Sinds het islamitisch Cornelius Haga Lyceum in opspraak is gekomen, is de discussie over bijzonder onderwijs (weer) losgebrand. Met name VrijLinks mengt zich in de kwestie en heeft zelfs 29 juni a.s. een debat gepland met Kamerleden en opiniemakers.
Leerlingen zouden in het bijzonder onderwijs geïndoctrineerd worden met religie, en daardoor normen en waarden meekrijgen die niet passen in onze samenleving.
VrijLinks heeft een aantal artikelen hierover gepubliceerd. Sommige gaven alleen informatie, drie benoemden problemen en suggereerden oplossingen. Deze artikelen bekijken het bijzonder onderwijs vanuit verschillende invalshoeken.
- Jan Bockma: Onderwijsvoorstel PvdA stap in goede richting
- Elianne Turennout: Hoe vrij is een kind in de bubbel van religieus onderwijs?
- GeertenWaling: Radicale keuze voor seculier onderwijs is helaas nodig
Jan Bockma zou het liefst willen dat het bijzonder onderwijs afgeschaft wordt, maar denkt dat dit nu (nog niet) haalbaar is, en pleit dus voor aanpassingen. Elianne Turennout zou graag zien dat alle scholen op religieuze grondslag verboden worden. Volgens Geerten Waling doen de christelijke scholen het goed, maar helaas, ze moeten opgeofferd worden om islamitisch onderwijs te kunnen verbieden.
En de scholen van het algemeen bijzonder onderwijs dan? Tja. De Daltonscholen, de Jenaplanscholen en de Vrije scholen hebben in dat geval allemaal pech gehad.
Aan het bijzonder onderwijs wordt een aantal problemen toegeschreven. Problemen die volgens deze auteurs met grondwetswijzigingen zouden moeten worden opgelost. Dat klinkt tamelijk rigoureus. Het klinkt ook alsof er in deze redenatie misschien wat stappen worden overgeslagen.
Daarom heb ik deze drie artikelen op het VrijLinks-platform eens doorgenomen en de verschillende argumenten op een rijtje gezet.
Waarom zouden we het bijzonder onderwijs af moeten schaffen/aan moeten passen?
De argumenten die voor afschaffing/aanpassing worden aangevoerd, zijn de volgende:
- Indoctrinatie met homofobie en seksisme zijn een probleem in het bijzonder onderwijs
- Bijzonder onderwijs ondersteunt streng religieuze ouders in hun repressie en maakt daardoor kennismaking met andere ideeën voor leerlingen heel moeilijk
- Bijzonder onderwijs maakt het mogelijk dat kinderen minder deugdelijk onderwijs krijgen
- Het bijzonder onderwijs mag leerlingen weigeren, wat tot uitsluiting kan leiden
- We kunnen misstanden – zoals bij het Haga Lyceum – alleen maar aanpakken door het hele bijzonder onderwijs af te schaffen
Laten we deze argumenten eens stuk voor stuk bekijken.
1. Indoctrinatie met homofobie en seksisme zijn een probleem in het bijzonder onderwijs
Hier zouden we kunnen denken aan kinderen die leren dat meisjes minder waard zijn dan jongens, of dat homoseksualiteit zondig is. Daar hoort dan natuurlijk bij dat transgenders fout zijn, dat meisjes rokken of hoofddoeken behoren te dragen, en dat jongens en meisjes ook in andere opzichten verschillend behandeld moeten worden.
Deze denkbeelden lijken voor sommige moderne Nederlanders misschien erg vreemd, maar het is nog helemaal niet zo lang geleden dat dit in ons land de gangbare normen en waarden waren. Bovendien zijn er nog steeds islamitische en christelijke groeperingen in Nederland – Waling noemt Civitas Christiana – die er dergelijke ideeën op na houden.
Het is daarom goed om deze zorg serieus te nemen.
Er zijn een hoop meningen in omloop over hoe het staat met homofobie en seksisme op scholen, maar – hoera! – we hoeven niet op vermoedens af te gaan. We hebben in Nederland namelijk onderwijsinspectie. En de onderwijsinspectie onderzoekt niet alleen of de leerlingen alle kennisvakken leren, maar ook of er wel een veilig schoolklimaat is.
Zo is er in 2016 onderzoek gedaan naar ‘het omgaan met seksualiteit en seksuele diversiteit’ op Nederlandse scholen. We hoeven dus niet te gissen naar de realiteit op scholen, we kunnen onze mening op onderzoek baseren.
