Islamitische jongerenwerkers in de Haagse Transvaalbuurt en de Schilderswijk zijn ronselaars voor Salafisme en Jihad. Jongerenwerkers zijn door de Nationaal Coördinator Terrorismebstrijding getrained om radicalisering te herkennen en tegen te gaan, zo meld het AD (18-07-2019). Maar een deel van de jongerenwerkers blijkt zelf geïnteresseerd in salafisme. Een manager die alarm sloeg is vorig jaar juni bedreigd door twee jongeren uit de wijk. De dreiging was zo ernstig dat de politie waarschuwde dat de vrouw niet meer naar haar werk kon. Ze is inmiddels ontslagen… De jongerenwerkers zijn nog in dienst. Tanya Hoogwerf ziet het als resultaat van jaren falend beleid en maar niet willen inzien dat er onnodig risico is met de ‘ervaringsdeskundigen’. Radicalisering is geen welzijnsprobleem, maar een veiligheidsprobleem, aldus Hoogwerf. Op Twitter woedt een twitterstorm over het al dan niet terughalen van IS ‘bruiden’ en hun kinderen. De Belgische jongerenwerker Montassar Alde’emeh is van mening dat de IS vrouwen en kinderen beter ondergebracht kunnen worden in Islamitische landen, in Europa is nog te veel voedingsbodem voor Jihadisme. Heeft Tunesië en Marokko geen extremisme? Wat is er aan de hand met IS in haar nadagen? Het lijkt nuttig om een expert te volgen, Colin Clarke schreef er een interessant boek over. De inkt is nog nat, recent boek dus. Ik volg dat hier en kom aan het eind terug op Tanya Hoogwerf en Montassar Alde’emeh.
De Islamitische Staat (IS)
Wat bedoelen we precies als we het hebben over de Islamitische Staat (IS)? Colin Clarke, en met hem vele andere terreuronderzoekers, hebben er wel een antwoord op; een terreur staat, een ‘contra-staat’ die alle mogelijke middelen inzet om haar doel te bereiken. Mensen werden levens verbrand, onthoofd of gekruisigd, verdronken in kooien, en verder alle monsterlijke middelen om te doden die je maar kunt verzinnen. Alles werd opgenomen en op het web gezet. Clarke’s boek gaat met name over het ontstaan van IS en wat we kunnen verwachten voor de nabije toekomst nu IS verslagen is in Irak en Syrië. Dat beloofd niet veel goeds, om het maar zeer vriendelijk te zeggen. De toekomst van IS zal er uit zien als haar verleden, verdeelde groepen, nieuwe oorlogsgebieden in Noord Afrika en Zuid Oost Azië, aansluiting zoeken bij bestaande burgeroorlogen en het creëren van nieuwe vrijhavens om aanslagen op het Westen voor te bereiden. In deze gefragmenteerde vorm zijn ze mogelijk nog gevaarlijker.
Clarke bespreekt IS in relatie tot al-Quaeda, opgericht in 1988 in Pakistan om de Russische inval te bestrijden. Het is de ideologie van de Salafi-jihad, een nieuw bewustzijn voor moslims, herneming van het geloof met gebruik van geweld. Het is zowel bij IS als al-Qaeda een tegelijk religieuze, politieke als militair-economische beweging onder leiding van een religieus leider. Een Islamisme dat een terugkeer afdwingt naar de ‘pure’ Islam, voor IS een specifieke richting van Sunni Islamisme. IS wordt geleid door Abu Bakr al-Baghdadi, een Irakees ook wel bekend als Awas Ibrahim al-Badry. Hij is een specialist in Koran studies en riep zich uit tot de Kalief, de heerser over alle Moslims. Zijn rechterhand Abu Muhammad al-Adnani werd gedood in 2016 is een luchtaanval van de Coalitie. Hij werd beroemd door zijn toespraak “Die in your rage”, waarin hij opriep tot de ‘lone wolf’ aanvallen op het Westen. Dat heeft mede geleid tot zo’n 923 zelfmoordoperaties in één jaar (2015-2016). Als geen ander wist IS gebruik te maken van de huidige media, met name waren ze actief op Twitter, You Tube, Facebook en Instagram. In 2015 verwijderde Twitter 125.000 IS accounts. Ze hadden hun eigen propagandablad Dabiq.
