Mexico is een eind bij ons vandaan en we zijn geneigd om gruwelijk nieuws uit die regio dan ook afstandelijk te bekijken. ‘Wat zijn ze daar gewelddadig, hè? Gelukkig maar dat wij in Nederland wonen. Hier zijn dergelijke taferelen ondenkbaar.’
Tot er een hoofd wordt neergelegd bij een shishalounge; tot er een onschuldige broer van een kroongetuige wordt vermoord; tot zelfs de advocaat van die kroongetuige wordt geliquideerd.
Dan zijn we even allemaal geschokt en wordt er gesproken over een ‘terreuraanslag op de rechtsstaat’. Dan verschijnen er artikelen waarin de minister van Justitie en Veiligheid waarschuwt dat Nederland een narcostaat dreigt te worden; dan verschijnen er zelfs artikelen waarin maffia-experts mogen vertellen dat Amsterdam nog corrupter is dan Napels.
Maar op de dag dat advocaat Derk Wiersum vermoord werd, zat de fractie van GroenLinks te giebelen in de Kamerbankjes toen Jesse Klaver vertelde dat hij in de partij als een loser werd beschouwd omdat hij nog nooit drugs had gebruikt. En drie maanden na de moord kwam D66 met een pleidooi voor legalisering van drugs omdat ‘mensen altijd drugs zullen gebruiken…’
Degenen die het gebruik van drugs bagatelliseren zou ik aan willen raden om ‘Het Mexicaanse drugsgeweld’ van Teun Voeten te lezen.
Het is geen leuk boek. Het is ook geen makkelijk boek. Het is confronterend en af en toe bijzonder onaangenaam. Maar het vertelt van een realiteit waar we maar beter over na kunnen denken.
Vanaf hier citaten uit dit boek cursief gedrukt, vetgedrukt van mij.
Eerst even een paar kille feiten.
De drugshandel in Mexico bestaat al ruim een eeuw, maar na 2006 escaleerde het geweld toen president Felipe Calderón een totale oorlog tegen de drugskartels uitriep. In tien jaar tijd vielen naar schatting tussen de 150.000 en 180.000 doden en ‘verdwenen’ ongeveer 30.000 mensen.
Momenteel is dit het bloedigste conflict in een modern, geïndustrialiseerd westers land en er is geen teken dat het afneemt. Integendeel: 2017 was het gewelddadigste jaar ooit, met naar schatting 29.000 doden. Duizenden zijn verdwenen zonder een spoor achter te laten. Corruptie woekerde voort terwijl de straffeloosheid tot recordhoogtes steeg.
Dit schreef Voeten in 2018, maar het geweld is nog niet afgenomen. Vorige maand werd het dodental van 2019 bekend: 35.588. Het hoogste cijfer tot nu toe.
Hoe heeft de situatie in Mexico toch zo uit de hand kunnen lopen?
Mensen komen niet zomaar tot misdaad, maar in Mexico waren drie belangrijke ingrediënten aanwezig: kansen, motieven en weinig controle. Voeten spreekt van een ‘perfect storm.’
- Kansen: om te beginnen de geografische ligging: ontoegankelijke, geïsoleerde streken zijn ideaal voor kweek, productie en transport van drugs. Voeg daarbij een 3.000 km lange, poreuze grens met een land waar een enorme afzetmarkt voor drugs is.
- Motieven: ongelijkheid en armoede maken de bevolking begerig naar de rijkdom die voor de bovenlaag en de drugscriminelen vanzelfsprekend lijkt. Dit sluit aan bij de mentaliteit van de bevolking. Er is een plaatselijk gezegde in Sinaloa, de bakermat van de Mexicaanse drugshandel: ‘El que no transa, no avanza.’ Grof vertaald: Wie niet ritselt, komt niet vooruit. Gezag wordt van oudsher gewantrouwd en handige sjoemelaars worden gewaardeerd.
