Onlangs ben ik begonnen aan een artikelenserie rond de bouw van een ‘Nieuwe Kerk’. Dit is natuurlijk geen kerk in een religieuze zin, maar draait om het samenbrengen van mensen met bezielende verhalen. De systeemtaal is namelijk geen adequate weergave van de alledaagse werkelijkheid meer.
Een prachtig ‘rapport uit de samenleving’ kreeg ik onlangs toegespeeld. Het illustreert hoe West-Europese en Canadese mannen zich spiegelen aan ‘metromannen’ maar feitelijk mietjes zijn geworden zonder eergevoel. Dit komt van een man met een erg mooie echtgenote. Zij werkt op een bedrijf met Italiaanse collega’s.
“Sid, nu weet ik dat je verhalen uit de samenleving verzamelt. Het verhaal over mijn vrouw en onze collega’s past hier goed in. Dit speelt zich af tegen de achtergrond van een geopolitieke constatering. We kunnen waarnemen dat het niet goed gaat met West-Europa. Neem nu Turkije: die voeren gewoon een keiharde machtspolitiek. Ze vernietigen hun vijanden rond Damascus en praten weer gloedvol over het Ottomaanse Rijk. De Turkse nationale trots en gepassioneerd eergevoel kunnen we overal vaststellen, zelfs in onze eigen straten. Hoe lang kan dit nog goed gaan? Zelf lijken we namelijk geen enkel eergevoel meer te hebben.
Mijn vrouw kreeg een cadeautje van een Italiaanse collega. Dat kan een keer, is attent, maar toen het al snel een tweede keer gebeurde fronste ik mijn wenkbrauwen. De derde keer dat hij haar iets wilde geven heb ik ingegrepen; die man flirtte openlijk met haar! Ik kwam naar het kantoor en gaf hem te verstaan: ‘Ik weet dat ik een mooie vrouw heb. Maar jij en ik hebben nu een probleem. En als dit doorgaat, dan zal er een fysiek conflict volgen. Hierover geef ik geen verdere waarschuwingen.’
Die collega is toen afgedropen maar ik werd hier door anderen op aangesproken. Dat waren van die weke types – het slechtste wat de Randstad te bieden heeft. Zij zeiden dat ik me ‘wel had laten kennen’ en noemden mij letterlijk ‘primitief’.
Maar daarna sprak ik hierover met een Mexicaanse. Zij gaf mij juist gelijk en zei dat wij Europeanen te week en te decadent geworden zijn. Volgens haar zien wij niet meer dat er veel slechtheid in de wereld huist: de verdorven en perverse kant van de mens die ervan geniet om iets heel moois kapot te zien gaan. Zoals een goed huwelijk. Vrouwen willen ook juist zien dat je bereid bent voor hen te vechten. Een man moet zo nu en dan een grens trekken. Zo niet, dan verlies je zelfs het respect van je eigen vrouw.
Dit alles trek ik nu door naar wat ik om me heen zie. Voor sommige groepen is het normaal om naar elkaar toe te trekken. Er heerst een groepssamenhang: men komt voor elkaar op en er is een gedeeld eergevoel. Aan deze gepassioneerde fierheid ontbreekt het bij ons Hollanders – beslist bij de bovenklasse van het kantoorpersoneel om mij heen. Daarmee gaan we het niet winnen.”
Terugblikkend kunnen we de periode tussen de Tweede Wereldoorlog en 11 september 2001 aanmerken als een unieke episode van Westerse welvaart en voorspoed. Maar spoedig zullen de ‘millennials’ achter de knoppen komen. Velen van hen – en zeker uit de bovenklasse – zijn verwend, gewend aan betrekkelijk veilige bubbels en aan ‘peaceful parenting’. Door allerlei ontwikkelingen hebben ze minder buitengespeeld en weinig straatgevechten meegemaakt.
Vaak komen zij goed uit hun woorden: ze zijn sterk in ‘pitching’ en vlot van de tongriem gesneden. Maar als er serieuze weerstand opdoemt en er harde tegenslagen zijn, dan zakken ze door het ijs. Zonder een heropleving van fierheid en eergevoel is het Westen overgeleverd aan sojamelkdrinkers als Trudeau die keihard worden weggespeeld door gestaalde neo-Ottomanen.