Ingezonden stuk van: Andrea van der Wulp
Onlangs verscheen de bundel Diversiteit, Identiteit en de Culture Wars bij uitgeverij Aspekt onder redactie van Paul Cliteur. Op 7 januari besprak Floris van den Berg dit boek op TPO. Wat kun je verwachten als een filosoof een boek bespreekt en daarbij op zijn persoonlijke uithangbord schrijft dat hij atheïst, veganist en een sombere klimaatactivist is? Zijn essay ‘Kritiek op identiteitspolitiek is terecht maar hysterisch en overtrokken’[1], opent met de tussenkop “Nederland is een grotendeels gerealiseerde utopie, een paradijs op aarde”.
Van den Berg meent dit oprecht – er bestaat in de grondwet vastgelegde vrijheid van godsdienst, er zijn geen mensen in ons land die het veganisme willen verbieden en deze stroming groeit.
Afgezien van wat minpuntjes is Nederland voor Floris een paradijs op aarde. Als er mensen zijn die zich over zaken kwaad maken, dan is zijn motto “Calm down, wordt eens rustig”. Hier doelt hij op de “hysterische” toon van de bundel Diversiteit, identiteit en de culture wars.
Dit is op zijn zachtst gezegd opmerkelijk. Floris schreef eerder dat hij bijzonder pessimistisch is vanwege de klimaat-Apocalyps, doodsangsten uitstaat en er zelfs niet van kan slapen.[2] Iets over de pot en de ketel…
Niet dat hij het oneens is met de aan de orde gestelde problemen in het boek, maar die toon hè. Daardoor zou de lezer de indruk krijgen dat er in Nederland een burgeroorlog woedt, althans dat we aan de rand ervan staan. Onterecht zou de lezer kunnen denken dat het qua politiek in Nederland dramatisch slecht gesteld is…
Dat in Nederland talloze mensen spontaan en steeds vaker georganiseerd te hoop lopen tegen de politieke koers, is voor Floris kennelijk onbelangrijk. De boerenprotesten tegen de CO-2 en stikstof maatregelen; de protesterende ouders die besodemieterd zijn door de ambtenaren van de belastingdienst; de felle demonstraties door voor- en tegenstanders van Zwarte Piet; de onrust op universiteiten bij het uitnodigen van voor links ‘onwelgevallige’ docenten; de mocro-moorden in Amsterdam; het onzinnige proces tegen Wilders; de onrust in dorpen waar steeds meer asielzoekers worden geplaatst; de dagelijkse steekpartijen tussen jongeren, enzovoorts. Dit alles lijkt hem niet te raken of te deren… Want wij leven in een paradijs op aarde – een ‘geweldig’ land net zoals premier Rutte blaat als hij in Brussel is…
De lijst van gewelddadige conflicten groeit dagelijks en het ongenoegen over het wanbeleid van de regering wordt door velen gedeeld. Is dit alles dan nepnieuws? Waren die tractoren spookrijders en die huilende ouders in de Tweede Kamer valse acteurs?
Calm down, zegt Floris, het gebeurt wel, maar het is de hysterische toon waarin deze problemen te boek worden gesteld. En natuurlijk zoekt hij schuldigen, zoals dr. Sid Lukkassen “die elk gevoel voor proportionaliteit kwijt is”. Al eerder beweerde Floris dit – toen is hij bij de enkels afgezaagd.[3] Kennelijk weet hij van geen ophouden.
Maar voordat Floris op de essays ingaat, moet hij eerst even deugen en onderstrepen wat zijn eigen positie is bij de discussie over diversiteit. “Het lijkt momenteel of het links-politieke kamp van mening is dat alle diversiteit goed is, behalve dan rechtse diversiteit, want dat neigt, volgens links, naar racisme en fascisme. […] maar in een gezond politiek debat is de politieke achtergrond van auteurs irrelevant. Het gaat erom te kijken wat de argumenten zijn die worden aangedragen.”
De hypocrisie van de auteur zal hierin blijken dat hij dit standpunt nog in zijn eigen boekbespreking genadeloos verraadt (hij gaat bij Sid Lukkassen en Thierry Baudet over op persoonlijke aanvallen en zet bij andere auteurs zelfs in op deplatforming). “Niet kijken naar achtergrond maar naar inhoud” blijkt maar al te vaak en ook in dit geval een loze bezweringsformule – een uitspraak die wordt gehanteerd als het de spreker uitkomt!