Zowel al-Qaeda als IS willen een kalifaat, de strategie en het tijdsframe verschillen. Er is nauwelijks een verenigende structuur, in veel opzichten is al-Qaeda meer een idee dan een organisatie, een amorfe beweging bijeengehouden door een netwerk. Hoewel het startte als meer monolithische eenheid, is het huidige al-Qaeda een gedecentraliseerd netwerk, een transnationaal terreurnetwerk. Het infiltreerde in vele landen, in het begin breidde het zich uit naar Saudi-Arabie, Irak, Algerije, Somalië en Yemen.
Irak en Syrië
IS ontstond uit al-Qaeda in Irak. Nog steeds zijn er bloedige interne conflicten en gevechten. Clarke definieert IS als een ‘pioniergroep in terrorisme’, hij verwacht hernieuwde aanslagen nu ze haar territorium in Irak en Syrië kwijt is. Wat is die ‘pioniergroep in terrorisme’ precies? IS controleerde een gebied van meer dan 100.000 km, meer dan 11 miljoen mensen in Syrië en Irak. Het hoofdkwartier was Raqqa, Syrië, de belangrijkste basis in Irak was Mosul. Een staat die in 2015 op haar hoogte punt zo’n 6 miljard dollar genereerde, de leiders hebben zo’n 400 miljoen uit Irak en Syrië gesmokkeld en investeren dat nu in bedrijven, hotels, en ziekenhuizen. Het was de meest kapitaalkrachtige groep in de geschiedenis van de vele terreurorganisaties. Inkomsten kwamen uit olie en gas, afpersing, belasting en het leegroven van de bankkluizen in Mosul waar zo’n 500 miljoen buit gemaakt werd. En nog steeds wordt er geld gemaakt met de olie, ook nu nog. Het zijn de nieuwe entrepreneurs van het Jihadisme. Er werd voor miljoenen gestolen uit wapendepots in Irak en Syrische militaire opslagplaatsen. Een schaduwstaat met een goed uitgerust leger, spionage en infrastructuur. In 2014 betaalde IS in Raqqa salarissen uit voor publieke werken, elektriciteit werd aangelegd, afval opgehaald en riolering aangelegd, er was ziekenverzorging en uiteraard scholing.
Leven in het kalifaat
IS had een goed georganiseerd spionagenetwerk dat zowel intern als extern werkte. De informatie die ze nu hebben zal zeker weer gebruikt worden voor nieuwe aanslagen door de terugkeerders die nu naar hun land van herkomst in Europa en de USA willen. Spionage was een van de drijvende krachten en hun succes op het slagveld. Nieuwe rekruten uit het Westen werden uitvoerig gescreend middels interviews, paspoorten werden gecontroleerd en alles werd dubbel gecontroleerd. Iedereen kreeg religieuze instructie en ideologische indoctrinatie. De reden om af te reizen naar een ultra gewelddadig regime dat de wereld wilde terugbrengen naar de zevende eeuw is een amalgaam van deviant gedrag dat er al was, religieus fanatisme en de droom van de ‘pure’ Islam. Naast drug trafficking en streetgangs is er nu ook ‘Jihadi Cool’. Uiteraard speelt ‘milieu’ een rol, het Brusselse Molenbeek is een hybride cultuur van misdaad, geweld en Jihadi activisme. Clarke noemt het een epicentrum van misdaad en terreur. Vogens Montassar Alde’emeh valt het wel mee en is er meer dan dat. De Westerse ‘instroom’ bij IS werd gezien als slecht geïnformeerd, men wist veel te weinig af van de Koran. Jonge kinderen werden getraind in hun ‘Clubs van het Kalifaat’, kampen waar kinderen vanaf vijf jaar geïndoctrineerd werden en geleerd hoe ze moesten doden. In Mosul organiseerde IS iedere week een ‘fun day’ voor de kleintjes. Ze deelden cadeautjes uit en voedsel gedurende Eid al-Fitr. Ze organiseerden competities in het reciteren van de Koran. Het zijn dezelfde kinderen die we nu willen terughalen. Het inmiddels weggepromoveerde hoofd van de Duitse inlichtingendienst Hans Georg Maassen waarschuwde al vroeg dat gehersenspoelde ‘kindergarten Jihadi’s’ een levensgroot gevaar vormen voor de Duitse burger. In Syrië voerde IS een agressieve campagne om de jeugd, vooral de jongens, los ter weken van het gezag van de ouders om zo een nieuwe machtsverhouding te introduceren die de IS ideologie kon ondersteunen. De nieuwe generatie Jihadi’s is door en door gehersenspoeld, en kreeg dwangvoeding van een sektarische en takfiristische wereldvisie, aldus Clarke. In die zin ging IS nog harder te keer dan al-Qaeda. Ongelovigen, Moslim of niet, kunnen zonder meer afgeslacht worden. Westerlingen, Christenen en Yazidi’s, Shiieten, Kurden en Alewieten zijn afvalligen en kunnen onthoofd worden.
