Dit artikel maakt deel uit van een serie. Hier vindt u de vorige delen.
Het duurde lang voordat de gemeente Den Haag accepteerde dat de Schilderswijk een woonwijk zou blijven. Toch is het niet zo dat de gemeente tot 1980 helemaal niets deed op het gebied van sanering: in delen van de wijk werden al voor 1975 nieuwbouw- en renovatieprojecten opgezet. Die werden vaak gezien als testcase; hier konden ideeën worden uitgeprobeerd.
Bij het bekijken van deze projecten – hieronder hun locatie in de Schilderswijk – worden twee zaken duidelijk: dat de problemen gecompliceerd waren en dat de gemeente weinig oog voor de bewoners had.
Het Fort
Sommige raadsleden waren zich heel goed bewust van de vele knelpunten waar de gemeente mee te maken zou krijgen. Toen in 1967 de renovatie van Het Fort besproken werd, maakte Vugts (KVP) zich zorgen over de financiering.[i]
Wij gaan daarbij voor 784.000 gulden uitgeven aan verbeteringen, hetgeen ongeveer neerkomt op 4.000 à 5.000 gulden per woning. Gezien de euvels die aan deze woningen kleven kan men echt zeggen dat het niet te royaal is. Er zal stellig – wil men werkelijk van een verbetering kunnen spreken – daarvoor meer geld nodig zijn.
Als je ziet in wat voor toestand de huizen verkeerden, lijkt 4000 à 5000 gulden per woning inderdaad wel erg karig. Hier beschreef Brinkman (PSP) eerder in diezelfde vergadering de resultaten van een klein onderzoek van 71 huizen in Het Fort.[ii] De litanie gaat nog een stuk verder, maar dit geeft een indruk.
Gezien de slechte staat van deze woningen had Vugts gelijk over de financiën en hij zag daarnaast het belang van goede communicatie met de bewoners. De gemeente had de huizen overgenomen van een slechte huiseigenaar[iii] en Vugts besefte dat de bewoners nu hoge verwachtingen hadden:
…want de gemeente gaat het straks eventjes doen. De gemeente heeft daarvoor echter tijd nodig, want zij heeft daar een organisatie en een planning voor nodig. Er zal ook ontruimd moeten worden. Al deze zaken vergen tijd. Dat betekent dus dat de gemeente van tevoren heel goed met die bewoners moet gaan praten en desnoods zwart op wit moet vastleggen wat er gaat gebeuren en hoe het gaat gebeuren.
Wijze woorden, waar helaas niet goed naar geluisterd is. Binnen een jaar lag er een brief van de bewoners[iv] die schreven: De Fortbewoners hebben er recht op te weten:
- Wanneer een bepaald deel leeg zal zijn
- Wanneer verbouwd zal worden
- Wanneer het voltooid zal zijn
- Welke huurprijs zal worden gevraagd
- Of de woning minstens 15 jaar aan de kwaliteitseisen zal blijven voldoen
De communicatie liet te wensen over, en de investeringen bleken niet voldoende te zijn. De renovatie van Het Fort werd in 1970 voltooid en al in 1973 schreven bewoners[v] over scheuren en gaten in het stucwerk, gehorigheid van de huizen, onvoldoende ventilatie (en dus vocht) waardoor verf bladderde en tegels loslieten, ramen en deuren die niet goed sloten of niet goed open gingen en tot slot nog lekkages. Deze opsomming lijkt verdacht veel op die van de eerdere klachten, al zullen de huizen heus wel beter zijn geworden.
In 1998 werd Het Fort nog een keer gerenoveerd waarbij de huisjes gecombineerd werden tot grotere woningen. Achteraf had men blijkbaar spijt van het wit kalken van de huizen waardoor ook bijzondere details van de gevels verdwenen waren. Dit kon niet ongedaan worden gemaakt, maar de woningen werden bij deze verbouwing wel in pasteltinten geverfd.
De renovatie van Het Fort verliep dus niet vlekkeloos, maar dat was nog niets vergeleken bij het volgende project.
