Overgave aan directe behoeftebevrediging is onderdeel van een maatschappelijk proces dat Sid Lukkassen ‘de wensenfabriek’ doopte. In dit stuk laat hij zien hoe die functioneert om zichzelf in stand te houden.
Dit artikel was eerder te lezen op: Veren of Lood
De economie is een fabriek. Een fabriek die producten en consumptiegoederen voortbrengt. De fabriek doet meer dan dat. Mensen worden de fabriek in gevoerd, waarna in hen een basishouding wordt geproduceerd. Ik kan niet uitleggen wat het doel van de fabriek is; want het doel van de fabriek is de werkwijze van de fabriek zelf. Hoe blijft de fabriek in stand? Door de behoeften van mensen succesvol te bevredigen, en tegelijkertijd behoeften in mensen te kweken. Hoe kan de fabriek z’n eigen bestaan dan rechtvaardigen? Door de behoeften van mensen, zodra ze eenmaal aanwezig zijn, op te vatten als onveranderlijke, op-zichzelf-staande gegevens. Ik zal uiteenzetten hoe de fabriek werkt. Daarvoor zal ik eerst het ingewikkeldste deel moeten uitleggen; ‘de atomaire opvatting van het individu’.
Volgens de atomaire opvatting van het individu probeert ieder mens enkel zijn eigen behoeftes te bevredigen. Iedereen gaat hierbij volstrekt zijn eigen gang. Mensen gaan pas een verband aan als dit helpt bij het bevredigen van een behoefte. Een belangrijke grondlegger van deze opvatting is Thomas Hobbes (1588-1679). Thomas Hobbes was geïnspireerd door de meetkunde en de mechanica. Wetenschappen die de werkelijkheid tot in de kleinste deeltjes ontleden, en vervolgens aan de hand van wetenschappelijke regels weer opbouwen.
De atomaire opvatting van het individu vat de mens op als een soort biljartbal die een bepaald traject aflegt. In elke mens zijn een aantal behoeftes aanwezig. Deze kunnen verschillen van persoon tot persoon. Wie eenmaal die behoeftes kent, kan voorspellen welke weg het individu zich door de maatschappij zal banen. Twee mensen kunnen met elkaar in conflict komen wanneer hun behoeftes op hetzelfde object zijn gericht. Oftewel; als je weet welke behoeftes er in een mens aanwezig zijn, kun je voorspellen tot welke objecten die mens wordt aangetrokken. Dan kun je de weg die de biljartbal zal afleggen exact berekenen, en ook wanneer twee biljartballen in botsing zullen komen en schade zullen veroorzaken.
Onze manier van leven
De manier van leven die hieruit volgt is: Ieder gezin een eigen huisje-boompje-beestje waarbinnen men vrij, en bovendien weinig afhankelijk van anderen is. We moeten bedenken dat in de tijd van Thomas Hobbes 90% van de mensen boer van beroep was, en dus redelijk zelfvoorzienend. De overige 10% was rijk, en bezaten eigen landgoederen, knechten en geweren om desnoods indringers van het land te jagen. De staat is hier de regelbewaker die pas in het spel komt als iemand bij de ander schade veroorzaakt. Dit model past goed past bij een dorpscultuur met boerderijtjes. In hoeverre is het nog toepasbaar op een verstedelijkte maatschappij, waar mensen in flatjes opgepropt zitten en afhankelijk zijn van de supermarkt?
In de economie staan individuen op een openbare markt. Hier trekken zij elkaar aan, en stoten zij elkaar af, afhankelijk van de kansen en mogelijkheden op dat moment. Dit verklaart waarom behoeftes in de ‘biljartballen-methode’, die het individu ziet als een los atoom, als onveranderlijke, op-zichzelf-staande gegevens worden opgevat. Ten eerste omdat voorspellingen (bijna) onmogelijk zouden worden als de methode veranderende behoeftes diende mee te nemen in de berekening van het traject van de biljartbal. En het blijkt dat de methode, indien ze de behoeftes opvat als vaststaand, aardig succesvol kan voorspellen (zoals blijkt uit de reclame- en marketingstrategieën).
