We zijn voortdurend aan het vechten tegen allerlei zaken die niet deugen. We wijzen op gevaren, we proberen misstanden aan de kaak te stellen en we voelen ons vaak machteloos.
Kunnen we eigenlijk wel een verschil maken?
Nadat ik drie stukken begonnen was en ermee stopte omdat de moed me in de schoenen zonk, vroeg ik me af: hoeveel zin heeft het om weer leugens te bestrijden of op onrecht te wijzen? Hoeveel zin heeft het om tegen de bierkaai te vechten?
Waarvoor doe ik dit eigenlijk?
En dat mondde uit in de vraag:
Waar vechten we eigenlijk VOOR?
We vechten zo vaak tegen zaken. Tegen onrecht, tegen leugens, tegen onwetendheid.
Maar hoe kunnen we blijven vechten tegen allerlei ellende als we vergeten waarvoor we vechten?
Wat bezielt ons?
Voor mij is het antwoord op deze vraag heel kort samen te vatten in: ik vecht voor de gewone mensen.
Ik vecht voor de mensen die geen macht hebben; de mensen die simpelweg proberen er iets van te maken; die niet proberen rijk te worden ten koste van anderen; die niet volmaakt zijn, maar wel vaak vriendelijk en behulpzaam; die gewoon iets te zeggen willen hebben over hoe ze hun eigen leven inrichten.
Kortom: gewone Nederlanders.
Om preciezer te zijn: ik vecht voor de rechten van deze gewone mensen.
Dat zijn heel simpel de rechten zoals die in hoofdstuk 1 van onze grondwet staan, rechten waarover we ons in theorie dus helemaal geen zorgen zouden hoeven maken. Ze staan toch in de grondwet?
Helaas zijn er nogal wat mensen – vaak degenen die invloed hebben – die veel van deze rechten niet al te serieus lijken te nemen. Wel voor zichzelf natuurlijk, maar niet voor die ander. En dus is het wel degelijk nodig om ervoor te vechten.
Gelijkheid
De dieren van Animal Farm (George Orwell) schreven hun idealen op toen ze de tiran – de boer – hadden verjaagd. Hun belangrijkste stelling was: All animals are equal, alle dieren zijn gelijk. Na een geleidelijke machtsovername door de varkens – die de nieuwe elite vormden – werd deze stelling gewijzigd. De nieuwe leus was: All animals are equal, but some animals are more equal than others, alle dieren zijn gelijk, maar sommigen zijn gelijker dan anderen.
Dat is wat we in onze tijd ook zien. Zogenaamd zijn we allemaal gelijk, maar in de praktijk zijn sommigen toch wat gelijker dan anderen. Hoe kunnen graaiers als Isabelle Diks, Sophie in ’t Veld en Klaas Dijkhoff wegkomen met ‘vergissingen’ waar gewone burgers zwaar voor gestraft worden?
Maar ook: hoe is het mogelijk dat mensen van kleur mogen protesteren tegen benamingen die zij niet willen – zoals neger – terwijl blanke mensen maar moeten accepteren dat zij voortaan worden aangeduid met een term – wit – die bedoeld is om minder positief te zijn?
Waarom zijn sommige meningen gelijker dan anderen? Waarom mag de een straffeloos schelden terwijl de ander al zijn woorden op een goudschaaltje moet wegen? Waarom probeert men oude ongelijkheid op te lossen door nieuwe ongelijkheid te introduceren?
En vooral: waarom horen we elke keer dat de ongelijkheid in onze maatschappij vooral te maken heeft met ras en afkomst, terwijl de grootste ongelijkheid nog altijd tussen sociale klassen bestaat?
Als we vechten voor gelijkheid van alle Nederlanders – van welk ras, geloof, geslacht of geaardheid dan ook – dan vechten we ook tegen deze ongelijkheid. Dan vechten we tegen de leugens waarmee mensen tegen elkaar opgezet worden. Dan vechten we tegen de verdeel-en-heerstactieken van de machtigen die met een vroom gezicht over gelijkheid praten en intussen nog wat extra ruimte inpikken.
En als we het over die machtigen hebben, dan moeten we het ook hebben over het volgende waar wij allemaal voor zouden moeten vechten:
Democratie
Te veel mensen lijken te denken dat onze democratie goed werkt. Dat wij als burgers bepalen wie ons regeert en welke besluiten er worden genomen. Ik noemde net niet voor niets drie politici om aan te geven dat ‘sommigen gelijker zijn dan anderen.’ Onze politici hebben zichzelf een macht en onschendbaarheid toegekend waar ze geen recht op hebben.
Dat deze politici dit voor elkaar krijgen, komt niet zomaar uit de lucht vallen. De ongelijkheid zit dieper dan ‘alleen maar’ wegkomen met graaien en altijd zeker zijn van het volgende baantje.
