maar dat ik ook dit jaar weer gekeken heb wat alle partijen van plan zijn en welk programma het meest met mijn ideeën overeenkwam. Ik heb er zelfs al een stuk over geschreven. Het had weinig gescheeld of u had hier dat stuk nu kunnen lezen, maar ik kon er niet omheen: het was zinloos.
Onze stem voor de Tweede Kamer is vrijwel waardeloos, om drie redenen:
- We mogen stemmen over een totaalpakket, maar veel belangrijke plannen zitten daar niet in. Daar komen we pas achter als het regeerakkoord gesloten is.
- In theorie behartigen de Kamerleden onze belangen, in de praktijk zit ruim de helft vastgeklonken aan het regeerakkoord – fractiediscipline! – en staat de oppositie machteloos.
- Als Kamerleden – ook van de coalitiepartijen – toch de regering willen controleren, lopen ze tegen een muur van onwil aan. De regering negeert de wet en informeert de Kamer niet goed.
Om dat laatste punt even toe te lichten: in februari 2020 nam de Kamer unaniem – dus alle 150 leden – een motie aan waarin de regering werd gesommeerd om zich aan de wet te houden en de Kamer voortaan goed en volledig te informeren. De regering had deze motie ontraden en heeft de uitvoering ervan vervolgens op de lange baan geschoven.
Waarom is er zoveel tegenzin bij onze regering – en vooral bij Mark Rutte – om de Kamer te informeren? Zoals oud-Kamerlid Zihni Özdil na het aannemen van deze motie schreef: ‘Hoe komt Rutte steeds onder zijn verantwoordelijkheid voor al die schandalen en falende bewindspersonen uit? Door „niet op de hoogte” te zijn, zoals tijdens de bonnetjesaffaire. Of door „geen actieve herinnering” te hebben, zoals tijdens schandalen over de dividendbelasting of de bloedige Nederlandse aanval op een bommenfabriek van IS in Hawija.’
Inmiddels kennen we de term ‘Ruttedoctrine’ die staat voor het moedwillig saboteren van transparantie zodat Kamerleden, journalisten en andere burgers maar niet zullen ontdekken wat achter de schermen besproken wordt.
Het beleid wordt al lang niet meer gemaakt om de wensen van de kiezer uit te voeren, het wordt achter gesloten deuren geregeld met degenen die wel invloed hebben. En daarom is het zinloos om te stemmen op verkiezingsprogramma’s, om stemwijzers in te vullen en standpunten af te wegen. Als we ons laatste restje invloed aan willen wenden zullen we in het kieslokaal een andere afweging moeten maken.
Hoe breken we de macht van de staat?
Als we willen dat onschuldige burgers niet meer vermalen kunnen worden door de staat – zie o.a. de toeslagenaffaire en de gaswinning in Groningen – dan zullen we het systeem zelf aan moeten pakken. Hiervoor moeten we eerst onder ogen zien waar de partijen werkelijk voor staan.
- Partijkartel: VVD, CDA, D66, GroenLinks, PvdA en de ChristenUnie
- Anti-establishment: PVV, SP, Partij voor de Dieren, SGP, DENK, 50Plus, FvD, JA21
- Splinters: Code Oranje, Splinter, Bij1, Volt, NIDA, BBB en nog 23(!) anderen
Op deze indeling is vast wel iets aan te merken – en sommige partijen kunnen eventueel in een andere groep worden ingedeeld – maar het grote voordeel is: iedereen weet onmiddellijk waar we het over hebben en we zijn meteen van de valse links-rechts-tegenstelling verlost. Die begrippen zijn verouderd en geven niet meer de werkelijke tegenstellingen in het politieke veld aan.
Het partijkartel is natuurlijk het establishment: de machthebbers van de afgelopen decennia die rondjes draaien in de baantjescarrousel. Samen zijn zij volgens de laatste peilingen goed voor 88 tot 97 zetels in de Tweede Kamer, een gerieflijke meerderheid. Dit is de machtsbasis van politici als Mark Rutte. Dit zijn de partijen die achter de schermen dealtjes sluiten en de wil van de kiezers aan hun laars lappen. Dit zijn degenen die de afbraak van onze democratie faciliteren. Elke stem op het partijkartel is een verloren stem, misschien met uitzondering van een stem op Pieter Omtzigt.
De anti-establishmentpartijen worden vaak ‘populistisch’ genoemd omdat ze heel wat beter proberen het volk te vertegenwoordigen. Kijken we naar de Wikipediadefinitie van populisme, dan is daar niet zoveel mis mee: Populisme (van het Latijnse populus, “volk”) is een manier van politiek bedrijven, waarin de centrale tegenstelling die tussen “het volk” en “de elite” is, en waarbij de populist de kant van “het volk” kiest. Wat mij betreft is ‘populist’ een geuzennaam voor politici die nog echte democraten zijn.
Op al deze partijen valt wel iets aan te merken – en dat kan een behoorlijk groot ‘iets’ zijn – maar op hen stemmen kan nog zin hebben. Als het partijkartel zo gehavend uit de strijd komt dat deze partijen geen meerderheidskabinet kunnen vormen, is er kans op verandering.
Een anti-establishmentpartij in de regering zou al een doorbraak zijn, al is het risico groot dat deze partij wordt ingekapseld in het bestaande systeem. Een andere mogelijkheid is dat de partijen er helemaal niet in slagen om een meerderheidskabinet te vormen. Dan zou een minderheidskabinet kunnen aantreden. Zo’n kabinet zou voor elk plan een meerderheid in de Tweede Kamer moeten zien te verwerven, wat de positie van de Kamer enorm zou versterken.
Ook een stem op één van de vele nieuwkomers kan zin hebben, al zou ik persoonlijk wel de peilingen in de gaten houden om te zien of zo’n splinterpartij werkelijk kans op een zetel maakt. Als een partij de kiesdrempel niet haalt, is je stem sowieso weggegooid.
Heeft stemmen dan überhaupt nog wel zin?
Laten we realistisch zijn. Onze democratie is zo verloederd en alle pogingen tot democratische hervorming worden zo gedwarsboomd dat stemmen nauwelijks nog iets uitmaakt. En toch is dat snippertje invloed dat we nog hebben belangrijk.
Al zou het partijkartel de meerderheid in het parlement behouden, hoe kleiner die meerderheid is, hoe beter. Massaal stemmen tegen het establishment geeft een signaal af: jullie gaan te ver. Kijk uit, we kunnen jullie macht nog afpakken als je echt te ver gaat.
Voor partijkartelcoalities geldt: hoe meer partijen ze nodig hebben om een coalitie te vormen, hoe beter. Want een regeringscoalitie van twee partijen – denk aan Rutte2 – is nog veel rampzaliger dan een regeringscoalitie met vier of meer partijen. Met meer partijen in een kabinet wordt de Kamer automatisch sterker omdat de coalitie minder stabiel is.
Laten we onszelf niet voorspiegelen dat we werkelijk invloed kunnen uitoefenen op het beleid. Maar we kunnen wel proberen om de huidige patstelling te doorbreken.
Stem voor verandering, stem tegen het partijkartel.
Vond je dit artikel goed? Steun Maaike van Charante via repelsteeltje.backme.org
Voor meer artikelen, zie deze link.
Op de hoogte blijven van nieuwe artikelen? Volg Maaike (Repel) op Twitter.
.