Ten tweede helpt deze methode om schade te beperken: de methode is uiteindelijk gericht op conflictvermijding. Niet op de vraag hoe mensen eigenlijk zouden moeten leven, nee, maar om behoeftes te bevredigen zonder dat de manier waarop ze nu eenmaal leven aan het wankelen komt.
Behoeftes als realiteit
Uit een methode die zich ten doel stelt de manier van leven zoals die is in stand te houden, volgt dat de behoeftes – zoals ze nu eenmaal zijn – als vaste gegevens moeten worden opgevat. Dit is een cirkelredenatie: het doel zit in de werkwijze zelf.
We hebben ons afgevraagd: “Waardoor wordt het traject dat het individu aflegt bepaald?” en we zagen dat het antwoord was: “de behoeftes die in het individu aanwezig zijn”. We hebben inmiddels een hele cultuur opgebouwd die de behoeftes in het individu als onveranderlijke, op-zichzelf-staande gegevens aanneemt.
Zodra een individu in aanraking komt met een uithangbord waarop staat: “onze hamburgers zijn speciaal op uw verzoek gemaakt”, verleidt deze reclame de klant te denken dat zijn behoefte hem tot een uniek individu maakt. Terwijl de cultuur die behoeftes als onveranderlijke gegevens behandelt, de behoeftes in de klant kweekt.
De behoeftes zouden eigenlijk het resultaat van denkactiviteit moeten zijn: “Is het verstandig om deze behoefte te koesteren? Kan ik deze behoefte die ik in mezelf aantref beter aanmoedigen, of is het een goed idee mezelf er van te ontdoen?” De reclame doet alsof de behoefte onvermijdelijk is, spreekt de natuurlijke driften van de mens direct aan, en gaat aan de denkactiviteit voorbij.
Driehonderdvijftig jaar na Thomas Hobbes is deze methode zo ver doorontwikkeld dat zowel ‘wil’ als ‘begeerte’ (hier zit een lading aan van aardse, genotzuchtige en instinctmatige driften) beiden vallen onder de term ‘behoeften’. Zowel het trek hebben in een stuk vlees of het zin hebben in een sigaret, als het collecteren voor een goed doel of dienst nemen in het leger worden op één hoop gegooid. Het is evident dat sommige behoeftes meer met overlevingsdrang en gemakzucht, en andere meer met idealisme en opofferingsgezindheid te maken hebben. Dit verschil wordt express blind gemaakt door die term ‘behoefte’, oftewel ‘wat je nu wil’. Vrijheid wordt omgeschreven als het botvieren van je begeertes, het najagen van je verlangens. Dit wordt gezien als ‘goed’ en ‘vrij’. Het model van een rollende biljartbal die nergens in zijn baan gehinderd wordt. Het antwoord op de vraag “Wat wil ik van het leven?” wordt beschreven in termen van begeertes en objecten. Gouden tanden, een Corvette voor de deur, en een ‘mooi wijf’ wier lichaam – en voorgevel – de zegeningen van de plastische chirurgie uiteraard niet ontberen.
In de antieke cultuur gold er een andere opvatting van vrijheid. Ook in de Oudheid had de mens natuurlijke driften. Maar je moest soms ‘nee’ kunnen zeggen tegen drank of seks als het aangeboden werd. Anders was je een slaaf van je eigen natuur. Je was een barbaar, een mens zonder cultuur. Voor de oude Grieken en Romeinen was vrijheid het tijdelijk kunnen opschorten van begeertes. Een mens was pas een mens als hij de wilskracht bezat tegen zijn natuur in te kunnen gaan. En als hij die niet bezat, diende hij deze te trainen door zijn natuur dingen te ontzeggen.