Citaat uit dit rapport (blz. 76):
Verschillen naar achtergrondkenmerken van de scholen doen zich hierbij weinig voor. Het is bijvoorbeeld niet zo dat vanuit scholen in het bijzonder onderwijs meer belemmeringen worden genoemd dan op openbare scholen.
De inspectie vond dus in dit opzicht geen verschil tussen bijzonder en openbaar onderwijs.
Betekent dit dat we in elfjesland leven onder een regenboog van gelukzalige verscheidenheid?
Niet helemaal. In de volgende regel staat:
Wel is er in het voortgezet onderwijs bij seksuele diversiteit een verband met de samenstelling van de leerlingenpopulatie: hoe groter het aandeel van leerlingen uit achterstandsgroepen op school, hoe vaker vanuit de school wordt aangegeven belemmeringen te ervaren. Tevens is er bij seksuele weerbaarheid een verband met stedelijkheid: hoe stedelijker de omgeving van de school, hoe vaker op dit onderwerp belemmeringen worden gerapporteerd.
Achterstandsgroepen. Verband met stedelijkheid.
Zoals we bij het CBS kunnen lezen, woont het grootste deel van de Nederlanders met een migratieachtergrond in de grote steden. Leerlingen uit deze bevolkingsgroep hebben vaker een (taal)achterstand. En dan moeten we toch aan het Haga Lyceum denken. Is dit soms vooral een islamitisch probleem?
Het NRC kreeg een ambtsbericht van de AIVD over het Haga Lyceum in handen, en schreef:
De geheime dienst geeft een aantal voorbeelden van salafistische invloeden in de school. Een leraar die homoseksualiteit wilde bespreken werd weggestuurd, jongens en meisjes worden zoveel mogelijk gescheiden, leerlingen moeten verplicht drie keer per dag deelnemen aan het gebed en ongestelde meisjes moeten dan in een aparte ruimte verblijven, stelt het ambtsbericht.
Dit bleek dus in elk geval op het Haga Lyceum een probleem te zijn, maar in het onderzoek van de onderwijsinspectie staat nergens dat er op islamitische scholen in het algemeen meer problemen op dit vlak zouden zijn.
Sterker nog: islamitische scholen worden niet eens apart besproken. Ze komen alleen tien keer voor in de tabellen en van die tien keer worden ze negen keer onder één noemer geschaard met reformatorische en gereformeerde scholen.
Heeft de onderwijsinspectie hier geen aandacht aan besteed?
Hierover straks meer.
Eerst naar het volgende argument:
2. Bijzonder onderwijs ondersteunt streng religieuze ouders in hun repressie en maakt daardoor kennismaking met andere ideeën voor leerlingen heel moeilijk
Dit argument komt sterk naar voren in het artikel van Elianne van Turennout.
Zij beschrijft hoe haar streng-christelijke vader haar met slaag dwong om rokken te dragen, haar leerde dat de wereld in zes dagen geschapen was, en dat evolutie ketterij was.
Ik kan me zo voorstellen dat iemand na zo’n jeugd al misselijk wordt als religie ter sprake komt.
Maar wat was de rol van de school hierin?
Eerst het probleem met de kleding.
In het gereformeerd-vrijgemaakte kerkgenootschap waarin ik was opgegroeid, leerde ik al dat een meid niet in een broek hoort te lopen, dus droeg ik altijd een jurk.
En hoe reageerde de school hierop?
Andere meiden op school droegen wel een broek – zij droegen de rok alleen op zondag – maar je bekritiseert medegelovigen niet. Stiekem vond ik het oneerlijk dat zij het wel mochten.
Blijkbaar had de school helemaal geen probleem met meisjes die broeken droegen.
Vervolgens vertelt Elianne hoe ze – samen met haar zussen – gevochten heeft voor het recht om een broek te dragen, maar nergens staat dat de school haar ook maar een strobreed in de weg heeft gelegd. Hier heeft het karakter van de school zo te zien geen belangrijke rol gespeeld.
Maar bij het onderwerp creationisme versus evolutieleer maakt Elianne de school wel verwijten. Citaat:
Mij werd namelijk het jonge-aarde-creationisme geleerd, terwijl de evolutie volgens mijn vader de grootste leugen was die de staat ooit verteld heeft. Die was namelijk doelgericht bezig kinderen te indoctrineren, zodat ze niet meer in God zouden geloven.