Oranjeplein
Het plan-Oranjeplein veroorzaakte heel wat opschudding. Men wilde 800 woningen – waarin o.a. 256 bedrijfjes gevestigd waren – slopen en vervangen door nieuwbouw.[vi] De nieuwbouwplannen waren bijzonder ambitieus: er moesten galerijflats komen met twaalf tot zeventien verdiepingen, een soort tweede Bijlmer. Tekeningen, maquettes en plattegronden maakten duidelijk dat zelfs het Oranjeplein eraan moest geloven: tussen de flats zou immers vervangend groen komen?
Toen de bewoners hier lucht van kregen, sloeg de paniek toe. De nieuwe flats bleken niet alleen totaal anders te zijn dan alles wat al in de wijk stond, de huren van de nieuwe woningen zouden zo hoog zijn dat de Schilderswijkers ze niet zouden kunnen betalen. Waar moesten zij blijven? Ze schreven een brief[vii] aan de gemeente waarin ze hun zorgen en frustratie uitspraken.
Uit deze brief wordt goed duidelijk hoeveel ellende er al was door verwaarlozing van de wijk: verkrotting, stukken niemandsland, onzekerheid over de toekomst, middenstanders in de problemen. En nu ging de gemeente ‘even’ over de hoofden van de bewoners heen nieuwbouw doorvoeren waarin de mensen zelf niet eens zouden kunnen wonen?
Dit was cityvorming ten voeten uit. De flats moesten een grootstedelijke uitstraling hebben en de bedoeling was dat ze een ‘beter soort mensen’ zouden trekken. En dat zonder dat er ooit overlegd was met de bewoners die hiervoor plaats zouden moeten maken.
De bewoners verenigden zich. In september 1971 ontving het college een brief van de actiegroep ‘Betaalbare huren’, een groep die nog veel van zich zou laten horen.[viii]
De groep had inmiddels advies ingewonnen en stelde – met verwijzing naar wetsartikelen – dat de gemeente ondemocratisch bezig was. De bewoners wilden het karakter van de buurt behouden en vooral wilden zij dat de huidige bewoners niet verjaagd zouden worden. Volgens hen was betaalbare nieuwbouw wel mogelijk.
Geld, geld, geld
Op 6 september 1971 werd de brief in de raad besproken, en PvdA-wethouder Nuij (Stadsontwikkeling) maakte meteen duidelijk dat er geen betaalbare huren zouden komen[ix]. ‘Duidelijk’ is overigens nogal een groot woord: deze zinnetjes waren ingebed in een hoop verhullend taalgebruik, vandaar alle haakjes.
Wat zich in feite voordoet is een stijging van de bouwprijzen in de laatste jaren met 1% of zelfs iets meer per maand. (…) Als daarvoor een oplossing is te vinden, weet ik zelfs niet of die in de bouwkosten moet worden gezocht of in een optrekking van de lagere inkomens. (…)
Het is allemaal akelig genoeg, het is heel triest, maar het ergste wat wij de mensen in de saneringswijken zouden kunnen aandoen is ze weer met een nieuwe illusie opknappen. (…) Het verzet tegen de situatie waarin voor de mensen met de lagere inkomens de nieuwbouwwoningen niet te betalen zijn, is een goed verzet. (…) daar wil ik aan bijdragen, maar nooit zo dat wij de gedachte doen postvatten dat de huren belangrijk lager zouden kunnen zijn.
En geen wonder dat Nuij verhullend taalgebruik nodig had, want erg sociaal (socialistisch?) was het niet. Laat dit even binnenkomen.
Het is allemaal heel akelig, heel triest – we leven mee – MAAR: mensen moeten niet denken dat er betaalbare woningen zullen komen… Wat ‘aardig’ van Nuij om mensen vooral geen valse hoop te geven! En hun verzet – echt waar – was een goed verzet! Ook tegenwoordig nog kennen we politici die sympathie proberen uit te stralen op het moment dat ze gewone burgers keihard laten vallen.
