Gisteren schreef ik dat een verknipt filmpje van zo’n 59 seconden op Instagram van een gesprek van 49 minuten bij Ongehoord Nederland nogal voor wat ophef zorgde. Ik kreeg de meest verschrikkelijk verwijten naar mijn hoofd, werd bedreigd en mijn gezin werd erbij betrokken. Maar eerlijk is eerlijk, als je naar het knip- en plakwerk kijkt ziet het er ook niet prettig uit. Je zou er makkelijk een racistisch praatje in kunnen zien. Ik kreeg niet alleen scheldpartijen naar mijn hoofd, maar ook mensen met oprechte vragen in mijn DM. Ik heb met sommige van hen uren zitten chatten en we vonden vrijwel allemaal common ground. De eindconclusie is standaard dat racisme walgelijk is en moet worden bestreden.
Ik kreeg ook via twitter een bericht toegestuurd dat ik moest oppassen, want een eigenaar van een kickboksschool zou een prijs op mijn hoofd hebben gezet. Niet heel erg prettig en al helemaal niet omdat ik vernam dat ie op nog geen vijf kilometer afstand van mijn huis met zijn bedrijf zit. Ik keek op zijn post op Facebook en er stond inderdaad dat onder andere ik niet meer veilig over straat zou kunnen. Dat klinkt niet erg prettig en even sloeg de angst dan ook om mijn hart. Wat te doen? De politie bellen doe ik niet meer in dit soort zaken. Het helpt niets en vaker van de regen in de drup. Mezelf opsluiten in huis heb ik na de veertien dagen corona-quarantaine ook wel gehad. Ik wilde ook niet laf zijn en belde de man op.
Wat volgde zou iedereen verbazen of misschien juist wel helemaal niet. Ik heb met Iva bijna een uur gesproken. Een erg slimme man die haarfijn kon uitleggen waar bij hem de pijn zat. Ik kom hem vertellen dat ik niets met racisme te maken wil hebben en dat dit gemonteerde filmpje niet in de buurt komt van mijn mening. Natuurlijk hebben we het over Zwarte Piet gehad en dat ik mijn mening daarover niet zo heel lang geleden heb bijgesteld. Want niets is in beton gegoten. Zo dacht ik ook dat arbeidsdiscriminatie niet bestond. Dat je gewoon je best moest doen en niet zo zeuren. Mijn vriend en compagnon Ahmed heeft mij heel accuraat kunnen aantonen dat hij minder kans maakt op een baan vanwege zijn achternaam en Marokkaanse roots dan Jan-Willem uit Blaricum. Het erkennen van dit probleem is niet genoeg. Want als niet iedereen gelijke kansen heeft bij het krijgen van een baan kunnen we naar een prettige samenleving fluiten. Dat moeten werkgevers beseffen. Dat juist zij de polarisatie en wij/zij-denken kunnen ontvlechten door hun aannamebeleid niet af te laten hangen van huidskleur, achtergrond of achternaam, maar van kwaliteit.
Iva heeft mij weer en nog meer aan het denken gezet. Hij beschreef de pijn die hij voelt van het idee dat zijn kinderen minder kans maken dan de mijne. En ik snap als vader dat dat gekmakend moet zijn. Maar een ding heeft het gesprek met hem sowieso opgeleverd. Hij was voor mij niet meer de man die mij wilde opjagen en ik was voor hem niet meer een domme racist. We waren twee volwassen mannen die de tijd namen om met elkaar in gesprek te gaan. Die naar elkaar luisterden en zochten naar common ground. Want dat is de enige manier dat we met elkaar verder komen, het gesprek aangaan. En daar wil hem voor bedanken.
Steun Jans 12-uurtjes via janroos.backme.org