Altijd wel gronden om hard te gaan roepen dat ontwikkelingssamenwerking niet werkt. Dit wordt vaak gevolgd door een “want”. Want corruptie, want helpt toch niet enzovoort.
Toch werkt ontwikkelingssamenwerking prima. Men geeft geld aan lokale inheemse volken en hierdoor ontwikkelen zij zich of hebben ze toegang tot schoon drinkwater en etc. Dus niet.
Ontwikkelingsgeld komt voor het overgrote deel terecht bij, over het algemeen, super blanke Nederlandse bedrijven en organisaties die betaald worden om ‘dingen’ te doen ergens. Dat ergens kan overigens ook gewoon vanuit Nederland, zoals het volgende voorbeeld laat zien.
Op 3 november heeft het ministerie van Buitenlandse Handel (?) en Ontwikkelingssamenwerking besloten om de Twinningsfaciliteit Nederland-Suriname van 2017 tot en met 2021 voor EUR 6.500.000 te subsidiëren waarvan 9% (EUR 585.000) maximaal uitgegeven mag worden aan ‘overhead kosten’. Ik hoor u al denken: “Wat is een Twinningsfaciliteit?” Ik copy-paste graag de uitleg van UTSN (de organisatie die deze subsidie ontvangt)
Met de Twinningfaciliteit wordt samenwerking gestimuleerd tussen vergelijkbare organisaties, ofwel spiegelorganisaties. In het Engels wordt hiervoor de term ‘twinning’ gebruikt. ‘To twin’ betekent ‘samengaan’. In de twinning-relatie tussen Suriname en Nederland staat de ‘collega-tot-collega’ benadering centraal. Daarbij is er sprake van een horizontale, niet-hiërarchische relatie, waarin elementen als gelijkwaardigheid, wederkerigheid en duurzaamheid belangrijke kenmerken zijn.
Het doel van de Twinningfaciliteit 2013-2016 was “de versterking van institutionele capaciteit in Suriname en de bevordering van de sociale banden tussen Nederland en Suriname, door het faciliteren van contacten tussen Surinaamse en Nederlandse maatschappelijke organisaties in de vorm van kennisuitwisseling en samenwerking. Door deze contacten worden instituties ondersteund en capaciteitsopbouw van het maatschappelijk middenveld in Suriname versterkt“.
In de praktijk betekent het bovenstaande dat de Twinningfacilteit duurzame projecten financieel steunde die gebaseerd zijn op een solide partnerschap tussen een Surinaamse en Nederlandse organisatie, waarbij kennisuitwisseling centraal staat.
Deze organisatie (in Utrecht) krijgt dus subsidie om projecten in Suriname te financieren onder het mom van ontwikkelingssamenwerking. Een taak, waarvan je zou kunnen stellen dat, die door het ministerie uitgevoerd zou moeten worden. In totaal (vanaf 2008 tot 2016) is hier EUR 18.500.000 aan uitgegeven waar nu nog eens EUR 6.500.000 bij komt. En even… Ik heb het niet over het geld of de projecten. Ik heb het slechts over de opzet van dit soort “tussen-organisaties” die niets meer dan geld kosten. Al is er wel wat te zeggen of Suriname nog ontwikkelingsgeld nodig heeft.
Dit is over het algemeen het systeem van ontwikkelingssamenwerking. En door alle bureaucratie. Alle stichtingen en bedrijven die er tussen zitten komt slechts een beperkt bedrag uiteindelijk waar het terecht moet komen.