Op het moment dat je die fastfoodketen binnenloopt en het reclamebord ziet “speciaal tot uw wens op maat gemaakt”, dan denk je dat je je vrijheid beleeft op het moment waarop je consumeert en jezelf zo vormt tot ‘uniek persoon’. De verstedelijking – waarbij op elke hoek van de straat een snackbar of snoepautomaat te vinden is en de rest via internet te bestellen valt – traint ons om, zodra wij een behoefte voelen, deze zo snel mogelijk te bevredigen. Dit moet ook, want dat betekent meer uitgaven, dus winst voor de ondernemer, die zijn personeel kan betalen en investeringen doet, wat weer leidt tot meer bestedingen. Al deze bestedingen betekenen extra belastinginkomsten voor de staat.
Doel van de wensenfabriek
Door steeds meer ingebeelde behoeftes te bevredigen, laat je de wil, die kan zeggen: “Ik begeer dit, ik verlang dit, maar ik wil het niet – ik kies er voor om deze behoefte toch tot niet in te willigen. Omdat mijn wil nog sterker is dan mijn natuurlijke driften.” steeds verder achter je. Het doel van de wensenfabriek is om je te verleiden tot zoveel mogelijk bevredigen van ingebeelde behoeften. En om de wil die zich daar tegen verzet – het karakter – zo veel mogelijk op afstand te zetten.
Heb je dan wel een goede reden om die behoefte niet in te willigen? Ja, het trainen van je wilskracht en je zelfbeheersing. En dan bedoel ik niet: Nu ‘nee’ zeggen tegen een zakje M&M’s zodat je straks die Corvette kunt kopen. Niet één begeerte inruilen voor een andere. Het gaat erom dat de wil zichzelf wil bewijzen. Iemand zei eens tegen mij: “Ik heb een vriendin en ik kan genieten van seks met haar. Maar soms is het beter om die seks niet te willen en te genieten van een stapje hoger.” Dan ‘geniet’ je in die zin dat je de intrinsieke waarde van het mens-zijn ervaart. De mens die meer is dan zijn natuurlijke aandriften.
Maar dat is uiteindelijk niet wat de economie beoogt. De economie teert op de menselijke begeertes en probeert die aan te wakkeren, benoemt ze als ‘behoefte’. Behoefte is ‘want’, is zowel ‘will’ als ‘need’. Dit onderscheid tussen natuurlijke behoeftes (seks, voedsel, slaap) en culturele behoeftes (leergierigheid, zelfontplooiing, prestatiedrang) komt te vervallen. Dit verval is het verval van het karakter. De wensenfabriek creëert een willoos genotswezen, die ondertussen wel denkt: “Ik weet wat ik wil.”
Nogmaals, door die behoeftes als gegevens aan te nemen kun je het traject van die persoon (het atoom of de biljartbal) voorspellen en beheersen, dus manipuleren. Om personen meer voorspelbaar te maken, is het zo dat die wensen een zo sterk mogelijke indicatie moeten zijn voor de gedragingen van het individu. Oftewel; de methode is meer bruikbaar naarmate mensen meer direct reageren op hun behoeftes door ze meteen te willen bevredigen. De ‘biljartballen-methode’ zal succesvoller zijn naarmate de weerstand tegen directe behoeftebevrediging minder is.
Dat is ook het doel van de fabriek: de fabriek is immers zelf gebouwd met deze methode. Om de methode – en daarmee de fabriek – nóg succesvoller te maken, is het doel van de fabriek om de wil van het individu te breken. Om het pad van de biljartbal minder dynamisch en meer statisch te maken, en dus meer voorspelbaar. Elk product wat de fabriek vervaardigt, versterkt de positie van de fabriek.
De fabriek probeert met onder andere reclame het verzet van de wil tegen de begeertes te breken. Als mensen eenmaal gewend zijn aan instantane (onmiddellijke) behoeftebevrediging, zijn ze makkelijker te prikkelen en te sturen. Dit geschiedt volledig via hun behoeftes: denkactiviteit komt er niet meer aan te pas, ze worden gelokt. “Het is goed. Het is mooi dat je het allemaal onmiddellijk bevredigt, want dan ben je vrij.”
