(Dit artikel werd gepubliceerd in Splijtstof, het blad van de filosofie-faculteit aan de Radboud Universiteit Nijmegen – jaargang 38, nummer 1. Introductienummer 2009)
Wetenschappers hebben de mond vol over zekerheid. Maar weten we eigenlijk wel wat dat is, ‘zekerheid’? En waar eindigt zekerheid en begint geloof? Dit is een glibberig terrein: één verkeerde stap en u ondergaat een gedaanteverwisseling van filosoof tot sofist. Ik wil me samen met u op dit terrein begeven, want als ik alleen verdwaal dan is de kans nóg groter dat ik de weg niet meer terugvind. Maar ik moet u bekennen dat ik als gids de verleiding om van het pad af te raken misschien niet kan weerstaan. Want stiekem ben ik toch wel benieuwd, hoe ziet dat er eigenlijk uit, het land van de sofisten?
Is al het water H2O?
Laat ik de volgende gedachte eens onderzoeken. Niet omdat ik het er mee eens ben, maar uit interesse. De gedachte die ik wil onderzoeken begint met de vraag: “Waar komt zekerheid vandaan?” Laat ik daarom iets nemen dat bij uitstek zeker is. Bijvoorbeeld: “Het is zeker dat de zon morgen opkomt.” Of: “Al het water is H2O.” “Ja, nogal wiedes dat dat zeker is”, zult u zeggen. Maar toch zijn deze zekerheden problematischer dan ze in eerste opzicht lijken. De kennis die wij hebben over de wereld is afkomstig van onze zintuigen. Omdat wij de zon honderden keren hebben zien opkomen, gaan wij er vanuit dat deze lijn zich in de toekomst voort zal zetten.
“Maar het gaat hier wel om wetenschappelijk onderzoek, niet zomaar om gewenning en verwachtingen”, zult u aanvoeren, en terecht. Toch baseert ook de wetenschap zich op de menselijke waarneming. Als ik zeg: “Water is H2O”, dan bedoel ik niet alleen het water dat ik nu voor me zie, maar al het water in verleden en toekomst. Hier zit een sprongelement in: op een eindige hoeveelheid data (al het water/zonsopkomsten) die ik tot nu toe waargenomen heb, concludeer ik een oneindig geldige wet. Als ik zeg: “Water is H2O”, zeg ik in feite: “Alle water is altijd H2O.” Alle a zijn altijd b. Maar op grond van wat mag ik van a naar b? Dat ‘altijd’ is eigenlijk een missing link. Er zit een verborgen aanname in, namelijk: ‘De toekomst zal gelijken op het verleden’. De verborgen aanname is dat alle dingen zich in dezelfde omstandigheden op dezelfde wijze zullen manifesteren. Dit fenomeen staat bekend als het zogeheten inductieprobleem.
Maar wie houd ik met deze redenering eigenlijk voor de gek? Ik weet toch echt heel zeker dat water H2O is. Toch voel ik me verplicht om dan ook te achterhalen waar die zekerheid vandaan komt. Want ik weet iets zeker omdat het een wetenschappelijk feit is. Hoewel ik geen natuurwetenschapper ben, heb ik vroeger met scheikunde een proef gedaan om water in zuurstof en waterstof te scheiden.
Aannemen op basis van geloof…
Maar hoe zit het dan met heel veel andere dingen die ik wel ‘zeker weet’ doch eigenlijk niet zeker kan weten omdat ik geen wetenschapper ben? Is die zekerheid dan misschien een geloof? En vanaf nu is het oppassen! Want hier sta je op het punt om het domein te betreden van al diegenen die beweren dat we alles aannemen op basis van geloof. Zoals bijvoorbeeld sommige christelijke politici. Bijvoorbeeld dat het niet uitmaakt of je gelooft dat de wereld door God is geschapen of dat er een oerknal was: “We nemen dat aan op gezag van anderen. Ik doe het op basis van een boek – anderen op basis van wat ze uit de krant halen of wat de wetenschap hen leert.”