Had de gemeente dan helemaal geen zorgplicht voor haar inwoners? Blijkbaar vond men van niet. Dat de lonen kunstmatig laag werden gehouden, was niet de verantwoordelijkheid van de gemeente. Dat de bouwkosten met ruim 1% per maand stegen, was ook al geen zaak van de gemeente. Dat dit inhield dat mensen in krotten moesten wonen of de wijk uitgejaagd werden, was blijkbaar evenmin een probleem van de gemeente. Wat was eigenlijk wel een verantwoordelijkheid van de gemeente?
Zoals Duivesteijn (PvdA) het later in 1976 verwoordde[x]: Stadsvernieuwing is op geen enkele manier een winstgevende zaak; het is een maatschappelijke opdracht. De gemeente zal dus het initiatief moeten nemen.
En daar had hij gelijk in. De gemeente kon niet rijk worden van de sanering; de gemeente kon er ook niet goedkoop vanaf komen. Helaas was dit ook bij het Oranjeplein toch het uitgangspunt, maar de bewoners lieten het er niet bij zitten.
Succes voor de actievoerders
Minister Udink (Volkshuisvesting) kwam de Schilderswijk bezoeken en de actiegroep Betaalbare Huren begreep dat dit hun grote kans was om de gemeente onder druk te zetten. Besloten werd om overal zwarte vlaggen uit te hangen als de minister door de wijk zou rijden; zo’n uiting van ‘het volk’ zou hem toch niet onberoerd laten?
Ze hadden meer succes dan ze hadden durven dromen. Ruim een jaar later keek wethouder Nuij terug op het bezoek van de minister[xi]:
In die tijd viel het bezoek van de minister en de staatssecretaris aan de Schilderswijk waar op de dag van dat bezoek 9000 zwarte vlaggen uithingen die – blijkens affiches e.d. – betekenden: protest tegen een sanering over ons, zonder ons en tégen ons (ik geef het met mijn eigen woorden weer).
Zouden wij op een later tijdstip niet tot de overtuiging zijn gekomen dat ongewijzigde uitvoering van het plan ongewenst was – hadden wij dus de uitvoering van het plan willen doorzetten – dan was dat al haast onmogelijk geworden nadat de minister in tegenwoordigheid van een vooraanstaand lid van de actiegroep – staande in de Waterloostraat en ziende in de richting Jacob Catsstraat – uitriep: ‘Maar Nuij, hoe kun je nu hier zulke huizen bouwen!’
De actievoerders zullen die avond wel een dansje van vreugde hebben gemaakt: de reactie van de minister overtrof waarschijnlijk hun verwachtingen.
In de gemeenteraad namen raadsleden het op voor de bewoners. Reesink (Prot. Chr.) gebruikte harde woorden[xii]: De oorspronkelijke wijkbewoners moeten weg; de nieuwbouw is voor hen niet betaalbaar. Deportatie dus, om dat woord maar eens te gebruiken. Hij wees erop dat over dit project geen enkel overleg met de buurtbewoners was geweest. Er is een ernstige fout gemaakt. De politieke druk op het college werd nu zo groot dat het Bijlmerplan van tafel ging.
Ook bij wethouder Nuij was de boodschap binnengekomen, zoals blijkt uit een andere uitspraak van hem toen hij terugkeek[xiii]: Helemaal op te lossen zal het vraagstuk helaas wel niet zijn, maar in een eenvoudige wijk nieuwbouw plegen die door de combinatie van die twee kenmerken – bewoningskosten en vreemdheid van vormen – als het ware een stoffelijke bevestiging geeft aan de veronderstelling dat sanering niet iets is voor mensen, maar een autonoom proces dat zich van die mensen niets aantrekt, dat moet sociale spanningen geven waarvoor wij de verantwoordelijkheid niet mogen aanvaarden.
Dit was natuurlijk precies waar het om draaide, kijk maar naar de maquette hierboven. Plompverloren nieuwbouw neerzetten waardoor een wijk onherkenbaar verandert en duizenden bewoners verjaagd worden, maakt duidelijk dat de gemeente niet geeft om de bewoners. Helaas kwam Nuij niet zover om toe te geven dat de gemeente zich bij de plannen inderdaad niets van de mensen had aangetrokken; hij kwam niet verder dan zeggen dat die veronderstelling bevestigd leek te worden.