- Weinig controle: de Mexicaanse overheid is al heel lang vervlochten met de drugshandel; corruptie en straffeloosheid zijn het resultaat. Samen met een neoliberale economische politiek heeft dit geleid tot zelfverrijking en vriendjespolitiek bij de elite, ruim baan voor de drugscriminaliteit en steeds minder gezag bij de armere bevolking.
De overheid is niet alleen haar gezag kwijt, maar wordt zelfs op veel terreinen vervangen door de drugscriminelen. Zoals een collega van Voeten zei: De mensen in Sinaloa geven de voorkeur aan de kartels in plaats van de autoriteiten (…) door beiden word je genaaid, maar de autoriteiten doen het met een vergunning.
De populariteit van de kartels is niet verwonderlijk, ze werken er vaak hard aan. Sommige kartels organiseren festivals voor de bevolking, sportfaciliteiten, infrastructuur, werkgelegenheid, goedkope leningen en restauraties van kerken. Ze gaven geld aan de armen, vrachtwagens boordevol speelgoed voor de kinderen met Kerstmis, en ze stuurden miljoenen naar fundraisers. Voeten noemt dit een vorm van corporate social responsibility (maatschappelijk verantwoord ondernemen).
Wat zijn nu eigenlijk die drugskartels?
Het zijn complexe, hoogontwikkelde drugssyndicaten met een duidelijke arbeidsverdeling.
Ze bestaan niet enkel uit ‘ninis’ (ni estudio, ni trabajo) het Mexicaanse woord voor de onopgeleide, werkeloze jeugd. (…) Aan de top staan de professionele criminele entrepreneurs. Zij beschikken over de energie om de zakelijke instelling die voor misdaad nodig is te organiseren en zijn het zakelijke brein. (…) Artsen, advocaten, politici, bankiers, bondsmen en andere ambtenaren vormen – zolang ze hun diensten discreet kunnen aanbieden – de functionele tussenpersonen van de onderwereld.
In feite zijn de kartels ultrakapitalistische roofondernemingen: Het belangrijkste verschil met normale ondernemingen is dat kartels in het geval van een zakelijk dispuut – bijvoorbeeld het nakomen van afspraken en eigendomsrechten – geen toegang hebben tot de juridische weg. Daarom gebruiken ze geweld of op zijn minst de dreiging van geweld om dit soort dingen op te lossen.
En het geweld is misselijkmakend. Ter illustratie een aantal tussenkopjes uit het hoofdstuk dat hierover gaat: normale executies, massa-executies, onthoofdingen, massa-onthoofdingen en verminkingen, openbaar vertoon van lichamen, verdwijningen, massagraven, marteling, gedwongen gladiatorengevechten, dood door dynamiet, ontvolking, kruisiging, aanvallen in terroristische stijl: granaten, bommen en brandstichting.
Het is bijna onwerkelijk dat mensen tot dergelijke gruwelen in staat zijn, maar ook daar heeft Voeten onderzoek naar gedaan. In een uitgebreid hoofdstuk komen studies aan de orde over de redenen die mensen kunnen hebben om de wapens op te nemen en over de barrières die mensen moeten overwinnen om te kunnen doden. Confronterend om te lezen, omdat je onvermijdelijk jezelf de vraag moet stellen: zou ik hiertoe in staat zijn?
Teun Voeten heeft ook huurmoordenaars – sicarios – geïnterviewd over hun ‘loopbaan’ en hun motieven. Ze komen vaak geleidelijk in ‘het vak’ terecht totdat ze niet meer terug kunnen. Vervolgens rechtvaardigen ze achteraf hun keus, al hebben velen drugs nodig om hun gevoelens van angst en schuld te onderdrukken.
Het geweld speelt zich trouwens niet enkel af tussen criminelen, het gaat om geweld tegen alles en iedereen. Voeten noemt deze situatie een hybride oorlogsvoering waarbij grenzen vervagen en op alle mogelijke manieren gevochten wordt, vergelijkbaar met de oorlog die IS voert tegen het westen.