Deze ideeën werden door leraren op mijn basisschool en middelbare school niet weerlegd. Leerlingen op mijn middelbare school hadden wel kritiek op het creationisme, maar de docent nam mij dan in bescherming. Een van hen zei zelfs: ‘Als dit jouw overtuiging is, dan is dat prima en moet men dit accepteren als een valide standpunt.’
Zij verwijt de school dus dat de docenten haar in bescherming namen tegen de – blijkbaar vrij geuite – kritiek van medeleerlingen op haar achterhaalde standpunten.
Overigens gingen niet alle docenten daarin mee.
Er was één docent die tegen mijn creationisme inging, maar nadat ik dat thuis had verteld, hield dat op. Later hoorde ik dat mijn vader een klacht had ingediend, omdat mijn ‘christelijke identiteit’ werd bedreigd.
Dus bleef daarna mijn wereldbeeld weer zonder kritiek.
Elianne werd dus helaas weer aan de bekrompen ideeën van haar ouders overgelaten; de school boog – m.i. ten onrechte – voor de klacht van haar vader. Toch denk ik te mogen stellen dat haar problemen niet zozeer bij de school lagen, maar vooral in de gezinssituatie. Haar medescholieren waren vrij in hun kledingkeuze en de evolutieleer werd op school besproken, en in de bovenbouw ongetwijfeld ook onderwezen.
Elianne is geboren in 1992 en de evolutietheorie is al sinds eind jaren 90 een vast onderdeel van het examenprogramma, in elk geval voor havo en vwo. Het kan natuurlijk dat ze geen biologie had gekozen, maar dat valt de school niet aan te rekenen.
Toch heeft Elianne wel een punt.
Een overtuiging zoals jonge-aarde-creationisme kan zorgen voor aversie tegen het intellect. Omdat ik zowel op de basisschool als in het middelbaar onderwijs niet bekritiseerd mocht worden door docenten; omdat mijn ‘christelijke identiteit’ beschermd moest worden, heb ik jarenlang bepaalde onderwerpen van de wetenschap verworpen.
En even verderop:
Natuurlijk kun je nog steeds docenten op een seculiere school hebben die je wereldbeeld niet willen confronteren, omdat ze bang zijn om te kwetsen. Toch denk ik dat je die confrontatie eerder uit de weg gaat als je een bepaalde identiteit van een school en kind probeert te beschermen of vast te houden, wat in mijn situatie de christelijke identiteit was.
Dit kan inderdaad een zwakte zijn.
Groepsdenken is altijd gevaarlijk en verhindert wetenschappelijk denken.
Maar: hoe voorkom je dat docenten in de klas vreemde ideeën verkondigen?
Kan de inspectie hier iets in betekenen?
Hierover straks meer.
3. Bijzonder onderwijs maakt het mogelijk dat kinderen minder deugdelijk onderwijs krijgen
Dit – in mijn ogen – merkwaardige argument komt van Jan Bockma.
Letterlijk zegt hij: Wie kansengelijkheid wil, kan niet accepteren dat de Grondwet het mogelijk maakt dat kinderen op bijzondere scholen minder deugdelijk onderwijs krijgen dan kinderen op openbare scholen.
Het kan zijn dat Bockma hier doelt op indoctrinatie met rare ideeën over homorechten, vrouwenrechten en evolutie. Dat zou je minder deugdelijk onderwijs kunnen noemen.
Maar los daarvan is dit geen argument tegen bijzonder onderwijs. Als je deugdelijkheid van het onderwijs als uitgangspunt neemt, is het eerder een argument voor bijzonder onderwijs.
Elseviers weekblad doet elk jaar onderzoek naar het niveau van scholen, en wat blijkt?
Op veel bijzondere scholen, vooral op christelijke grondslag, is het onderwijs van bovengemiddelde kwaliteit. Zo zijn dit jaar 38 van de 50 superscholen in het onderzoek Beste Scholen van Elsevier Weekblad christelijk. Slechts vier superscholen zijn openbaar.
Hier kunnen we verder kort over zijn. Het bijzonder onderwijs – ook christelijk – levert blijkbaar goede kwaliteit.