Persoonlijk zou ik zeggen: “Deze zekerheid heb ik niet op basis van geloof, maar op basis van overtuiging. Op het moment dat het weerlegd wordt dat water H2O is, zou mijn overtuiging veranderen afhankelijk van hoe overtuigend het bewijs is.” Ik moet bekennen dat de grenzen van zekerheid hier vaag dreigen te worden. Want welke argumentatie u ook aanvoert – mij zult u niet kunnen overtuigen dat de zon morgen niet opkomt.
Darwinistische meningenstrijd
Dit is een gevaarlijk terrein om op te argumenteren. Het is te verleidelijk om te zeggen: “Het gaat er niet om wie er gelijk had, wie fout was, en wie goed. Wat belangrijk is, is tot hoeveel geloof we bereid zijn. Hoeveel durven we op te offeren voor de principes waarin we geloven? De meest volhardende zal overwinnen en zijn waarheid op de wereld leggen.” Als je dat zegt, dan zeg je eigenlijk: “Zekerheid bestaat niet, er zijn slechts meningen. En welke meningen de tand des tijds doorstaan en uiteindelijk populair worden, is een kwestie van een Darwinistische overlevingsdrang en niet van objectiviteit.” Daaruit volgt de conclusie dat je jezelf alleen maar nadeel berokkent door een probleem objectief te willen bekijken.
Dit is een krachtige, agressieve ideologie die ik als volgt in een notendop samenvat: “Wat zien we als we naar maatschappelijke bewegingen, revoluties, conflicten en politieke agenda’s kijken? We zien dat mensen die fanatiek gedreven zijn doorgaans hun zin krijgen. Om dat fanatisme op te wekken maakt men gebruik van propaganda, eergevoel en spirituele sentimenten. Want mensen die intrinsiek gedreven zijn door een ideaal, zijn bereid verder te gaan dan mensen die slechts vechten voor behoud van geld en goederen. Moeten die idealen ook op waarheid berusten? Nee, dat hoeft niet en die vraag moet je niet willen stellen. Want als je die vraag stelt, dan moet je ook het gezichtspunt van de tegenpartij innemen. Dat kan slechts ten koste gaan van de eigen gedrevenheid. En die gedrevenheid wil je juist zo hoog mogelijk opvoeren. Waarom willen we dat? Om het doel te bereiken dat we onszelf gesteld hebben.”
Hoe kiest men een doel?
Alleen… Hoe weten we op welk doel we ons moeten richten? Die laatste vraag doet het voorkomen alsof je vanuit de universele waarheid een doel wil afleiden. Maar we weten dat er geen zekerheden of universele waarheden zijn die los van de mens bestaan. De mens maakt alles waarin hij gelooft zelf, en het geloof waarvoor hij op de bres staat vergaat samen met hem. Welke principes overgedragen worden naar de toekomst is een kwestie van machtsverhoudingen en niet van waarheid. Dat geldt ook voor de principes van waaruit wij redeneren.
Laten wij ons dus één principe voor ogen stellen en een levenskrachtige set meningen rondom dit principe opbouwen. En dit principe zegt dat wij, in iedere situatie, “zullen zeggen en doen wat het meest gunstig is voor de overlevingskansen van onze groep. Dat betekent dat wij met behulp van esthetiek, overredingskracht en indoctrinatie de leden van onze groep zo ver moeten krijgen dat ze hun individueel behoud opgeven voor de overlevingskansen van de rest van de groep. Wij moeten met andere woorden de retoriek van universele waarheid aannemen en de verleiding weerstaan er echt in te geloven.”
Slotsom
Veel van het menselijk handelen is te herleiden tot doodsangst. Toch zijn mensen bereid te sterven voor hun kinderen, idealen of vaderland. Het idee dat alles waar jij voor staat doodgaat, is nog veel erger dan dat jij zelf sterft. Dit is de missie van de filosofie: uitvinden waar wij voor staan. Waar wij voor staan is veranderlijk met de tijd. Die woelingen van tijdsgeest en thema’s, dat is als de troebele branding: de zee die duinen vormt en weer opeist. Niets is blijvend. Maar misschien ligt er onder de golven iets verborgen dat niet verandert. En het bestaansrecht van de filosofie is gelegen in dit ‘misschien’.
Kijk verder:
Lees verder:
http://www.latenwekerkenbouwen.nl/algemeen/exovatio-en-de-nieuwe-kerk/