Af en toe lijkt er sprake van een werkelijke veldslag, zoals in 2010 bij de arrestatie van een van de leiders van het Golf-kartel, Ezequiel Cárdenas Guillén: Soldaten werden ontvangen door een regen van granaten (in totaal tweehonderd) en machinegeweervuur. Uiteindelijk na een veldslag die acht uur duurde en waar zeshonderd soldaten, zeventien pantserwagens en drie helikopters werden ingeschakeld, lukte het de autoriteiten om Guillén en zijn entourage uit te schakelen.
Maar er wordt ook gevochten met primitieve wapens, en de partijen kunnen burgers zijn, kleine criminelen, politieagenten, kartelleden, soldaten, etc.
Voeten stelt dat er in feite zeven oorlogen gaande zijn die volkomen met elkaar vervlochten zijn:
- War on drugs => de strijd van de staat tegen de kartels.
- Machtsstrijd tussen kartels => om bijvoorbeeld grondgebied of smokkelroutes.
- Interne machtsstrijd kartels => bijvoorbeeld als een leider wegvalt.
- Eigenrichting burgers tegen kartels => deze zelfverdedigingsgroepen worden helaas vaak zelf ook crimineel.
- Door de staat gesanctioneerde doodseskaders => ‘goedgekeurde’ eigenrichting.
- Kleine criminelen tegen de burgers => ‘gewoon’ ongeorganiseerd crimineel geweld.
- Binnen de wetshandhaving => als bijvoorbeeld de federale politie en de gemeentepolitie op de loonlijsten van verschillende, elkaar beconcurrerende kartels staan.
Je kunt je afvragen of Mexico nog wel een staat is. Waar is het gezag van de staat? Waar is de bescherming van de burgerbevolking?
Sommigen noemen Mexico een mislukte staat, maar hierover zijn de meningen verdeeld.
Eén van de essentiële kenmerken van de mislukte staat (naar de definitie van Max Weber) is dat de staat niet langer het geweldsmonopolie bezit, en inderdaad wordt in veel Latijns-Amerikaanse landen het geweldsmonopolie uitgedaagd door verschillende informele gewapende actoren.
Maar is het geweldsmonopolie het enige kenmerk van een staat? Een veelgenoemd kenmerk van staten is het zogenaamde ‘contract’ met de burger. Volgens Rotberg bestaat dit contract eruit dat de burger belasting betaalt waar tegenover staat dat de overheid in bepaalde openbare diensten en goederen voorziet, waarbij – naast infrastructuur en onderwijs – veiligheid het allerbelangrijkste is.
Op sommige terreinen lijkt Mexico de zaken nog aardig op orde te hebben.
In het geval van een aantal Latijns-Amerikaanse steden was er inderdaad een serieus veiligheidsprobleem en de dood hing rond op elke straathoek. Niettemin werkte het openbaar vervoer, de restaurants en bars waren open, scholen en ziekenhuizen functioneerden en er was zelfs een levendige culturele sector, zoals ik opmerkte op de talloze galerie- en museumopeningen en theaterpremières in Culiacán en Ciudad Juárez tijdens het hoogtepunt van het geweld in 2009, 2010 en 2011.
Bij nader inzien is het niet zo vreemd dat al deze zaken blijven functioneren; de drugscriminelen willen tenslotte ook dat er scholen, ziekenhuizen en uitgaansgelegenheden zijn. De drugskartels hebben niet het doel om de staat te vervangen – zoals bij politieke bewegingen het geval is – ze willen alleen maar dat de staat niet in de weg loopt en liefst wel nuttige diensten blijft leveren.
Lang was er een soort symbiose tussen de Mexicaanse staat en de drugskartels waarbij de kartels gedwongen waren de overheid om te kopen, maar na verloop van tijd stortte het gezag van de staat op veel plaatsen in; de drugskartels werden parasieten, de staat werd hun gastheer.
Hoe komt het toch dat de staat zo verzwakte?
Onderzoekers constateren dat de natiestaat van alle kanten wordt ondermijnd: Münkler signaleert ook dat het geweldsmonopolie van de staat zowel aan de onderkant als aan de bovenkant wordt aangevreten: aan de onderkant door steeds talrijker wordende gewapende actoren – met andere woorden: rebellen, criminelen en terroristen – terwijl het aan de bovenkant wordt verzwakt door de bemoeienis van grote internationale organisaties als de NAVO, de VN en de EU.