Cliteurs inleiding begint met een korte samenvatting van de tekst van Sid Lukkassen:
“Lukkassen geeft in zijn bijdrage getiteld ‘De Drang om te Deugen’ een definitie van het begrip ‘identiteitspolitiek’. Daarnaast geeft Lukkassen een schare aan voorbeelden van identiteitspolitiek en laat hij zien dat identiteitspolitiek een cultuurmarxistisch fenomeen is. De marxistische ‘basis-bovenbouwtheorie’ wordt doorgetrokken naar het culturele domein: er zijn onderdrukkers en onderdrukten, en een onderdrukker kan nooit meepraten over hoe het is om onderdrukt te zijn. Dit leidt tot een onoverbrugbare tegenstelling, die volgens de cultuurmarxistische logica moet verdwijnen. Hiertoe moet de cultuur veranderen en er ontstaat een zogenaamde ‘counter culture’.[4]
In de hele tekst van Lukkassen kan ondergetekende geen hysterische uitspraken ontdekken – wél veel ernstige feiten en vervelende gebeurtenissen die ook door de andere auteurs worden ondersteund. Kennelijk is Floris er niet van gediend dat zowel Sid Lukkassen als dr. Perry Pierik aantonen hoe het diversiteitsprobleem is ontstaan in het cultuurmarxisme.
Een andere mogelijkheid is dat Floris het domweg niet begrijpt omdat hij héél graag wil deugen en daardoor niet in staat is om objectief te lezen wat er staat. En wellicht bevalt hem ook niet dat er een link wordt gemaakt tussen het cultuurmarxisme en beleving van seksualiteit, in het bijzonder wat Sid schrijft over mannen en het verleidingsspel. Floris suggereert dat Lukkassen dit uit zijn duim zou zuigen – de tekst zelf verwijst in een voetnoot naar een uitvoerig sociologisch onderzoek.[5]
Deze kritiek is dus beslist niet fair te noemen, maar is het daarnaast mogelijk dat Floris zelf nooit geprobeerd heeft een vrouw te verleiden, en dus ook nooit mocht ervaren hoe vijandig vrouwen soms reageren als een aardige man hen benadert? Mijn zoon bood onlangs een vrouw een drankje aan. Daarop keek ze hem aan met bliksemende ogen en liet een verontwaardigde sneer horen – het komt dus voor dat galant gedrag van mannen wordt afgestraft.
De #MeToo beweging heeft de verhoudingen tussen (jonge) vrouwen en mannen niet leuker of soepeler gemaakt.[6] Mensen zijn meer op hun hoede en dat betreft niet alleen persoonlijke of emotioneel getinte contacten. Voor je het weet ben je een ‘seksist’ of ‘racist’ en discrimineer je. Het heeft alles te maken met ‘diversity politics’ en ‘culture wars’ – dat is bepaald geen vooruitgang, zéker niet voor een opgroeiende generatie.
We betrappen Van den Berg op een hysterische uitspraak als hij balkt dat Lukkassen nog steeds verslingerd is aan het “sprookje van Spengler” over de ondergang van het Westen door verweking van de cultuur. Van den Berg is een utopische veganist, een kosmopoliet die de rationele humanistische visie van dr. Sid Lukkassen afwijst op basis van zijn eigen gevoel. Niet op basis van argumenten zoals hij eerder stellig beweerde.
In zijn besprekingen van Moord op Spinoza (2018), Cultuurmarxisme (2018) en nu Diversiteit, Identiteit en de Culture Wars (2019) herhaalt Floris dat Lukkassen een kritiekloze Spengler aanbidder zou zijn. In reactie hierop schreef Cliteur: “Goed luisteren D66ertjes: Lukkassen is géén Spengler, niet depressief, niet wanhopig pessimistisch maar wel realistisch en strijdbaar.”[7] Desondanks volhardt Floris in zijn typering van Lukkassen en blijft Cliteur met Floris aanpappen. Bekend is dat Van den Berg al deze boeken besprak op Cliteurs verzoek. Wie dit spel begrijpt mag het zeggen…
Floris’ visie op het wereldgebeuren brengt hij als gedreven en overtuigd docent over op zijn leerlingen en studenten. De mooie dingen zoals hij die noemt: “het ontstaan van mensenrechten, individualisme, liberalisme, socialisme, democratie, emancipatie, ontvoogding van religie en wetenschap en techniek.” De lelijke, moeilijke en pijnlijke feiten des levens negeert hij hier opportunistisch (terwijl hij eerder wel aangaf in een depressie te zijn beland vanwege angstgevoelens over het klimaat).[8] Hij verbloemt de tegenstrijdigheden in zijn eigen pleidooi.