De Westerse veiligheidsdiensten zijn zeer alert op ‘sleeper cells’ van IS. Met hun nieuw verkregen vaardigheden om spionage netwerken op te zetten zijn ze een directe bedreiging voor het Westen. Er zijn militanten naar Turkije en Europa gestuurd als vooruitgeschoven post die als ‘sleeper cell’ weer geactiveerd kunnen worden. Clarke benadrukt dat hun belangrijkste succes was het territoriaal opzetten van een schaduwstaat. Territorium maakt het mogelijk geld te verdienen, er kwam meer dan een miljoen dollar aan oliegeld per dag binnen. Bovendien is er een bevolking die belasting betaalt. Het verlies van territorium is voor veel IS leden een tijdelijke zaak, het kalifaat is inderdaad ingestort, maar het is een tijdelijke pauze in de strijd. Het feit dat er een kalifaat mogelijk bleek is het belangrijkste, het is niet langer een religieuze utopie. Volgens een recent USA rapport zijn er op dit moment IS groepen actief in de Kaukasus, Afghanistan, Algerije, Libië, de Sinaï, Somalië, Tunesië, de Filepijnen, Bangladesh en West Afrika. Afghanistan en Pakistan zijn nog steeds brandhaarden van islamitisch extremisme. Libië is volgens Clarke een mogelijk territorium voor IS in de nabije toekomst. Clarke noemt een waslijst van mogelijke brandhaarden verspreid over de hele wereld. En ook Europa heeft de nodige Jihadi’s. Frankrijk heeft het meest te lijden gehad van de oorlog in Syrië. Het heeft ook aanzienlijk meer Moslims dan de rest van Europa, zo’n 8,8 %, tegen Europa zo’n 4,9 %. Gevangenissen, en niet alleen in Frankrijk, zijn broeinesten van Islamisme. Op de Franse S-lijst (staatsveiligheid) staan 20.000 verdachten. Maar Macron heeft het druk met een Europees leger en de Gele Hesjes. De EU counterterrorisme coördinator Gilles de Kerchove schat het aantal Islamitische radicalen in Engeland op 25.000, waarvan 3000 een direct gevaar vormen. In 2018 werd het totale aantal Salafi-Jihadisten geschat op zo’n 230.000 wereldwijd. In de periode 2001 tot 2018 steeg het percentage met 247 %. De ‘Global War on Terror’ heeft niets opgeleverd.