4. Het bijzonder onderwijs mag leerlingen weigeren, wat tot uitsluiting zou kunnen leiden
Scholen voor bijzonder onderwijs hebben inderdaad het recht om leerlingen te weigeren.
Jan Bockma citeert Lodewijk Asscher: Een recht op onderwijs is goed voor alle kinderen, óók christelijke en islamitische kinderen. Als een meisje geen verpleegkunde kan gaan studeren aan een christelijke school omdat ze niet christelijk is, vind ik dat niet uit te leggen.
Daar lijkt Bockma een sterk argument te hebben. Stel je voor dat scholen zomaar leerlingen gaan weigeren omdat ze niet de juiste overtuiging hebben. Er wordt zelfs wel eens beweerd dat scholen dit recht gebruiken om allochtone leerlingen te weren.
Maar is dit waar?
Ik heb grondig gezocht, en er is bijna niets over te vinden. Wel een hoop discussies over de mogelijkheid om leerlingen te weigeren, maar geen voorbeelden van scholen die dit recht misbruiken om hun leerlingenpopulatie ‘gunstig’ te beïnvloeden. Wat ik vond was bijvoorbeeld een NRC-artikel uit 2003 waarin dit aan de orde kwam, overigens naar aanleiding van een probleem met een islamitische school:
Gisteren uitte PvdA-wethouder Oudkerk de wens om het hele bijzonder onderwijs af te schaffen ten gunste van gemengde openbare scholen.
Dit is tegen het zere been van voorzitter Jan Hus van de Stichting PCOOA/SSCS, die 34 protestants-christelijke scholen in Amsterdam bestuurt. ,,De suggestie is plotseling dat álle bijzondere scholen de integratie tegenwerken en leerlingen met een ander geloof weigeren. Maar Oudkerk vergeet dat onze scholen meer allochtone leerlingen tellen dan de openbare. We vragen alleen of ouders de grondslag van de school respecteren.”
Meer allochtone leerlingen?
Terwijl bijzonder onderwijsscholen het recht hebben om leerlingen te weigeren die een andere levensovertuiging hebben?
Blijkbaar valt het wel mee met dat weigeren.
En dit is niet zo vreemd als het misschien lijkt. Als moslimouders de keus hebben tussen een openbare en een christelijke school, zullen ze vermoedelijk eerder de christelijke school kiezen in de hoop dat daar normen en waarden worden verkondigd die bij hun eigen overtuigingen passen.
Als de school dan als enige eis stelt dat deze ouders de grondslag van de school respecteren, dan hebben veel islamitische ouders daar blijkbaar geen probleem mee.
Het zou natuurlijk kunnen dat sommige Nederlandse ouders liever niet willen dat hun kind bij islamitische kinderen in de klas komt. Bockma verwijst in zijn stuk naar een verhaal over mensen die hun kinderen op een Vrije school met hoge ouderbijdrage zouden doen om zo te vermijden dat ze bij ‘Ahmed’ in de klas zouden komen.
Aangezien de ouderbijdrage per definitie vrijwillig is, kan dat geen drempel zijn. De ouderbijdrage wordt vaak gebruikt voor extra’s zoals schoolreisjes of tablets, maar de school is altijd verplicht om een niet-betalende leerling een alternatief te bieden. Verder hebben armlastige ouders recht op een vergoeding van de gemeente voor de ouderbijdrage, zodat scholen in elk geval een basisbijdrage kunnen krijgen.
Eigenlijk denk ik dat het lage aantal allochtone leerlingen op de Vrije school eerder te maken heeft met de richting van de school; blijkbaar spreekt antroposofie de islamitische ouders minder aan. Dat Nederlanders dat aan zouden grijpen om hun kinderen naar een ‘Ahmed-vrije’ school te sturen, kan je verwerpelijk vinden, maar het is niet te voorkomen.
Overigens lijkt er soms wel beweerd te worden dat het bijzonder onderwijs leerlingen weigert.
Hier (alweer) Lodewijk Asscher in een NOS-artikel:
Als het aan Asscher ligt, krijgen leerlingen een leerrecht en scholen een acceptatieplicht. “Dat is nodig om in de toekomst te voorkomen dat artikel 23 van de Grondwet wordt misbruikt door scholen om bepaalde kinderen te weigeren”, zegt hij.
Openbare scholen worden nu teveel een afvoerputje van minder goede leerlingen. Daardoor zou volgens de PvdA-leider ongelijkheid ontstaan en zouden probleemgevallen bij elkaar komen.
