Twee toespraken, twee werelden
4 mei 2020, Dodenherdenking.
Op een lege Dam hield koning Willem Alexander een ontroerende toespraak. Dit was totaal anders dan de voorgekookte praatjes die hij normaal gesproken op moet lepelen en hij sprak vanuit zijn hart. Hij herdacht het lelijke en het mooie van de oorlog, de meelopers en de helden. Hij verwoordde de verbijsterende banaliteit van het kwaad en hoe het sluipenderwijs de samenleving vergiftigde.
Sobibor begon in het Vondelpark. Met een bordje: ‘Voor Joden verboden’.
Hij benoemde het verdriet van veel Nederlanders destijds die zich in de steek gelaten voelden, ook door de koninklijke familie en hij hield ons allemaal een spiegel voor.
Maar er is ook die andere realiteit. Medemensen, medeburgers in nood, voelden zich in de steek gelaten, onvoldoende gehoord, onvoldoende gesteund, al was het maar met woorden. Ook vanuit Londen, ook door mijn overgrootmoeder, toch standvastig en fel in haar verzet. Het is iets dat me niet loslaat.
Oorlog werkt generaties lang door. Nu, 75 jaar na onze bevrijding, zit de oorlog nog steeds in ons. Het minste wat we kunnen doen is: niet wegkijken. Niet goedpraten. Niet uitwissen. Niet apart zetten. Niet ‘normaal’ maken wat niet normaal is. En: onze vrije, democratische rechtsstaat koesteren en verdedigen. Want alleen die biedt bescherming tegen willekeur en waanzin.
Niet wegkijken. Niet goedpraten. Niet uitwissen. Niet apart zetten. Niet normaal maken wat niet normaal is.
Dit is een les die we mogen leren van de oorlog en de koning wist dit te verwoorden zonder ook maar een moment met de vinger te wijzen. Een koning waardig.
En terecht werd dit gevolgd door een oproep om onze vrije, democratische rechtsstaat te koesteren en te verdedigen, want wat is dat noodzakelijk. En alweer, zonder met de vinger te wijzen.
Ik ben niet voor de monarchie, maar in deze toespraak deed Willem Alexander wat een staatshoofd hoort te doen: hij gaf woorden aan het verdriet, de schaamte en de hoop, en hij sprak voor alle Nederlanders.
Toen de herdenking was afgelopen ging ik op Twitter de reacties lezen. Veel mensen waren blij met de koning, maar ik zag ook woede. Niet over de toespraak van de koning, maar over die andere toespraak.
Arnon Grunberg had een toespraak gehouden in de Nieuwe Kerk in Amsterdam.
Dat gedeelte van de herdenking had ik zorgvuldig vermeden. Te vaak is Dodenherdenking al gekaapt door allerlei activisten en ik had weinig behoefte aan de bijdrage van Grunberg. Nu ik zoveel woede zag over zijn toespraak, besloot ik hem toch terug te luisteren.
Ook de toespraak van Grunberg was ontroerend. Sober, nadenkend, waarschuwend.
Hij vertelde aangrijpende verhalen en sprak over zijn eigen ouders die ternauwernood de oorlog overleefd hebben. Zijn moeder overleefde Auschwitz, zijn eveneens Joodse vader was onderduiker.
En toen draaide de toespraak.
Grunberg noemde antisemitische e-mails die hij als columnist gekregen heeft.
Dergelijke e-mails zijn natuurlijk walgelijk.
Wat ook walgelijk was, was de volgende stap van Grunberg. Lees maar hoe hij de overgang maakte van ‘zoon van Joodse overlevenden’ naar politieke manipulatie.
Ik had toen niet gedacht dat ik een paar decennia later als columnist voor een Nederlandse krant een reeks onbeschaamd antisemitische e-mails zou ontvangen. Ik dacht toen dat het taboe te groot was. Dat was naïef.
En het is ook logisch dat als er gesproken wordt over bepaalde bevolkingsgroepen op een manier die doet denken aan de meest duistere tijd uit de twintigste eeuw, als dat gewoon is geworden, er vroeg of laat op die manier ook weer over Joden gesproken kan worden.