De terugkeerders
En wat doen we met de terugkeerders? Clarke maakt een onderscheid in deze groep. Er zijn gedesillusioneerde terugkeerders die uit waren op avontuur, een nieuw utopia. Zeg maar de Jihadi Cool. Wat ze aantroffen was wat anders. Deze groep is mogelijk te resocialiseren na gevangenisstraf. Een andere groep is eveneens gedesillusioneerd maar nog steeds even fanatiek, en vormt een directe bedreiging. Een derde groep zijn de ‘operationele terugkeerders’ die zullen proberen de ‘sleeper cells’ te activeren. En er is een groep die gevangen genomen is en tegen hun zin teruggebracht naar Europa. Hoe ga je hier mee om? Vervolging is problematisch, de bewijsvoering is ingewikkeld, en zelfs als dat lukt krijgen ze lage straffen, aldus Clarke. Veiligheidsdiensten hebben dringend personeel nodig, er is geen capaciteit genoeg om iedereen te volgen. In Irak wacht een groep van 3000 IS leden op berechting, ongeveer 100 in die groep komen uit Europa. Volgens internationaal recht moet Irak vervolgen of uitleveren. In Syrië is het ingewikkelder. Syrië heeft een lappendeken aan rechtbanken, gewone en specifieke. Afhankelijk waar ze geografisch gesitueerd zijn horen ze bij het regime van Assad, en soms bij de SDF. Vervolging wordt vrijwel zeker een politiek proces. In de deterneringskampen wachten duizenden vrouwen en kinderen. De Westerse pers staat in rijen te wachten op interviews, aldus Harald Doornbos. In Yezidi’s is niemand geïnteresseerd. Montassar Alde’emeh is van mening dat we de jihadisten niet moeten terughalen naar Europa omdat het Westen nog steeds een voedingsbodem is voor radicalisering. Ze kunnen beter in een Islamitisch land opgroeien, in landen als Tunesië en Marokko zal vaak nog familie wonen. De vraag blijft of ze daar beter beschermd zijn tegen radicalisering. Harald Doornbos tweette recent dat het Rojava Information Center in Noord Oost Syrië bereid lijkt om met financiële steun van het Westen de Jihadi’s ter plekke te berechten. Dat lijkt me een goede oplossing, vraag blijft of Rutte III er zin in heeft.
De kwakzalvers van de resocialisatie
Hoe gaan we al die Jihadi’s resocialiseren? Clarke laat zien dat er inmiddels een kleinschalige industrie is ontstaan met een lange lijn aan NGO’s die de oplossing menen te hebben voor de-radicaliserings programma’s. De harde werkelijkheid is dat geen van de programma’s werkt, aldus Clarke. Het is volledig onduidelijk wat de relatie is tussen het idee van het programma en de resultaten ervan. Saudi Arabië heeft geëxperimenteerd met de-radicalisering. Zoals te verwachten plaatsten ze ideologische en religieuze programma’s tegenover ideologische en religieuze programma’, wat uiteraard niet werkte. Dat is inmiddels veranderd, omdat het niet werkt is er nu meer aandacht voor familie, clan en maatschappij. Of dit werkt wordt niet duidelijk in Clarke’s boek. De Franse counselings programma’s werken evenmin. Een parlementaire commissie oordeelde onlangs dat de de-radicaliserings programma’s amateuristisch in elkaar geknutseld waren. Het programma in Denemarken wordt als veel te liberaal gezien, en veel te toegeeflijk voor terugkerende Jihadi’s. Het Aarhuus programma wordt gezien als ‘appeasement’ gevoed door angst om het probleem van de militante Islam onder ogen te zien, aldus Clarke. Hoewel zijn boek goed gedocumenteerd is, zo’n 625 voetnoten op 159 pagina’s tekst, ontbreken juist bij de de-radicaliseringsprogramma’s vaak de referenties. Theorievorming, meting, evaluatie en beoordeling zijn altijd ingewikkeld voor sociale wetenschappers. Dat alles vormt een complex systeem zonder causaliteit. Zeker hier met de rijen zelf-benoemde de-radicaliserings experts die zich aandienen met hun ‘expertise’ is het ondoenlijk op dit moment kaf van koren te scheiden. Je kunt veilig uitgaan van een ‘nul-optie’ lijkt me; niets werkt en investeer er geen geld in. Het is vooral een veiligheidsprobleem zoals Hoogwerf terecht zegt. Maar voor de Gemeentes als Amsterdam en recent Den Haag blijven de kwakzalvers altijd een optie. Inmiddels infiltreren ze als IS adepten.
Tot slot
Ik kan het me Clarke eens zijn dat ondanks alles, er onderzoek nodig is om te zien of er überhaupt een ‘methode’ denkbaar is om Jihadi’s te resocialiseren. Hij zegt er verder niets over in zijn boek, want inmiddels is wel duidelijk dat er geen programma is dat werkt. Maar laten we beginnen met de ‘nul-optie’; er is niets mogelijk. Als je Maajid Nawaz zijn boek Radical leest weet je waarom, hoe zijn eigen proces van de-radicalisering precies is verlopen is zo complex dat het niet in ‘methode’ te vatten is. Toch is hij van een harde dogmatische Jihadist veranderd in een rationele en liberale Moslim. Lees het gesprek dat hij had met Sam Harris, (in boekvorm: Islam and the Future of Tolerance). Ik heb het eerder besproken op Saltmines. Voor de Nederlandse ex-Jihadist Jason Walters lijkt hetzelfde te gelden. Hoe we precies veranderen is vaak raadselachtig, zelfreflectie is in ieder geval een noodzaak. Iedere de-radicaliserings expert zou Sam Harris zijn boek Free Will moeten lezen, maar dat zal nooit gebeuren. Te ontluisterend. Wat dan wel? Zie het als een antwoord aan Tanya Hoogwerf en Montassar Alde’emeh.