Het enige probleem is dat voor deze bewering geen bewijs lijkt te bestaan.
Mocht iemand mij bewijzen kunnen leveren, graag. Ik ben benieuwd.
Wat mij betreft gaat dit argument dus niet op omdat de scholen geen misbruik maken van dit recht. De enige weigeringen die ik kon vinden, waren scholen (niet perse bijzonder onderwijs) die leerlingen weigerden wegens ruimtegebrek.
En zo komen we aan het laatste argument:
5. We kunnen misstanden – zoals bij het Haga Lyceum – alleen maar aanpakken door het hele bijzonder onderwijs af te schaffen
Dit is wat mij betreft het zwakste argument van allemaal.
Het is op z’n zachtst gezegd vreemd dat mensen de fouten van één school willen aangrijpen om de grondwet aan te passen en een prima werkend systeem – waarin ruim 70% van de Nederlandse leerlingen onderwijs krijgt – ondersteboven te keren.
Waarom zulke grote middelen als er één school de fout in gaat?
Eerst even over dit specifieke geval.
Het meest bizarre van de rel rond het Haga Lyceum is wel dat de inspectie van plan was om een positief rapport over deze school uit te brengen.
RTL citeerde uit het conceptrapport, en het ene compliment na het andere komt voorbij.
‘Zowel de kwaliteitszorg als het onderwijsproces zijn op alle onderzochte onderdelen van voldoende kwaliteit.’
Tijdens het bezoeken van lessen heeft de Onderwijsinspectie geen uitingen geconstateerd ‘die in strijd zijn met de democratische basiswaarden’. Verder is de inspectie te spreken over het bestuur van de school, dat ‘transparant en integer‘ zou functioneren. Ook de financiën zijn op orde.
En dat terwijl bleek dat de inspectie ernstig gehinderd was tijdens een onaangekondigd bezoek.
De onderwijsinspectie was op 6 maart alles behalve welkom op het Cornelius Haga Lyceum. Als de lesbezoeken door zouden gaan, vonden er mogelijk ‘ordeverstoringen’ plaats, zei een bestuurslid volgens de minister tegen de inspectiedienst. Om eraan toe te voegen dat als de inspecteurs niet snel vertrokken, hij zijn mensen niet langer in de hand zou kunnen houden. Die bedreigingen waren volgens de Kamer genoeg reden om de subsidie op te schorten. Medewerking weigeren aan de inspectie is strafbaar.
Kortom: de inspectie mocht niet eens onderzoek doen, maar schreef na een goed geregisseerd bezoek braaf een lovend rapport over deze school, waarin beweerd werd dat het bestuur van de school ‘transparant en integer’ functioneerde. Zo transparant dat een onaangekondigd onderzoek wegens bedreigingen niet door kon gaan. Zo integer dat het rooster werd aangepast als de inspectie langs kwam.
Als de inspecteurs hun onaangekondigde bezoek wel hadden kunnen uitvoeren, hadden zij bijvoorbeeld kunnen zien hoe jongens en meisjes gescheiden werden. Dan hadden zij kunnen concluderen dat er geen sprake was van een goed schoolklimaat, wat volgens de normen van de inspectie o.a. inhoudt:
Het onderwijs op de school moet mede gericht zijn op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie (art. 8, derde lid, onder b, WPO en art. 9, negende lid, WPO in combinatie met kerndoel 37). Daarom dienen de uitingen van leraren in lijn te zijn met de democratische rechtsstaat, en dient te worden ingegrepen als de uitingen van leerlingen daarmee in strijd zijn.
Op het moment dat hun de toegang geweigerd werd, hadden alle alarmbellen af moeten gaan.
Wat voor reden kan een school hebben om de inspectie niet toe te laten anders dan om zaken te verbergen die niet kloppen?
Als de inspectie haar werk had gedaan, was er ingegrepen.
De inspectie heeft de bevoegdheid om scholen een onvoldoende te geven – zeer zwakke school – en als een school zich dan niet betert, kan die uiteindelijk gesloten worden.