Tot mijn verbazing kwam ik meerdere publicaties tegen waarin gedaan werd alsof Nuij het Bijlmerplan eigenhandig had tegengehouden en vanaf het begin voorvechter was geweest van betaalbare huizen voor de Schilderswijkers; alsof hij zich altijd had ingezet om te zorgen dat bewoners niet uit de wijk verdreven zouden worden. Hoe mensen tot deze conclusie kwamen, weet ik niet. Zelf wekte Nuij wel die indruk – o.a. in een toespraak voor de Afdeling Bouwkunde van de TH Eindhoven in maart 1973[xiv] – maar uit de Handelingen van de gemeenteraad komt toch echt een ander beeld naar voren.
Uiteindelijk werd de nieuwbouw bij het Oranjeplein een compromis. Het plein zelf bleef behouden en op een deel van het oorspronkelijke plangebied werd de 444 neergezet, een zogenaamd superbouwblok. Over deze nieuwbouw klonken gemengde berichten. In 1975 zei wethouder Nuij (PvdA) tevreden dat in deze woningen toch bijna allemaal Schilderswijkers waren gekomen[xv], in 1976 zei IJmkers (CPN) dat een aantal bewoners van de ‘zogenaamd goedkope’ woningen aan het Oranjeplein de huizen hadden moeten verlaten omdat zij na herziening van de huursubsidie de huur niet meer konden opbrengen.[xvi]
Proeftuin Teniersstraat
Intussen was wel duidelijk dat het niet eenvoudig was om in een dichtbevolkte wijk te gaan saneren en vooral dat het belangrijk was om de bewoners erbij te betrekken. In 1972 werd een gebied rondom de Teniersstraat aangewezen als proefproject. Het ging om de renovatie van 356 woningen met maar liefst 86 eigenaren.
Dit keer begon de gemeente met info voor de bewoners.[xvii] In augustus 1972 werden folders bezorgd en in oktober organiseerde men een enquête in het gebied en een voorlichtingsbijeenkomst. Een paar bewoners werden geselecteerd voor een projectteam waarin zij met ambtenaren, makelaars en huiseigenaren vergaderden. De gemeente deed nu wel een poging om de communicatie goed op te zetten, maar vertrouwen is niet zomaar gewonnen.
In april 1973 vergaderde de raad over het project en toen al lag er een woedende brief van bewoners.[xviii]
Met grote verontwaardiging namen wij op 20 maart jl. kennis van het bestaan van een geheim rapport waarin de huurberekening voor de te renoveren woningen is vastgelegd. Door het bekend worden van dit feit is de alom bestaande onduidelijkheid en onzekerheid bij de bewoners nog eens extra vergroot. Met dit rapport is het absolute toppunt bereikt van het stuk volksverlakkerij dat het proeftuinproject al van het begin af aan is.
Vervolgens kwam er een waslijst aan klachten. Voordat de eerste openbare avond voor bewoners plaatsvond, was er al maanden vergaderd met een kleine groep die verbonden was aan de kerk in de Hobbemastraat; deze groep werd door de anderen ‘het pastoorsclubje’ genoemd. Vier van deze mensen hoorden bij de zes bewoners die waren geselecteerd voor het projectteam.
De andere bewoners klaagden dat ze niet op de hoogte werden gehouden, dat hulp van de actiegroep ‘Betaalbare Huren’ werd geweigerd, dat men niet welkom was op vergaderingen van het projectteam en evenmin te weten kon komen wat daar besproken werd. Kortom: de gemeente wilde volgens hen in een onderonsje met een kleine kliek de zaken regelen.
Wethouder Nuij (PvdA) ontkende dat er een ‘geheim rapport’ bestond, het ging slechts om een ‘kladberekening’.[xix] Een kwestie van definities natuurlijk, maar het tekent het wantrouwen van de bewoners. Het is trouwens opvallend dat de ondertekenaars van deze kritische brief niet de minsten waren: iedereen die een beetje op de hoogte is van de Haagse geschiedenis weet dat hier vooraanstaande Schilderswijkers/organisaties bij zitten.