Kunnen we leren van de sociale wetenschappen?
Het zou mogelijk moeten zijn om een empirich-analytisch socioloog als Ruud Koopmans en zijn onderzoeksgroep aan de Humboldt Universiteit financieel de mogelijkheid te geven middels EU subsidie een onderzoek op te tuigen naar de effecten van een de-radicaliseringsprogramma dat wel werkt. Een programma dat we niet hebben, wel te verstaan. Middels een controle groep en een longitudinaal sociaal wetenschappelijk onderzoek moet het mogelijk zijn verschillende groepen te volgen. De een die wel in het de-radicaliseringsprogramma zit, de ander niet. Maar hoe komen we nu aan een werkend programma? Kijk naar andere succesvolle sociologische studies; bijvoorbeeld Annemarie Mol haar onderzoek naar medische zorg. Zij schreef een studie naar de complexiteit van atherosclerosis. Ze volgt letterlijk de dagelijkse medische routine, en doet langlopend veldwerk in een Nederlands ziekenhuis. Wat het zo interessant maakt is haar inzicht in etnografisch materiaal, interviews met artsen en patiënten, consultaties en operaties, in combinatie met haar wetenschappelijke en filosofische kennis, kennis die niet reduceert tot een simpel model maar integendeel de sociale complexiteit zoekt en vermeerdert. Een ander voorbeeld is Rachel Prentice’s onderzoek naar medische opleidingen, ze volgt artsen, technici en patiënten. Eveneens een boek geschreven op de huid van medische ingrepen in bijvoorbeeld minimal invasive surgery. Eenzelfde combinatie van wetenschap, filosofie en medische praktijk. Byron J. Good is een ander voorbeeld, hoogleraar in Medische Anthropologie aan Harvard Medical School. Kenmerkend is dat ze allemaal ‘crossovers’ zijn. Ze combineren verschillende disciplines. Zoek naar methodologen met kennis van Westerse antropologie, niet de cultural studies hoek, maar de methodologen. Zoek de ‘crossovers’ in de groep, methodologisch geschoold, rationeel met vergaande kennis van de sociale wetenschappen en contemporaine filosofie. Zoek (klinisch) psychologen die methodologisch geschoold zijn. Dat zijn ze overigens meestal. Laat de methodologen en psychologen een onderzoeksvoorstel doen aan de Humboldt groep van Koopmans zo dat die er ‘op kunnen schieten’. Verbeter daarmee je onderzoeksmodel, doe veldwerk in ‘het milieu’, en doe literatuurstudie. Voer verkennende gesprekken met ex-Moslims, praat met leden van Quilliam, praat met de Reclassering, met de Coördinator Terrorismebestrijding. De sleutel hebben ze niet, maar het helpt ongetwijfeld met het opstellen van een onderzoeksopzet. En analyseer wat er is op ‘de-radicaliserings methodiek’. Al was het maar om te zien wat je niet moet doen. Houd het verre van ‘de politiek’ want die wil morgen resultaten en is niet verder geïnteresseerd dan twee A4 samenvatting. Hou het verre van het reguliere jongerenwerk want die missen de wetenschappelijke afstand en vormen zelf deels object van onderzoek. Het is voorlopig een schot in het duister. Maar dat heb je wel meer met goed wetenschappelijk onderzoek.
Arie Graafland
Colin P. Clarke, After the Caliphate, The Islamic State and the Future of the Terrorist Diaspora, Polity Press, UK 2019
Colin P Clarke is assistant professor bij de Carnegie Mellon Universiteit. Hij is ook verbonden aan het Soufan Center en het Center for Counter Terrorism in Den Haag. Tevens medewerker aan het Foreign Policy Research Institute.