Het dagelijks perspectief
Als je dit bespreekt krijg je vaak antwoorden als: “Ik ben vrij want ik heb een eigen huis.” Echt niet – jij hebt een lening bij de bank. Maar het doel is om zo veel mogelijk te lenen en zo min mogelijk vragen te stellen. Dát is de basishouding die tot de meeste bestedingen leid, niet die van de oude Grieken en Romein. Het is de genotzuchtige basishouding die de fabriek in ons probeert te produceren. Want hoe meer behoeften er zijn, hoe beter de fabriek zijn werk kan doen: dat is immers het bevredigen van behoeften.
Deze dynamiek verklaart mede waarom er zo veel nutteloze informatie, zoals mensen die filmpjes over het leven van hun buren op internet zetten, in omloop wordt gebracht. Want elke hersencapaciteit die je gebruikt voor het verwerken van dergelijke informatie, kun je niet tegelijkertijd gebruiken om kritische constateringen te doen over de wensenfabriek.
Natuurlijk zijn er zonderlingen die halsstarrig weigeren om deze dynamiek te volgen. In de ogen van de meerderheid zijn zij echter losers. Want zij die sterk zijn, zullen zich vrijwillig losmaken van de leidraad van hun begeertes – de grote meerderheid niet. En omdat de groep van de meerderheid neerkijkt op de groep van de minderheid als losers, zal dit de meerderheid sterken in de opvatting dat de minderheid het bij het verkeerde eind heeft.
Als gevolg zullen steeds meer mensen de opvatting gaan aanhangen dat het beter is om op de loopband van de fabriek mee te hollen. Het wordt dan zelfs als beter gezien om de lopende band van de fabriek jou te laten meenemen dan om er helemaal niet op te staan. Een opvatting die eenzijdig de natuurlijke begeertes prikkelt zal de grote meerderheid van de mensen inpalmen. Omdat zij gevoeliger zijn voor die prikkels dan voor rationele argumenten, zal die opvatting voor de juiste opvatting worden gehouden.
Groepen die zich niet aan begeertes willen overgeven (bijvoorbeeld straight-edge krakers, boeddhisten of calvinistische protestanten) worden dikwijls gezien als freaks. Zo iemand zal denken: “Goed dan ben ik maar een freak maar ik sta tenminste ergens voor.” De reactie zal zijn: “Wat heb je eraan om ergens voor te staan als je er uiteindelijk niet gelukkiger door wordt?” Merk op dat dit afhangt van je definitie van geluk: dat is dus weer directe behoeftebevrediging.
Terwijl ik dit alles stond te overpeinzen, hoorde ik twee studentes in overleg. “Gisteren zag ik een tv-programma over plastische chirurgie. Er kwam een psychiater in voor, die zei: ‘Ja deze operatie is helemaal oké want ze wil het zelf.’ Ik dacht nog, dat iemand iets wil is toch nog geen reden om het in te willigen?” Begeertes zijn er niet om gereguleerd te worden. De mensen zijn er om zich over te geven aan de begeertes.
Een jongen met een joint kwam dichtbij hen zitten. De studente merkte op “Ze schamen zich er niet eens meer voor. Ik hoop niet dat mijn kind er later zo een wordt.” De ander reageerde daar op: “Ja, het is gewoon een kwestie van, wil je dat of wil je dat niet. Nou, ik wil het niet.”
Drugsgebruik is blijkbaar iets waarvoor je je moet schamen, maar tegelijk geen onderwerp om een inhoudelijke morele discussie over te voeren. Het is iets “wat je wil of niet wil”. Grote successen zijn te merken in kleine dingetjes. Ik hoor dagelijks willekeurige gesprekken van mensen aan, en constateer dat de wensenfabriek succes boekt.
Help mij tegen de stroom te roeien! Steun mijn werk tegen de gure wind van de politieke correctheid! Incidentele donaties zijn prachtig, maar maak dit werk toekomstbestendig via BackMe!
Op 27 september houdt Sid een lezing in St.Niklaas. Tickets bestellen kan hier.