Altijd nam ondergetekende aan dat het de taak van een docent is om leerlingen/studenten bij te brengen hoe zij zelfstandig onderzoek uitvoeren: hoe zij hun eigen mening kunnen ontdekken door met allerlei mensen in gesprek te gaan, het debat aan te knopen en de tegenstrijdigheden in iemands denken op te sporen. Afgaande op zijn boekrecensie kom je met een docent als Floris dan van een koude kermis thuis: hij fulmineert tegen het essay dat Theo Francken en David Dessin schreven. Zij breken een lans voor het christendom, waarin zij kathedralen en kerktorens zien als “symbolen van onze prachtige Westerse beschaving.”[9] Bij Floris roepen ze walging op, want hij ziet ze als “religieuze symbolen van achterlijkheid, onderdrukking, antidemocratie en wat al niet meer”.
Je zal maar opgescheept zitten met een docent die dit in zijn filosofielessen doceert, zonder blijk te geven van de historische inbedding en positieve betekenis die het christelijk geloof voor velen heeft (gehad). Opvallend is dat hij synagogen of moskeeën niet in zijn rijtje noemt. Is hij bang antisemiet te worden genoemd? Vreest hij kritiek van zijn moslimstudenten?
Gelukkig beantwoordt de auteur die laatste vraag: hij erkent dat hij wel degelijk bang is voor de islam. Deze uitspraak doet hij in reactie op het essay van Darya Safai. Zij schrijft: “Wie de islam bekritiseert, mogen we niet wegzetten als islamofoob, maar moeten we toejuichen.”[10]
Maar hierbij wil Floris wel graag een nuance aanbrengen: het gaat erom of de kritiek op de islam gerechtvaardigd is en in overstemming met morele waarden als de mensenrechten. Safai is hierover duidelijk: “Elke vorm van naïviteit over het islamisme en de islamitische wereld kan onze samenleving fataal worden. De islam blijft zich verspreiden en is blijkbaar niet te stoppen. Daarom moeten we ons er meer vastberaden dan ooit tegen verzetten.”
Waarom citeert Floris deze krachtige conclusie in extenso. Is hij het eens met Darya? Waar staat Floris zelf dan eigenlijk? Als het gaat om het christendom gaat hij all-out, maar bij kritiek op de islam worden er meer specifieke voorwaarden gesteld. En als hij werkelijk bang is voor de islam, hoe kan hij dan stellen dat Cliteur en Lukkassen overdrijven?
Hoe zit het nu met die kritiek van de social justice warriors? Worden daar ook voorwaarden aan verboden? Is hun kritiek wél in overeenstemming met de morele waarden en mensenrechten? Hier meet hij duidelijk met twee maten maar ach, dat ziet hij niet of – nog erger – hij verbloemt de tegenstrijdigheid bewust.
Floris besteedt veel aandacht aan de teksten van Cliteur. Hij complimenteert prof. Cliteur zelfs met diens analyse van de identiteitspolitiek, om hem vervolgens onderuit te trappen: “Cliteur is afgedwaald in de krochten van het cynisme.” Nederland is volgens Floris een “egalitair land vol participatiekansen”. Als dit zo is, waarom maakt hij zich dan zo druk en gaat hij over tot persoonlijke aanvallen op auteurs die wat anders constateren? Hanteerde hij zelf niet het motto: “doe eens rustig”?
Er speelt dus wat anders: Van den Berg is ongelukkig – hij stikt immers van de haatgevoelens: “Ik haat alle vormen van onderdrukking waar Nederland zich aan schuldig heeft gemaakt en zich nog schuldig maakt. Ik haat de bio-industrie en iedereen die eraan meewerkt. Ik wil Nederland een nog beter land maken met minder slachtoffers.”