Die verzwakking van bovenaf, daar hebben we een woord voor: globalisering.
We krijgen vaak te horen hoe mooi en heilzaam globalisering wel niet is, maar Voeten toont ons de keerzijde: Mephistopheles verkondigt in Goethes Faust: ‘… oorlog, handel en piraterij vormen een drie-eenheid die niet losgesneden kan worden.’ Op dezelfde manier zijn neoliberalisme, globalisering en internationale misdaad de nieuwe, onheilige Drievuldigheid.
Het is volstrekt logisch dat juist de internationale misdaad profiteert van de globalisering:
De internationale misdaad bloeit in een wereld waar ze legale restricties kan omzeilen en de nieuwe, eindeloze hoeveelheid mogelijkheden op de meest flexibele manier uitbuiten.
Grote multinationals en misdaadsyndicaten hebben een hoop gemeenschappelijke belangen, en waar de multinationals hun lobbyisten inzetten, liften de criminelen mee. Lang leve de open grenzen, de belastingparadijzen en de vele ondoorzichtige verdragen…
Zodra hebzucht het belangrijkste motief wordt, blijkt er weinig verschil te zijn tussen onze zogenaamde elites en de leiders van de drugskartels. In het kader van de globalisering schrijft Voeten: Er is een globetrottende elite van superrijken ontstaan die hun fortuin hebben vergaard in de hypertechnologische financiële sector – een elite die volledig is losgezongen van de behoeftes van de rest van de wereld en die bezig is wat er nog rest van de verzorgingsstaat in rap tempo te ontmantelen.
Het doet denken aan de ontmenselijking van ‘de ander’ die de sicarios nodig hebben voor ze in staat zijn om hun medemens te doden. Kunnen de globalisten alleen maar hun machtsbeluste agenda doorvoeren als ze de rest van de mensheid kunstmatig op afstand houden?
De laatste tijd wordt vaker gewezen op de groeiende kloof in de samenleving tussen de ‘anywheres’ die zich alles kunnen veroorloven en de ‘somewheres’ die moeten toezien hoe hun rechten ondermijnd worden. Het is niet alleen het welvaartsverschil, hoewel dat een belangrijke factor is:
Samenvattend kunnen we zeggen dat een neoliberale economische politiek geresulteerd heeft in toenemende ongelijkheid en armoede en groeiende frustraties en spanningen in de klasse van buitengesloten mensen. (…) In een wereld waar mensen voortdurend worden gebombardeerd met reclameboodschappen die consumptie stimuleren en waar men vaak geconfronteerd wordt met de rijkdom van anderen is het logisch dat het gevoel van relatieve ontbering exponentieel groeit met blootstelling aan rijkdom.
Maar behalve het welvaartsverschil is het ook de rechtsongelijkheid.
Denk maar aan de toeslagenaffaire waar onschuldige burgers keihard aangepakt werden; denk maar aan de strenge straffen voor een bijstandsmoeder die een fout maakt met haar financiën, en denk dan aan politici die kapitalen achterover drukken en dan wegkomen met slappe excuses of aan belasting ontduikende directeuren die complete juristenteams hebben om de wet naar hun belangen te buigen.
We leven (weer) in een standenmaatschappij, en de nieuwe adel verbroedert – als vanouds – met de buitenlandse adel en bekommert zich – ook als vanouds – niet om het gewone volk dat natuurlijk wel – net als vanouds – belasting moet betalen.
De wisselwerking tussen globalisering en internationale misdaad is grondig onderzocht door Mats Berdal en Mónica Serrano. Zij signaleren vier redenen waarom het hard nodig is om te analyseren wat hier eigenlijk gebeurt:
- De schaal en reikwijdte van de internationale misdaad zijn enorm gegroeid => zowel in absolute omzet als in relatief aandeel in legale handel.
- Globalisering schept mogelijkheden voor internationale misdaad => versoepeling van restricties, financiële liberalisering en technologische vernieuwing.