Waling voert nog aan dat de overheid alleen maar de subsidie in zou kunnen trekken, en verder machteloos zou staan:
Zo kon de staat, als toezichthoudende financier, lange tijd voorkomen dat ideologie en dogmatisme de kinderziel corrumpeerden. Dat werkt niet meer. Althans, niet in het islamitische onderwijs, zo blijkt telkens weer. (…)
Fel verzet van politici en bestuurders helpt niet, want juridisch mogen deze scholen bestaan. Dubieuze geldstromen, radicale predikers en antidemocratisch lesmateriaal ontsnappen vaak aan het oog van de inspectie.
Er is al langer discussie over de buitenlandse financiering van moskeeën, en voorstellen daarover stranden steeds op de vrijheid van godsdienst. Maar zeker in het geval van onderwijs zou de politiek eens door moeten pakken. Als de inspectie na het constateren van ernstige tekortkomingen besluit dat de school gesloten moet worden, mag financiering uit het buitenland dit niet verhinderen.
Overigens had burgemeester Halsema in kunnen grijpen toen de AIVD vaststelde dat de school contacten onderhield met salafisten.
Zoals FvD-Kamerlid Theo Hiddema duidelijk maakte: de school had afgeluisterd kunnen worden en na bevestiging van de zware verdenkingen onmiddellijk gesloten kunnen worden. Dan had de inspectie er niet eens aan te pas hoeven komen om de school te sluiten.
Verbeterpunten
Het onderwijs in Nederland is niet volmaakt en de besproken artikelen stippen zeker pijnpunten aan. Maar voordat we allerlei nieuwe wetten en regels gaan bedenken, moeten we eerst eens kijken wat er binnen de huidige wetten mogelijk is.
In de eerste plaats moet de inspectie haar werk gewoon goed doen.
Bij de beoordeling van het Haga Lyceum heeft men duidelijk steken laten vallen. Maar ook als we kijken naar het onderzoek van 2016 naar ‘het omgaan met seksualiteit en seksuele diversiteit’ op Nederlandse scholen, dan mag er toch wel een opmerking gemaakt worden over het niet benoemen van problemen met islamitische leerlingen.
Daarbij de aantekening dat we niet eens met zekerheid kunnen zeggen of het hier inderdaad om islamitische leerlingen gaat, maar gezien de beschrijving van de probleemgroep lijkt dit waarschijnlijk. Deze leerlingen zijn er niet mee geholpen als hun problemen niet benoemd worden, ook niet als de reden daarvoor is dat men deze groep niet wil stigmatiseren.
Overigens is onderwijs over homoseksualiteit gewoon verplicht. Dus ook hier geldt: de al bestaande regels handhaven.
En wat betreft het meegeven van christelijke of islamitische normen en waarden: zolang die binnen de normen van de wet blijven, is daar niets mis mee. Ik weet dat ik als kind smulde van de prachtige verhalen van Jozef, David en Gideon, zonder zelfs maar op de gedachte te komen dat ik daar morele lessen uit moest leren. En toch leerde ik er veel van: ik leerde de waarde van hoop, trouw, moed en volharding.
Moeten die rijke verhalen opgegeven worden omdat er ooit een inquisitie bestond? Omdat er priesters zijn die kinderen misbruiken? Laat alle geloven en overtuigingen hun rijkdommen. Bovendien is het onmogelijk om kinderen op te voeden zonder normen en waarden. Ook niet-religieuze ouders en leerkrachten geven hun kinderen en leerlingen normen en waarden mee.
Er moeten meer vrouwen in de Kamer.
Vlees eten is wreed.
Racisme van zwart naar blank wit kan niet.
Zomaar een paar niet-religieuze overtuigingen die niet algemeen gedeeld worden, maar wel door velen aan de volgende generatie worden doorgegeven.
Dan het punt van Elianne van Torennout: dat de school het probleem van repressieve ouders kan versterken.
Ook hier geldt dat de inspectie haar werk moet doen. Het is simpelweg niet waar dat er geen mogelijkheden zijn om in te grijpen als scholen leerlingen indoctrineren met wereldvreemde ideeën. Als de inspectie haar werk goed doet, wordt er gecontroleerd of leerlingen goed les krijgen en of er een veilig schoolklimaat is.
Voorkomt dit alles?
Nee. Een docent is behoorlijk vrij om eigen ideeën uit te dragen voor de klas, maar dat is een vrijheid die beter alleen beperkt kan worden door de inspectie, zo nodig aangevuld door klachten van ouders, leerlingen of docenten. Vervolgens kan een klacht getoetst worden aan de normen zoals die nu al in de wet zijn vastgelegd. Dus niet – zoals bij Elianne gebeurde – aan religieuze normen.