Slachtoffers: daar zit Van den Berg over in. Hij wenst enerzijds “minder slachtoffers” maar weet tegelijk dat dit utopisch is en dat natiestaten praktisch noodzakelijk zijn. Vervolgens projecteert hij zijn wensen op de Europese Unie om mensenrechten in een groter verband wereldwijd te implementeren.
Floris van den Berg doet aan wensdenken en inspireert zijn leerlingen en studenten tot utopisme – tot wegkijken van de politieke conflicten en problemen, tot beschuldigen van degenen die zijn visie niet delen.
Mogelijk vraagt u zich af waarom dit zoveel tekst behoeft – dit is om de even giftige als kwaadaardige ondergrond bloot te leggen van een progressivisme dat in eerste aanzet zo menslievend oogt. Floris ziet het liefst dat de artikelen van Francken en Dessin over het christendom niet in het boek waren opgenomen. Hij stelt dat Cliteur ze als redacteur had moeten weigeren… Dit zegt dus iemand die Nederland prijst wegens “participatiekansen” en tegelijk morele druk uitoefent omdat hij het anderen niet gunt om aan een boek mee te werken.
Dit voorbeeld bewijst onomstotelijk dat Van den Berg helemaal niets begrijpt van intellectuele diversiteit. Het hele boek bepleit het belang en de noodzaak om talloze vormen van diversiteit toe te staan – juist dat gaat langs hem heen.
Mijn koptekst luidde: het is vlees noch vis als het gaat over identiteitspolitiek bij Floris. Om bij deze metafoor te blijven: deze ‘vrolijke veganist’ heeft geen ruggengraat – hij kan alle kanten op buigen en deugen, een slachtoffer van zijn eigen keuzes!
Andrea van der Wulp
[1] Floris van den Berg, ‘Kritiek op identiteitspolitiek is terecht maar hysterisch en overtrokken’, op tpo (7/1/2020). Bron: https://tpo.nl/2020/01/07/kritiek-op-identiteitspolitiek-terecht-maar-hysterisch-en-overtrokken/
[2] Floris van den Berg, ‘De klimaatcrisis is een kwestie van leven en dood’, op tpo (12/10/2020). Bron: https://tpo.nl/2018/10/12/de-klimaatcrisis-is-een-kwestie-van-leven-en-dood/
[3] Sid Lukkassen, ‘Een tsunami van cultuurmarxistisch gekkie-denken overspoelt ons’, op tpo (20/7/2018). Bron: https://politiek.tpo.nl/2018/06/20/sid-lukkassen-een-tsunami-van-cultuurmarxistisch-gekkie-denken-overspoelt-ons/
[4] Paul Cliteur, in: Identiteit, Diversiteit en de Culture Wars, (Aspekt 2019) p. 10.
[5] Roy F. Baumeister en Kathleen D. Vohs, ‘Sexual Economics: Sex as Female Resource for Social Exchange in Heterosexual Interactions’, in: Personality and Social Psychology Review 2004, Vol. 8, No. 4, pp. 339–363.
[6] Sid Lukkassen, ‘Waarom #MeToo gedoemd is tot falen’, op tpo (1/11/2017). Bron: https://cult.tpo.nl/2017/11/01/sid-lukkassen-waarom-metoo-gedoemd-is-tot-falen/ (11/2/2020).
[7] Paul Cliteur, ‘Bespreking van: Sid Lukkassen, Kerkgangers en Zuilenbouwers’ op: Civis Mundi Digitaal #79. Bron: https://www.civismundi.nl/?p=artikel&aid=4928 (11/2/2020).
[8] Floris van den Berg, ‘Klimaatsceptici propageren de ideologie van onze ondergang’, op tpo (24/2/2019). Bron: https://tpo.nl/2019/02/24/klimaatsceptici-propageren-de-ideologie-van-onze-ondergang/
[9] Theo Francken & David Dessin, ‘De kathedralenbouwers’ in: Identiteit, Diversiteit en de Culture Wars, p. 229.
[10] Darya Safai, ‘Hoe de islam de wereld verovert’, in: Identiteit, Diversiteit en de Culture Wars, p. 110.