De Wet BRP, Basisregistratie Personen, is in 2013 aangenomen. Hierdoor zou de overheid een centrale administratie aanleggen met de gegevens van alle inwoners van ons land. Een systeem dat de GBA, gemeentelijke basisadministratie, zou vervangen. Dit is al een paar keer eerder geprobeerd waarvan het elke keer meer geld kostte en niet werkte.
Ditzelfde traject kent verschillende structurele, strategische en technische ontwerpfouten. Ik laat de uitleg dan ook aan Rene Veldwijk van Ockham groep. Hij schrijft op 19 juni 2015 in de Computable het volgende:
In 2010 besloot BZK na drie mislukte pogingen om de oude GBA echt te gaan vervangen. De gemeentelijke GBA-systemen, de daarvan afgeleide landelijke personenbank (GBA-V) en een nog te bouwen tijdelijk systeem voor niet-ingezetenen (RNI) zouden alle opgaan in één landelijk systeem: de BRP. Er zou innovatief worden aanbesteed: niet werken met één maar met acht partijen. Aangestuurd door BZK zouden modules worden ontworpen die stuksgewijs zouden worden gegund aan de beste bieder.
Wat volgde, was een nachtmerrie. BZK kon geen regie voeren. Na een jaar lag er nog hoegenaamd niets. Geen ontwerpen. Geen koppelvlakken. Er viel dus ook niets uit te besteden. Zeven van de acht deelnemers vonden dat uitstekend. Nummer acht schreef een brandbrief, waarna het programma alle communicatie met de buitenwereld staakte.
Twee jaren verstreken. Toen was het budget van 38.800.000 euro op. Paniek bij BZK die een zomer lang een team van Gartner onderzoek liet doen. Conclusie: systeem voor 32 procent klaar. Besluit: dertig miljoen extra geld, drie jaar extra tijd en een externe programmamanager. Politiek probleem opgelost!
Zelf heb ik vorig jaar heel wat mensen gesproken over dit probleem en de mogelijke oplossingen. Hieronder is wat ik, in het kort, heb voorgesteld om de software te ontwikkelen en de redenen waarom:
a) De software open source maken
b) Alle gemeenten een bijdrage te vragen voor bekostiging (bedrag per inwoner)
c) Centraal een funtioneel ontwerp te maken en hiervoor goekeuring te vragen aan de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken en het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
d) De opdracht te gunnen aan kwalitatief, niet prijs, de beste partij
a) Als de software open source is dan is kan men snel tot actie overgaan bij het vervangen van een bepaalde partij. Regelmatig contracteer ik doorgaans twee organisaties die actief, zij het met een beperkt aantal mensen, aangehaakt blijft bij het traject. Zo kan men snel overgaan tot het vervanging van een partij die niet presteert of zich aan de afspraken houdt. Zonder ingewikkelde (juridische en technische) processen en vooraf vastgelegd. Bovendien levert open source meer van dit soort zekerheden op voor toekomstige aanpassingen of uitbreidingen.
b) Als alle gemeenten in Nederland een bijdrage van EUR 50.000 zouden leveren dan heeft men dus (+/- 400 gemeenten) EUR 20 miljoen te besteden om een systeem te bouwen. Waarvan ik overtuigd ben dat het 10 miljoen meer is dan noodzakelijk, dus waarmee je eventuele tegenslagen al reeds kunt incalculeren.
c) Ik val klanten/organisaties nooit lastig met technische ontwerpen. Je kunt zaken technisch op honderden zo niet duizenden manieren ontwerpen. Dit vormt daardoor een bron voor eindeloze discussies. Wat een systeem moet doen is werken. Technische componenten zijn vaak makkelijker te wijzigen dan functionele componenten die veel meer technische wijzigingen veroorzaken. Daarom blijf ik functionele ontwerpen voorleggen totdat ik een akkoord heb. Dat vormt dan zowel direct als indirect het toetsingskader op voor elk technisch ontwerp. Het beste ontwerp kun je dan laten uitvoeren.
d) Ik ken geen enkele aanbesteding, waarbij ik bij betrokken of verantwoordelijk voor was, die zuiver komt met een “eerlijke” prijs. Er wordt bij elk ICT project zo laag mogelijk ingeschaald vanwege de reden dat een overheid alleen in de meest extreme gevallen naar de rechter zou stappen en juridisch moeilijk gaat doen. Dit heeft negatieve gevolgen voor elke aanbesteding. Het valt namelijk bijna altijd duurder uit dan initieel is aangeboden. Dit is ook een van de primaire redenen waarom ik in 2010 mijn eigen inkoopvoorwaarden ICT heb ontwikkeld bij Eneco.
Wanneer men prijs, al dan niet in een eerste aanbestedingsfase, los laat dan dwing je inschrijvers om nog meer te innoveren, om nog meer de nadruk te leggen op kwaliteit en zo ook de concurrentie onderling vergroot.
Ik vind het dan ook jammer om nu de conclusie te trekken dat ook mijn adviezen op dove mans oren zijn gevallen.
Het AD schrijft:
Het project loopt forse vertraging op en zal bovendien miljoenen meer kosten. Er moet zelfs over worden gedacht om ermee te stoppen. Dat zei minister Ronald Plasterk (Binnenlandse Zaken) dinsdag.
Het Bureau ICT-Toetsing denkt zelf dat het dat het nog 33 maanden en 50 miljoen extra gaat kosten.
Soms komt het beste van iemand die feitelijk geen enkel belang heeft anders dan jouw succes.