Voor mij was het van begin af aan duidelijk: als ze het over Marokkanen hebben, dan hebben ze het over mij.
Grunberg heeft in de verste verte niet de wijsheid die koning Willem Alexander toonde.
Hij kon het niet laten om met de vinger te wijzen. Hij nam de luisteraars eerst mee in ontroering en afschuw, in verdriet en bezinning, en vervolgens misbruikte hij de herdenking voor zijn eigen politieke agenda. Hij misbruikte de Dodenherdenking om bepaalde politieke partijen te verbinden aan de meest duistere tijd uit de twintigste eeuw.
Er moest weer eens gedemoniseerd worden, en als Jood – en bovendien zoon van overlevenden van de Holocaust – kan je natuurlijk alles maken. Dan heb je een vrijbrief om politieke tegenstanders weg te zetten als erfgenamen van de nazi’s. Dan heb je een alibi om democratisch gekozen volksvertegenwoordigers te censureren, want begon de Holocaust niet met woorden? En natuurlijk zijn de woorden van hedendaagse Kamerleden volgens Grunberg het zaad voor een nieuwe Holocaust:
Juist in deze geseculariseerde tijden rust, meen ik, een speciale verantwoordelijkheid op Kamerleden, op ministers om het goede voorbeeld te geven, om het woord géén gif te laten zijn, om altijd voor ogen te houden dat de staat noodzakelijk is maar tevens een potentieel kwaad dat met achteloze vanzelfsprekendheid mensen, bevolkingsgroepen kan vermorzelen.
Vermoedelijk ziet Grunberg er geen kwaad in om al die miljoenen PVV-stemmers en FvD-stemmers te vermorzelen. Zij zijn immers het gif in de samenleving? En die lieve Marokkanen – die helemaal nooit voorkomen in de criminaliteitscijfers – dat zijn de nieuwe Joden.
Natuurlijk roept Grunberg niet rechtstreeks op tot censuur, daar is hij te slim voor. Maar hoe moeten we dit anders lezen? Juist in deze geseculariseerde tijden rust, meen ik, een speciale verantwoordelijkheid op Kamerleden, op ministers om het goede voorbeeld te geven, om het woord géén gif te laten zijn.
Grunberg verlangt – juist in deze geseculariseerde tijden – naar dominees die met opgeheven vingertje de ‘populisten’ in de gaten houden, die ze verhinderen de ‘verkeerde’ woorden te spreken. Hij heft zelf alvast het vingertje tegen Wilders en Baudet: let op je woorden, laat het géén gif zijn. Denk erom. Want problemen benoemen, dat is gif.
Grunberg is ongelooflijk dom en/of heel erg hypocriet. Want laat hij zich geen illusies maken: als de kut-Marokkanen (dixit Rob Oudkerk) het hier voor het zeggen krijgen, dan komt hij niet meer weg met zalvende praatjes. Dan zal hij ontdekken dat de nieuwe Joden… gewoon wéér de Joden zijn.
Dan zal hij ontdekken dat wegkijken heel wat giftiger is dan benoemen en dat het negeren van problemen niemand een dienst bewijst. Dan zal hij ontdekken dat alle Nederlanders – van welke kleur of afkomst ook – niet geholpen zijn met hoogdravende verhalen vanuit ivoren torens.
Grunberg kan beter luisteren naar de woorden van de koning:
Het minste wat we kunnen doen is (…): onze vrije, democratische rechtsstaat koesteren en verdedigen. Want alleen die biedt bescherming tegen willekeur en waanzin.
Beseft Grunberg wel wat een belangrijk kenmerk van een vrije, democratische rechtsstaat is? Dat is de vrijheid, ja zelfs het recht van elke Nederlander om zijn eigen mening te hebben. Ook als die mening anders is dan die van de regenten die het land besturen en denken dat zij de wijsheid in pacht hebben.
En laat dat nu net een belangrijk punt zijn waar de PVV en het FvD voor willen strijden.
Namens miljoenen Nederlanders.
Vond je dit artikel goed? Steun Repel via repelsteeltje.backme.org
Voor meer artikelen van Repel, zie deze link.
Op de hoogte blijven van nieuwe artikelen? Volg me op Twitter.
.