In een echte democratie – waar iedereen werkelijk gelijk is – hebben alle mensen gelijke rechten, gelijke plichten, en gelijke invloed op de koers van een land. Zoals ik al eens eerder heb uitgelegd beseft ‘de gemiddelde Nederlander’ heel goed dat dit niet inhoudt dat hij altijd zijn zin krijgt. Maar het houdt wel in dat niet altijd dezelfde groepen hun zin krijgen, zelfs als ze een minderheid zijn.
Zoals het nu gaat, komen al jaren de bezuinigingen bij de burgers terecht en niet bij de hoge heren; onze soevereiniteit wordt aan de EU overgedragen zonder dat de meerderheid daarmee instemt; regeerakkoorden en fractiediscipline zorgen dat de achterkamertjes het beleid bepalen en niet de verkiezingen.
Democratische hervormingen worden steevast geblokkeerd door ‘onze’ regering en steeds weer krijgen we te horen dat dit ‘democratisch’ is.
Daarom moeten we vechten voor een democratie die beter werkt. Eén van de eerste vereisten om dit gevecht werkelijk te kunnen voeren is:
Vrijheid van meningsuiting
Vrijheid van meningsuiting zou enkel en alleen beperkt moeten worden waar die vrijheid anderen werkelijk schaadt. En dan heb ik het over bedreigingen, laster die werkelijk schade toebrengt – uit te zoeken door de rechter – en ophitsen tegen groepen als het werkelijk ophitsen is. Dus niet een bewering doen over een groep, maar groepen systematisch afschilderen als minderwaardig en/of bedreigend en leden van die groepen daarop beoordelen.
Dat laatste verdient wat toelichting. Er is al jaren sprake van enorme ongelijkheid tussen wat over verschillende groepen gezegd mag worden. Als iemand zegt dat Marokkanen vaker crimineel zijn, wordt dat nogal eens uitgelegd als ophitsen. Is dat zo? Als je de grens van ophitsen zo laag legt, wordt elk gesprek over problemen binnen groepen onmogelijk. Natuurlijk zijn er mensen die graag groepen kwetsen – christenen kunnen ervan meepraten – maar zelfs als dergelijke opmerkingen kwetsend bedoeld zijn, vallen ze nog altijd onder de vrijheid van meningsuiting.
Vergelijk het eens met hoe al jaren over PVV’ers gepraat wordt. Toen politiecommissaris Joop van Riessen zei dat PVV’ers gedeporteerd zouden moeten worden, werd dat zonder tegenspraak uitgezonden op de NPO en bleef de spreker gewoon sociaal acceptabel. Vervang even ‘PVV’ers’ door ‘Marokkanen’ en je weet dat dit nu een geval van ophitsen was.
Als je twijfelt of iets ophitsen is, vervang dan even de ene groep door een andere, dan weet je het gauw genoeg. En roepen dat PVV’ers meer ‘privilege’ hebben dan Marokkanen slaat nergens op. Heel wat PVV’ers hoeven hooguit 1 generatie terug te gaan om te kunnen vertellen van schrijnende armoede en achterstelling.
We moeten af van het idee dat we een wereld kunnen hebben waarin niemand ooit gekwetst wordt. Kwetsen hoort bij het leven. De enige manier om het echt uit te bannen is iedereen een spreekverbod geven, en is dat wat we willen?
Laten we proberen om respect voor elkaar op te brengen en mensen erop aan te spreken als we iets niet leuk vinden, maar zonder dwang. Een wat dikkere huid is voor iedereen het beste, en voor de echt ernstige gevallen hebben we altijd nog het strafrecht.
Vrijheid van meningsuiting is essentieel voor een open debat, en dat laatste is weer onmisbaar voor een gezonde democratie. Dat debat zou midden in de samenleving plaats moeten vinden om iedereen in staat te stellen om een afgewogen mening te vormen. En zo komen we bij de media.
Persvrijheid
Journalisten zijn net mensen: eigenlijk heeft iedereen een andere mening, maar velen hebben de neiging tot kuddegedrag. Het is niet erg als elke krant zijn eigen kleur heeft, maar als alle kranten de macht naar de mond gaan praten, dan hebben we een probleem. Elke grote krant heeft wel een excuusdissident, maar wegen deze eenzame stemmen op tegen de eenzijdigheid in de rest van de nieuwsvoorziening?
En dan heb ik het nog niet eens over NPO en RTL die invloedrijker zijn, maar ook geen diversiteit van meningen aan het woord laten. Door voortdurend eenzijdig te berichten, dragen de media enorm bij aan de vervlakking van het publieke debat.