Het lijkt erop dat de gemeente niet alles even handig aanpakte, maar dat het ook erg lastig was om met zoveel partijen tot een goed resultaat te komen. Toen dook nog een extra probleem op. Wethouder Nuij in 1975[xx]: Geld is echter niet het allerbelangrijkste. Het erge is dat vele woningen funderingsgebreken blijken te vertonen die niet een, twee, drie te constateren zijn, maar die – eenmaal vastgesteld – wel de zekerheid geven dat er narigheid komt.
Nu de funderingen van veel huizen slechter bleken dan eerst was gedacht, werden de kosten van renovatie zo hoog dat de huren onbetaalbaar zouden worden. Eind jaren 70 werden de huizen alsnog gesloopt en werd er nieuwbouw neergezet. Proefproject Teniersstraat werd in de raad nog vaak als mislukking genoemd.
Hieronder de drie projecten zoals ze er nu uitzien.
Structuurschets Schilderswijk
Halverwege de jaren 70 probeerde de gemeente toch een overkoepelende visie voor de Schilderswijk als woonwijk te ontwikkelen. In december 1974 werd een speciale krantenbijlage van vier pagina’s met plattegronden en uitleg huis aan huis bezorgd.[xxi]
De bijlage stond vol goede voornemens over inspraak van de bewoners, maar wat de bewoners zagen was een ingrijpend plan voor hun wijk waarin alles al tot in detail was uitgewerkt. Op 9 januari 1975 waren bewoners en allerlei organisaties uitgenodigd voor een informatieavond, en de wethouders Van Hagen en Nuij (beiden PvdA) kregen een storm van kritiek te verduren.[xxii]
Bewoners eisten dat woningen niet verder zouden worden dichtgespijkerd of gesloopt, ze wezen op eerdere plannen die over hun hoofden heen gemaakt waren, en velen stelden dat dit nu weer een plan was waarin ze geen inspraak hadden gehad en dat vast en zeker toch uitgevoerd zou worden. Een spreker noemde een affiche dat door bewoners in de wijk was verspreid. De eerste regel van dit affiche was: ‘Nee, niet de gemeente, maar wij beslissen over de wijk.’ Volgens hem had dat laatste beter kunnen zijn ‘over het restant van de wijk’.
Veel raadsleden waren teleurgesteld over de koele ontvangst van de structuurschets, maar het wantrouwen van de bewoners kwam niet uit de lucht vallen. De wijk was totaal verpauperd door alle afbraak en verwaarlozing; veel van de oorspronkelijke bewoners waren al gevlucht voor alle ellende of zelfs tegen hun wil vertrokken.
Nieuwe veranderingen in de wijk
Tegen de tijd dat de gemeente Den Haag een beetje naar de Schilderswijkers begon te luisteren, luisterden veel Schilderswijkers niet meer naar de gemeente. Bitterheid, wanhoop en wantrouwen hebben soms lang nodig om op te bouwen; ze hebben nog langer nodig om te verdwijnen.
De bewoners leefden al jaren in zeer slechte huizen zonder zekerheid over hun toekomst. En vanaf eind jaren 60 begon de immigratie op gang te komen die begin jaren 70 massaler werd door de naderende onafhankelijkheid van Suriname en doordat steeds meer gastarbeiders hun gezinnen over lieten komen. In Den Haag kwam het grootste deel van deze immigranten in de oude wijken terecht, en vooral in de Schilderswijk.
De komst van de buitenlanders zorgde voor ingrijpende veranderingen in de wijk; hierover gaat het volgende artikel van deze reeks.
Vond je dit artikel goed? Steun Maaike van Charante via repelsteeltje.backme.org
Voor meer artikelen, zie deze link.
Op de hoogte blijven van nieuwe artikelen? Volg Maaike (Repel) op Twitter.
literatuur
Kleinegris, R., Van der Burg, F., De Leeuwe, J. (2016). Compact en Harmonisch. Sociale woningbouw in Den Haag 1850-2015. Amsterdam. Stokerkade cultuurhistorische uitgeverij.