- Er is een nieuwe economische en geografische ruimte ontstaan die moeilijk te controleren is omdat ordehandhaving op nationale schaal gebeurt.
- Relaties tussen criminele netwerken, partijen in burgeroorlogen en terroristische groeperingen zijn ingewikkelder en meer verweven geraakt.
En daar zien we de machteloosheid van de nationale staat. Ga maar eens handhaven als de boosdoeners aan de andere kant van de wereld zitten, machtige vrienden hebben en ook nog gebruik kunnen maken van allerlei (bewust gecreëerde?) gaten in de wetgeving.
Nederland staat al jaren bekend als belastingparadijs, maar is er politieke wil om daar iets aan te doen? En net zo goed lijkt het alsof we onze parallelle drugseconomie wel best vinden. We verdedigen ons gedoogbeleid als een progressieve verworvenheid.
Waarom is er in Nederland wel verontwaardiging over bloeddiamanten, over producten uit Israëlische nederzettingen, over gas uit Rusland, maar niet over cocaïne uit Latijns-Amerika?
Er is een grijze zone waar bankiers en politici samenwerken met de criminele sector. Ook brave burgers die normaliter de wet respecteren zijn medeplichtig als ze illegale producten en diensten afnemen en zo illegale handel in stand houden.
Misschien is ons grootste probleem wel dat we weigeren om de gevaren serieus te nemen.
Het is heel menselijk om elke dag met een soort basisvertrouwen de deur uit te gaan vanuit de naïeve gedachte dat ongelukken alleen anderen overkomen. Totdat er een paar meelevende agenten voor je staan die vertellen dat je even moet gaan zitten. Dan valt de grond onder je voeten weg, want rampen blijken ook jou te kunnen treffen.
Dat burgers zo argeloos leven is logisch; wie elk moment rampen verwacht, raakt elke levensvreugde kwijt. Maar een hele maatschappij die domweg denkt dat ‘zulke dingen hier niet gebeuren’? Dat is gevaarlijke nonchalance. We kunnen ons als land niet veroorloven om te denken dat Nederland immuun is voor de kwade kanten van globalisering en neoliberalisme. We kunnen wensen dat de internationale misdaad ons met rust zal laten, maar dat heeft niets met de realiteit te maken.
De internationale misdaad is hier al.
We hebben ze zelf gelokt met onze gedoogcultuur, onze brievenbusfirma’s, ons witwassen en onze lakse handhaving. We sponsoren ze zelfs met ons drugsgebruik en onze slappe houding hierover: denk aan het bizarre gegiechel in de Tweede Kamer op de dag dat Derk Wiersum stierf. Het was echt niet alleen GroenLinks dat daar lollig zat te doen.
Het boek van Teun Voeten confronteert met een wereld waar we liever niet van weten, maar het domste wat we kunnen doen is onze kop in het zand steken. Denk nog maar eens terug aan de perfect storm die in Mexico tot rampzalige resultaten leidt.
Kansen, motieven en weinig controle.
- Wij bieden kansen aan de internationale misdaad met onze brievenbusfirma’s en ons witwassen.
- We kweken motieven door onze standenmaatschappij; zowel bij de hebzuchtigen binnen de elites als bij de gefrustreerden binnen de onderklasse.
- Voeg daarbij het gebrek aan controle door onze gedoogcultuur en onze lakse handhaving.
In feite zouden alle drie deze factoren aangepakt moeten worden.
Anders kunnen we wachten op de volgende aflevering van Mexicaanse toestanden in Nederland.
Foto bovenaan het artikel: ‘Massagraf op het gemeentelijke kerkhof met ongeïdentificeerde slachtoffers van het drugsgeweld, Ciudad Juárez, Mei 2011’ ©Teun Voeten
Vond je dit artikel goed? Steun Repelsteeltje via repelsteeltje.backme.org
Voor meer artikelen van Repelsteeltje, zie deze link.
Op de hoogte blijven van nieuwe artikelen? Volg me op Twitter.
.