Hoe moeten kiezers ooit goed geïnformeerd raken als de media voor hen besluiten welke informatie ze wel aankunnen en welke niet? Deze bevoogdende houding is funest voor onze democratie. Burgers moeten zoveel moeite doen om zich breder te informeren dat velen het opgeven, en dan kan het gebeuren dat een partij als de VVD – speeltje van lobbyisten en thuishonk van graaiers – een enorme voorsprong krijgt in de peilingen.
In het publieke debat zou alles gezegd moeten kunnen worden, want meningen ondergronds dwingen leidt alleen maar tot radicalisering. Laat mensen maar onzin verkondigen, dan worden ze tenminste tegengesproken.
Nu is het vaak zo dat er genoeg onzin verkondigd wordt, maar als het goedgekeurde onzin is, wordt het veel te weinig tegengesproken. Zo kwamen we bijvoorbeeld aan een rampzalig klimaatakkoord waarvan steeds duidelijker wordt hoe slecht het is.
Nog iets om voor te vechten dus: pluriforme media waarin onzin aan de kaak gesteld wordt op de allerbeste manier. Door debat.
Hoe gezond is Nederland?
De grondrechten die ik hierboven noemde – gelijkheid, vrijheid van meningsuiting, democratie, persvrijheid – noemde ik natuurlijk niet voor niets. Dit zijn de rechten waarvan ik vind dat ze zwaar onder vuur liggen.
Elke keer weer worden we om de oren geslagen met lijstjes over hoe goed Nederland het doet. Kritiek op onze democratie wordt weggewimpeld met ‘kijk eens naar andere landen!’ Kritiek op de media wordt afgedaan met ‘je wilt gewoon geen andere meningen horen.’ Als mensen zeggen dat niet alles gezegd mag worden, worden ze uitgelachen. Klachten over ongelijkheid worden – o, ironie – alleen serieus genomen als de juiste groepen ermee komen.
De meeste mensen die kritiek op deze manier pareren, staan niet open voor argumenten. Ze hechten aan hun beeld van Nederland als ‘goed’ land en willen niet weten dat het niet voor iedereen een goed land is. Ze leven liever in de illusie dan dat ze echt om zich heen kijken. En zo lang ze zelf niet geraakt worden, kunnen ze zich dat veroorloven. Deze goedpraters zijn vaak nog te goeder trouw; ze denken echt dat het best wel goed gaat met ons land.
Veel erger zijn de geprivilegieerde huichelaars die de talkshows bevolken en massaal meehelpen om de gewenste narratieven te promoten. Deze elitaire kwezels hebben de mond vol van idealen die ze graag opleggen aan ‘het volk’, maar waar ze zelf niets voor in hoeven te leveren.
Dit zijn de mensen die bijvoorbeeld graag deemoedig doen over witte schuld en die vervolgens opleggen aan mensen die nooit bij de elite gehoord hebben. Zij zijn de varkens van Orwell die met hun verdraaiing van de waarheid een nieuwe dictatuur vestigen.
Het is onbegrijpelijk hoe weinig verzet er onder de bevolking is, tot we de rol van de media bekijken. Jarenlange indoctrinatie eist zijn tol. Mensen zijn bang gemaakt om in verzet te komen, want verzet is per definitie fascisme.
Niemand kan uitleggen hoe de VVD torenhoog kan staan in de peilingen en hoe de PvdA aan een comeback bezig is – denk nog even aan het Timmermans-effect – zonder de rol van de media mee te nemen.
Conclusie
Er is een hoop om tegen te vechten in dit land zodra we gaan zien waarvoor we vechten.
Ik geloof oprecht dat bovengenoemde rechten de basis zijn voor een gezonde samenleving. Ook de meest primaire levensbehoeftes – voedsel, kleding, onderdak, gezondheidszorg – zijn alleen voor iedereen beschikbaar als deze rechten werkelijk op orde zijn.
Er zijn steeds meer daklozen in Nederland, de voedselbanken krijgen het steeds drukker en de gezondheidszorg wordt langzaam uitgekleed. Deze ontwikkelingen staan niet los van de verzwakking van onze rechten, ze zijn er naar mijn mening een rechtstreeks gevolg van.
Mensen die denken dat alles vanzelf wel goed komt, bedriegen zichzelf. Er is geen Vadertje Staat of welwillende elite die goed voor ons zal zorgen. Als we juist in deze tijden niet vechten voor onze rechten, staan we straks met lege handen.
We zijn als kikkers die langzaam gekookt worden. We denken steeds dat het nog wel meevalt, dat het straks wel weer beter zal gaan, dat we het nog altijd beter hebben dan zovelen in andere landen.
Zullen we wakker worden voor het te laat is?
De foto bovenaan dit artikel is van George Hodan.
Vond je dit artikel goed? Steun Repel via repelsteeltje.backme.org
Voor meer artikelen van Repel, zie deze link.
Op de hoogte blijven van nieuwe artikelen? Volg me op Twitter.
.