Verlaan, T. (2016). De toekomst van de Nederlandse binnenstad 1960-1978. University of Amsterdam.
Oorschot, L. (2014). Conflicten over Haagse stadsbeelden. Technische Universiteit Delft.
Ter info:
- Reesink was lid van de Protestants Christelijken. Deze partij is later opgegaan in het CDA.
- De maquette van het Plan Oranjeplein is eigendom van het Haags Gemeentearchief, maar momenteel in bruikleen bij het Haags Historisch Museum.
- Voor de vele citaten uit de documenten van het Haags Gemeentearchief, zie de voetnoten.
[i] 14 augustus 1967 (Handelingen 1967 blz. 401/402) Vugts (KVP) over planning sanering Het Fort
[ii] 14 augustus 1967 (Handelingen 1967 blz. 397) Brinkman (PSP) beschrijving woningen Het Fort
[iii] 1967-381 Aankoop percelen Eeckhoutstraat enz. (‘Het Fort’) en Tullinghstraat 7/9
[iv] G.V. 1968-502 brief 20 november 1968 bewoners Het Fort met verzoek om informatie
[v] G.V. 1973-229 brief 22 april 1973 bewoners Het Fort met klachten na de renovatie
[vi] 22 november 1968 (Handelingen 1968 blz. 730) Vugts (KVP) over het plan Oranjeplein: 800 woningen met 256 bedrijfjes
[vii] G.V. 1970 Brandbrief omwonenden Oranjeplein 10 oktober 1970
[viii] G.V. 1971-314 brief 1 september 1971 van de actiegroep Betaalbare Huren
[ix] 6 september 1971 (Handelingen 1971 blz. 353) wethouder Nuij (PvdA) over bouwprijzen, hoge huren en lage lonen
[x] 1 november 1976 (Handelingen 1976 blz. 535) Duivesteijn (PvdA) dat stadsvernieuwing geen winstgevende zaak is
[xi] 18 januari 1973 (Handelingen 1973 blz. 189) wethouder Nuij (PvdA) over bezoek minister Udink
[xii] 14 december 1971 (Handelingen 1971 blz. 878) Reesink (Prot. Chr.) over deportatie en ‘Er is een ernstige fout gemaakt’
[xiii] 18 januari 1973 (Handelingen 1973 blz. 190) wethouder Nuij (PvdA) over sanering als autonoom proces dat zich van de mensen niets aantrekt
[xiv] In de map BNR 0318-19 HGA: Voordracht door wethouder Nuij voor de Afdeling Bouwkunde van de TH Eindhoven op 11 maart 1973
[xv] 15 september 1975 (Handelingen 1975 blz. 741) wethouder Nuij (PvdA) over Oranjeplein bewoond door Schilderswijkers
[xvi] 8 november 1976 (Handelingen 1976 blz. 589) IJmkers (CPN) over bewoners van het Oranjeplein die de huur niet meer konden betalen
[xvii] 18 januari 1973 (Handelingen 1973 blz. 187) wethouder Nuij (PvdA) over de informatie die aan de bewoners van het gebied rond de Teniersstraat was gegeven
[xviii] G.V. 1973-205 brief 14 april 1973 over o.a. het geheime rapport dat over de huurberekening voor Proeftuin Teniersstraat zou bestaan
[xix] 16 april 1973 (Handelingen 1973 blz. 542) wethouder Nuij (PvdA) ontkent dat er een geheim rapport over Proeftuin Teniersstraat bestaat
[xx] 16 januari 1975 (Handelingen 1975 blz. 116) wethouder Nuij (PvdA): Geld is belangrijk. Verder over de slechte fundering van huizen in Proeftuin Teniersstraat
[xxi] In de map BNR 0820-01-11719 HGA: Krantenbijlage structuurschets Schilderswijk december 1974
[xxii] In de map BNR 0820-01-11719 HGA: Verslag van de hearing inzake de structuurschets Schilderswijk 9 januari 1975
.