En dan nog voorkom je niet alles. Scholen kunnen fouten maken, zoals de school van Elianne naar mijn mening heeft gedaan. Als een ouder een klacht indient omdat hij wil dat zijn dochter creationisme leert in plaats van de evolutietheorie, dan kan de school beter met de ouder in gesprek gaan en uitleggen dat het zo niet werkt. En als zo’n ouder niet voor rede vatbaar is, dan is er meer aan de hand en is het een goede zaak om hulp in te schakelen. Hulp die kinderen van dergelijke ouders heel hard nodig hebben.
In feite hangt alles op een veilig schoolklimaat. Wat voor ideologie of religie een school ook als uitgangspunt neemt, respect zou centraal moeten staan.
Respect voor elkaar, voor docenten, voor andere meningen. Als dat de grondhouding is, ondervang je alles. En de inspectie kan daarop controleren. Het is heel gebruikelijk om tijdens een inspectiebezoek leerlingen apart te nemen voor kleine gesprekjes. Een beetje inspecteur haalt dit soort zaken er zo uit.
Het kind met het badwater weggooien
Geerten Waling betoogt dat afschaffing van het bijzonder onderwijs de enige manier is om misstanden zoals bij het Haga Lyceum te voorkomen. Jan Bockma en Elianne van Torennout stellen wijzigingen voor die in de grondwet geregeld zouden moeten worden en ingrijpende hervormingen in het onderwijs zouden betekenen.
Het enige echte obstakel om een school als het Haga Lyceum te sluiten, zou zijn dat de school met behulp van buitenlandse financiering open zou kunnen blijven. Hier zou de politiek mee aan de slag moeten. Maar verder zijn grondwetswijzigingen voor bovengenoemde problemen niet nodig, terwijl de gevolgen van afschaffing of hervormingen ingrijpend zouden zijn.
Er zijn al heel wat onderwijshervormingen geweest, en we mogen ons eerst wel even afvragen of het werkelijk nodig is om een (grond)wetswijziging door te voeren en het hele onderwijs op de schop nemen. Als de schrijvers van bovengenoemde artikelen docenten in hun vriendenkring hebben – en zeker docenten die tientallen jaren les hebben gegeven – dan zou ik ze aanraden om daar eens hun licht op te steken.
Hoe goed zijn alle onderwijsvernieuwingen van de laatste vijftig jaar bevallen?
Zijn de auteurs van VrijLinks het rapport van de commissie Dijsselbloem vergeten?
In 2008 concludeerde deze commissie dat de overheid zich veel te veel bemoeid had met de inhoud van het onderwijs.
De overheid is verantwoordelijk voor het “wat”, de onderwijsinhoud en stuurt daarop in de vorm van het kerncurriculum, examens en toezicht. De scholen gaan nadrukkelijk over het “hoe”, dat wil zeggen de inrichting van het onderwijs, het pedagogisch-didactisch klimaat.
Destijds ging er een zucht van verlichting door onderwijsland. Moe gebeukte docenten dachten zich eindelijk weer aan hun vak te kunnen gaan wijden, zonder voortdurende inmenging van de overheid.
Is het werkelijk in het belang van de leerlingen om nu weer een ingrijpende onderwijshervorming door te voeren?
Laten we eerst eens aan de slag gaan met de wetten die we hebben.
Laten de inspectie eerst eens kijken wat er mis ging bij het Haga Lyceum en hoe dat een volgende keer voorkomen kan worden.
Laat de politiek eens werk maken van het verbieden van buitenlandse financiering, zodat hier geen maas in de wet kan bestaan.
En laten we vooral een heel Nederlandse zwakte onder ogen zien:
Wij Nederlanders denken maar al te snel dat we alles op kunnen lossen door nieuwe regels te bedenken. Dat we de wereld perfect kunnen maken als we die regels nu maar goed krijgen. Dat is een illusie: we zullen nooit alle fouten kunnen voorkomen.
Maar de wetten en regels die we nu hebben, zijn helemaal niet zo gek. Laten we daarmee aan de slag gaan en een beetje vertrouwen hebben in de vele goede docenten in dit land.
En laat de scholen alsjeblieft met rust.
Vond je dit artikel goed? Steun Repelsteeltje via repelsteeltje.backme.org