Afgelopen week was er een tsunami in Indonesië, dit keer veroorzaakt door een aardverschuiving bij de vulkaan Anak Krakatau.
Honderden mensen werden verrast op het strand; het dodental staat op dit moment op 430, maar er zijn nog meer dan 150 vermisten.
Veel mensen zullen teruggedacht hebben aan de ‘kersttsunami’ van 2004 toen bijna een kwart miljoen mensen omkwam door een zware zeebeving bij Indonesië.
Waarom was er geen tsunamiwaarschuwing?
Tja, er was geen zware aardbeving, en het waarschuwingssysteem is gekoppeld aan aardbevingen.
Wacht eens even, was er na 2004 niet iets bedacht met boeien? Een systeem dat rechtstreeks waarnam of de zeespiegel ongebruikelijke hoogteverschillen vertoonde?
Jazeker, dat was er.
Citaat uit een Volkskrantartikel:
Ooit was er een detectiesysteem dat elke tsunami kon meten, ook als er geen aardbeving was. In 2005 is er met buitenlandse hulp een netwerk van boeien langs de zuidkust van Sumatra en Java gelegd. Die boeien bevatten elektronische apparatuur die elke verandering in het zeewaterpeil meteen doorgaven naar een centrale op het vasteland. Dat peperdure systeem is er niet meer. Het ging als een nachtkaars uit. Apparatuur werd van de boeien gesloopt, hele boeien werden gestolen, apparatuur ging kapot en werd niet hersteld, boeien roestten weg, tot in 2012 ten slotte ook de laatste boei het begaf. Indonesië heeft er nooit meer naar omgezien.
Kernwoorden: buitenlandse hulp – peperdure – gesloopt – gestolen – ging kapot – niet hersteld – roestten weg – nooit meer naar omgezien.
Herkenbaar.
Ontwikkelingshulp in de praktijk
Ik ken iemand die jaren in Indonesië heeft gewoond, samen met haar man die daar in het kader van ontwikkelingshulp heeft gewerkt aan de bouw van een waterzuiveringsinstallatie.
Het project was grondig opgezet, inclusief zorgvuldige overdracht aan de plaatselijke bevolking. Maar toen ze later – tijdens een vakantie in Indonesië – nog eens waren gaan kijken, bleek niets meer te functioneren.
Er was geen onderhoud gedaan, veel was gestolen, en achteraf was alles weggegooid geld geweest.
Maar ja, misschien was de begeleiding niet goed geweest.
De Nederlanders hadden meer betrokkenheid moeten kweken bij de plaatselijke bevolking. Als de mensen ter plekke zich meer verbonden hadden gevoeld met het project, zouden ze het wel hebben onderhouden.
Zou het?
Waarmee voelen mensen – overal ter wereld – zich het meest verbonden?
Je zou denken dat de eigen kinderen op de eerste plek komen, dat iedereen wil investeren in de toekomst van zijn/haar kinderen.
Die kennis van mij – laten we haar Karin noemen – vertelde nog meer verhalen. Persoonlijke ervaringen met de plaatselijke bevolking.
Eén verhaal was wel heel veelzeggend.
Haar Indonesische kokkin had een dochtertje van zeven en dat meisje ging niet naar school. Toen Karin aan de kokkin vroeg waarom het meisje niet naar school ging, zei de vrouw dat ze het schoolgeld niet kon betalen.
Karin was verbaasd, tenslotte kreeg de vrouw een goed salaris. Ze ging er eens voor zitten en berekende samen met de kokkin wat haar uitgaven waren. Het bleek dat de vrouw gewoon alles meteen uitgaf, en daardoor geen geld overhield voor school.
Ze accepteerde graag Karins hulp, en ze spraken af dat zij een tijdje de financiën zou beheren.
Karin hield het loon van de vrouw achter. Ze betaalde haar vaste uitgaven – inclusief het schoolgeld voor het dochtertje – gaf haar elke week huishoudgeld, en aan het eind van de maand keerde ze het overgebleven geld uit.
Dat ging een half jaar goed. De kokkin bleek makkelijk rond te kunnen komen, en het meisje ging naar school.
Iedereen was tevreden, maar Karin had haar doelen hoger gesteld. Tenslotte zou zij ooit weer teruggaan naar Nederland, en dan moest het dochtertje van de kokkin toch naar school blijven gaan.
De volgende stap was dus dat de kokkin nu zelf haar geld zou gaan beheren.
Stap voor stap bouwde Karin de begeleiding af, tot na nog een half jaar de kokkin gewoon weer elke maand haar volledige salaris in één keer kreeg uitbetaald.
De pessimisten onder ons hebben het al geraden. Aan het eind van dat half jaar ging het dochtertje niet meer naar school.
Teleurgesteld vroeg Karin aan de kokkin waarom het meisje weer op straat rondzwierf.
Het was nu toch duidelijk dat het schoolgeld probleemloos kon worden betaald?
De kokkin ontweek haar vragen, maar bekende uiteindelijk dat ze de discipline niet op kon brengen om verstandig met haar geld om te gaan.
Ze wuifde Karins bezorgdheid weg.
‘Zo doen wij dat nu eenmaal.’
Toen Karin mij dit verhaal vertelde, begreep ik waarom ze zo fel tegen ontwikkelingshulp was.
‘Het helpt toch niet! Het is een bodemloze put, ik geef alleen nog goederen of rechtstreeks aan kleine initiatieven, en zelfs daarvan betwijfel ik of het iets uitmaakt.’
En dit is dus een vrouw die zo idealistisch was dat ze jaren in Indonesië gewoond heeft om daar de plaatselijke bevolking te helpen.
Wij zijn niet de Pappa en Mamma van de rest van de wereld
De westerse wereld geeft al tientallen jaren kapitalen uit aan ontwikkelingshulp, maar zolang deze mentaliteit – niet alleen in Indonesië – blijft bestaan, is het weggegooid geld.
Ook dat peperdure waarschuwingssysteem langs de kust van Indonesië blijkt weggegooid geld te zijn geweest, en de Indonesische nalatigheid heeft voor de zoveelste keer honderden levens gekost.
Wij – westerlingen – moeten stoppen met ons als een soort surrogaatouders verantwoordelijk te voelen voor de hele wereld.
We moeten stoppen met die dubbele maatstaven.
Als wij zo stom zijn om onze dijken te verwaarlozen, gaan andere landen dan onze dijken voor ons onderhouden? Of is dat gewoon onze verantwoordelijkheid?
We krijgen hooguit noodhulp – zoals in 1953 toen we duizenden doden te betreuren hadden – maar vervolgens wordt van ons verwacht dat we onze eigen zaken regelen, en dat doen we natuurlijk ook.
Tenslotte zijn het onze dijken.
En zo hebben andere volken ook hun eigen verantwoordelijkheid.
Als zij niet de moeite nemen om voor hun land te zorgen, waarom zouden wij dat dan moeten doen?
Dus als er straks een beroep op uw goedgeefsheid wordt gedaan voor de arme slachtoffers in Indonesië, prima.
Geef vooral een bijdrage.
Voor noodhulp.
Maar niet voor peperdure waarschuwingssystemen en andere hypermoderne technologische hoogstandjes.
Het is weggegooid geld.