Waarom slaan mensen zo door?
Goed, de Nashville-verklaring was niet zo’n handig idee, daar was het gros van Nederland het al snel over eens. Maar waarom moet er dan meteen weer één of andere idioot zijn die het nodig vindt om aangifte te doen?
Nee, het is niet genoeg dat half Nederland op Twitter, op tv en in de kranten voor je in de bres springt, jij bent ‘gekwetst’ en dus moet er meteen naar het zwaarste middel gegrepen worden.
En justitie – hoeveel zaken liggen er ook alweer op de plank? – kan niet snel genoeg in de houding springen, want ophef!
Zucht.
De weg van het strafrecht loopt dood
Natuurlijk staan er bepalingen in het wetboek van strafrecht waar iemand zich op kan beroepen als hij zich gekwetst voelt omdat een ander stomme dingen zegt over een groep waar hij bij hoort.
Artikel 137d – aanzetten tot haat – is berucht: dat is het artikel waar Geert Wilders op is veroordeeld, al zal nog moeten blijken wat daar in hoger beroep van overblijft.
Artikel 137c zou ook nog kunnen: opzettelijke belediging van een groep, waarschijnlijk is dat het artikel waar Francis van Broekhuizen, de ambassadeur van Gay Pride, zich op wil beroepen.
Maar zal Kees van der Staaij hierop veroordeeld worden?
Weinig kans.
Het is namelijk nog niet zo simpel om te bewijzen dat iemand zich schuldig heeft gemaakt aan ‘opzettelijke belediging van een groep’ of aan ‘het aanzetten tot haat tegen een groep’ zoals in dat artikel staat, en je moet wel hele rare toeren uithalen om de Nashville-verklaring zo uit te leggen.
Wat mij betreft zou een artikel als 137 uit het wetboek moeten worden gehaald, omdat het zo vaag is en zo makkelijk misbruikt kan worden.
Want zeg nu zelf: wanneer is iets ‘opzettelijke belediging van een groep’?
- Zeggen dat Marokkanen crimineel zijn?
- Zeggen dat homo’s pisnichten zijn?
- Zeggen dat krakers luie uitvreters zijn?
- Zeggen dat christenen achterlijk zijn?
Het is stuk voor stuk smakeloos, kwetsend en generaliserend, maar zou er ooit iemand om veroordeeld worden?
Hooguit door de familie, de buren of de publieke opinie, en eigenlijk werkt dat meestal prima.
Als deze vorm van kwetsen bij wet verboden zou worden, zouden we beter allemaal ons mond dicht kunnen laten naaien, want iedereen – zonder enige uitzondering* – heeft wel eens iemand gekwetst.
*Goed, een paar uitzonderingen: vermoedelijk hebben pasgeboren baby’tjes nog niemand gekwetst.
Aanzetten tot haat is natuurlijk ernstiger, maar wat is aanzetten tot haat?
- Is kritisch zijn op immigratie aanzetten tot haat?
- Is de Gay Pride afkeuren aanzetten tot haat?
- Is het verdedigen van Zwarte Piet aanzetten tot haat?
- Is het willen afschaffen van bijzonder onderwijs aanzetten tot haat?
Ik durf te wedden dat voor elk van de bovenstaande voorbeelden wel iemand te vinden is die beweert dat het uitdragen van deze mening aanzet tot haat tegen (kwetsbare) groepen.
En dan kan je artikel 137 inschakelen.
‘Ik word aangevallen vanwege mijn ras/homoseksualiteit/geloof!’
Ziet u het al voor zich?
Dit keer Kees van der Staaij in het beklaagdenbankje.
Hij zal zich ongetwijfeld beroepen op de vrijheid van godsdienst, en na veel gesteggel – urenlange tv-uitzendingen, tonnen belastinggeld, en vooral: ophef – zal hij er met een standje vanaf komen.
En wat hebben we dan gewonnen?
Helemaal niets.
Het enige wat dan bereikt wordt, is dat mensen voorzichter worden met wat ze zeggen in het openbaar.
De onschatbare waarde van het vrije debat
En juist dat openbare debat is zo ontzettend belangrijk.
Als iemand een stupide uitspraak doet en geen weerwoord krijgt, hoe moet hij er dan achter komen dat het stupide is?
We leren als mensen van elkaar door dingen te bespreken waarover we het niet eens zijn, en een voorwaarde voor zo’n gesprek is dat mensen ook stompzinnige dingen moeten kunnen zeggen.
Wie heeft er nooit iets stoms gezegd?
Toen we dertien waren, hebben we allemaal wel eens dingen gezegd waar we nu het schaamrood van op de kaken zouden krijgen. Maar sindsdien hebben we – hopelijk – bijgeleerd.
En we hebben bijgeleerd doordat we die stomme dingen zeiden en erop aangesproken werden, of tenminste merkten dat onze bijdrage niet gewaardeerd werd.
En ook mensen die niet zo gauw hun mond open doen, leren dit soort zaken door te luisteren naar de gesprekken van anderen.
Stel – even fantaseren – dat Van der Staaij veroordeeld zou worden. Stel dat hij een voorwaardelijke straf zou krijgen met de dreiging van een boete bij elke volgende overtreding.
En stel vervolgens dat Van der Staaij en iedereen die het met hem eens is daarna deze mening niet meer in het openbaar zou verkondigen.
Verandert die mening daardoor?
Wat je dan krijgt, is dat meningen ondergronds gaan. Stiekeme app-groepjes waar mensen elkaar bevestigen in hun mening en die mening eindeloos versterken.
En niemand die ze nog uitdaagt om er eens over na te denken.
Als je alle afwijkende meningen ondergronds dwingt, werk je radicalisering in de hand.
Zijn er dan helemaal geen uitspraken die strafrechtelijk vervolgd zouden moeten worden?
Wat mij betreft alleen zaken die al in andere wetsartikelen geregeld worden, zoals doodsbedreigingen, dreiging met geweld, smaad en laster.
Dus geen ‘Dood aan de Joden!’
Geen ‘Ik kom je opzoeken!’
Geen ‘Die werknemer van dat bedrijf waar ik het niet mee eens ben op Twitter is een nazi!’
En wat betreft de rest: in het vrije debat kan een stompzinnige mening het nooit winnen.
Het is een grove onderschatting van ‘het volk’ om te denken dat mensen allerlei idiote overtuigingen zomaar voor zoete koek aan zouden nemen.