Af en toe vraag je je wel eens af waar dat toch in hemelsnaam heen moet, met zowel de Nederlandse media als de Nederlandse journalistiek.
Zoals u wellicht hebt meegekregen, is Marianne Thieme onlangs vertrokken uit de Tweede Kamer. Nou gaat zoiets altijd gepaard met kwelerige stukken in de media waar de verrichtingen van die politicus geprezen worden, maar de Groene Amsterdammer maakte het gisteren wel héél bont (Dit weekblad over zichzelf: “De redactie beperkt zich tot wat er werkelijk toe doet in de wereld, durft de ruimte te nemen voor intellectuele verdieping en probeert continu weerstand te bieden aan de verleiding van versimpeling, van zwart-witdenken“. Hou dit vast).
In een interview kreeg Thieme de ruimte om haar eigen preek af te steken, waarbij de “journalist” van dienst, Marcel ten Hoeven, vrijwel uitsluitend voorzetjes gaf die Thieme vervolgens in kon koppen. Ik citeer een aantal hele kritische vragen:
Heeft u ook zo’n persoonlijke ervaring met landschapspijn? Zo’n moment waarop u zich ineens realiseerde: Verrek, dit hoort niet.
In de voedselproductie ziet u alles terug wat volgens u fout zit in de verhouding tussen mensen en dieren.
U wees in het debat na Prinsjesdag ook op de houtkap door Staatsbosbeheer als voorbeeld van wangedrag door de overheid.
Even generaliserend: mensen zijn zozeer overtuigd van de superioriteit van hun rede dat ze denken meester te zijn over alles. Dat heeft ze hoogmoedig gemaakt: ze denken alles wat fout gaat wel weer te kunnen herstellen.
Zo’n idolaat interview in een ‘respectabel’ medium als De Groene, dat heeft Marianne Thieme goed voor elkaar.
Dat klopt inderdaad, maar goedkoop was het niet.
Een bron binnen de Partij voor de Dieren heeft namelijk tegenover Saltmines verklaard dat deze reclame niet goedkoop was; maar liefst 15,000 euro belastinggeld heeft de partij betaald aan de Groene voor dit juichstuk, inclusief een bonnetje voor alle leden van de partij om 5 weken lang gratis de Groene te kunnen lezen, met daarbij de aansporing om toch vooral lid te worden van dit blad.
Journalisten die tegen betaling positieve propaganda maken voor politici, kunnen we dat nog journalisten noemen? Als je nou nog openlijk aangeeft dat je wordt betaald voor een promotiestuk (denk bijvoorbeeld aan Jan Roos met zijn “anti-betuttelingscampagne” tegen anti-rookbeleid), dan is het tot daar aan toe, want dan ben je gewoon eerlijk en transparant, maar om een interview als neutrale, objectieve journalistiek te brengen, terwijl het gewoon een betaalde reclame voor een politieke partij is?
Echt ethisch kunnen we dat niet noemen, niet van de Groene, en ook niet van de Partij voor de Dieren. Beetje gênant, Marianne en Marcel.