Iedere boekbespreking is een selectie uit de tekst van de auteur. Hoe je daar mee omgaat blijft tot op zekere hoogte subjectief. Dat is ook hier het geval. Ik vond het een zo belangrijk boek dat ik er veel woorden voor nodig had om te bespreken. Toch is dit geen wetenschappelijk commentaar. Koopmans boek is een uitvoerige sociologisch analytische studie die gebruik maakt van statistisch bronnenmateriaal. Alles is empirisch onderbouwd. Het is zeker geen ‘mening’. De lezer is gewaarschuwd, door het weglaten van het empirisch materiaal, de statistieken, grafieken en literatuurverwijzingen leest de bespreking als manifest. Dat is het boek zeker niet. Het is een empirische studie naar de islam en haar wel en wee op wereldschaal.
Het jaar 1979
Niet de islam maar de fundamentalistische interpretatie ervan is de wortel van de crisis waarin de islamitische wereld de laatste vijftig jaar steeds dieper is verzonken. Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw is er veel veranderd in de islamitische wereld. En het meeste niet ten goede, zo schrijft Ruud Koopmans. De sterkste drijfveer voor Koopmans om zijn boek te schrijven is de grote desinteresse, en het vaak eenvoudigweg ontkennen van de schrijnende onderdrukking van religieuze minderheden, geloofsafvalligen en atheïsten, vrouwen en homoseksuelen in de islamitische wereld.
Een belangrijke doorbraak van fundamentalisme ontstond in 1979, het jaar van de islamitische revolutie in Iran, de sjah vertrok en ayatollah Khomeiny kwam terug uit Parijs. De machtsovername was daarmee niet voorbij, maar begon pas. De export van de revolutie bleef niet bij woorden alleen. De tweede gebeurtenis vond plaats in Saudi-Arabië. In november 1979 bezetten enkele honderden zwaarbewapende opstandelingen de heilige plaats van de islam, de Grote Moskee van Mekka waarmee het Saudische koningshuis zijn grootste crisis in huis haalde. De ‘oelama’, de raad van schriftgeleerden moest toestemming geven om de bezetters te ontruimen, maar dat deden ze alleen onder toezegging van een strengere naleving van de islam. De gevolgen van de verspreiding van het fundamentalisme buiten Saudi-Arabië waren, en zijn nog steeds ingrijpend. In de Verenigde Staten zijn met Saudi’s geld inmiddels zestien moskeeën gebouwd, en in Engeland waren er in 2014 niet minder dan 110 salafistische moskeeën. In Nederland werd de El Tawheed moskee in Amsterdam, de As-Soennah in Den Haag en de Al-Fourkaan in Eindhoven gefinancierd. Alle drie broeinesten van extremisme aldus Koopmans. Een derde belangrijke gebeurtenis is de invasie van Afghanistan door de Sovjet Unie. Alle drie belangrijke gebeurtenissen voor een oplevend fundamentalisme.
Fundamentalisme
De vraag is nu wat fundamentalisme precies inhoudt. Het interpreteren van de Koran, de Bijbel of de Thora is voor Koopmans niet de manier om daar achter te komen. Interpretaties leiden al snel tot ‘essenties’, de Koran of Bijbel zegt dit, maar in veel gevallen ook dat. Het helpt je niet echt verder. Zijn eigen benadering is empirisch, statistische relevantie en correlatie zijn belangrijker dan interpretatie van de heilige geschriften. In zijn onderzoek aan de Humboldt Universiteit in Berlijn onderzocht hij de opvattingen van moslims en christenen in zes West Europese landen. Hij legde zijn respondenten een drietal vragen voor; Christenen (respt. moslims) moeten terug naar de wortels van het geloof, er is maar één interpretatie van de Bijbel (Koran) mogelijk, de regels hieruit zijn belangrijker dan de wetten van het land. Meer dan de 60 procent van de eerste generatie Turkse en Marokkaanse moslims en meer dan de helft van de tweede generatie is het met de stelling eens. Dat levert een gesloten geloofsbeeld op. Zeg maar gerust wereldbeeld, want er is meer aan de hand dan alleen geloof. Bij de christenen is dat vier procent. Haat en intolerantie ten opzichte van andere groepen, en met name ook andere geloofsrichtingen legitimeren ook het gebruik van geweld. De steun voor religieus terrorisme binnen de islamitische wereld is dan ook aanzienlijk. Dat geldt ook voor Nederland, tienduizenden moslims vinden gebruik van geweld tegen burgers gerechtvaardigd. En je bent er niet door te zeggen dat fundamentalisme een marginale stroming is en de overgrote meerderheid bestaat uit ‘gematigde moslims’ die er niets van willen weten. Dat is vooral wensdenken uit de politiek die de islam in een vredig jasje wil zien. Dat gaat op in het Amerika van Bush tot Obama en Clinton. In Nederland is deze ‘visie’ populair bij vrijwel alle politieke partijen.
Vergelijkende sociologie
Maar hoe kom je nu achter alle maatschappelijke verschillen en overeenkomsten die wereldwijd spelen. Er is nu eenmaal geen oorzaak en gevolg relatie in de sociale wetenschappen, het een volgt niet uit het ander. Zo simpel is het niet. Wat wel kan is een vergelijkende analyse maken. Koopmans zoekt naar een ‘casus’, een voorbeeld wat voor meer gevallen opgaat. De verschillende hoofdstukken hebben een contrasterende ‘casus’ die in veel opzichten op elkaar lijken, maar juist verschillen waar het religie betreft. Zijn voorbeeld van het hindoeïstische Mauritius en de islamitische Malediven, twee bounty eilandjes uit de reisgidsen vertonen opmerkelijke verschillen als het gaat om democratie en mensenrechten. Mauritius een toonbeeld van politieke stabiliteit met een democratisch regime. In de Malediven is geen democratie, geen religieuze vrijheid voor andersdenkenden, en het land is ook politiek instabiel.
Dat patroon van vergelijking herhaalt zich bij de andere hoofdstukken, door steeds zo veel mogelijk vergelijkbare uitgangsposities te nemen en de invloed van religie ‘te meten’ door het betreffende land daarop te onderzoeken op mensenrechten, democratie, politiek en religieus geweld, economische groei en integratie. Zijn ‘lakmoespapiertje’ is een open maatschappij met tolerantie, vrijheid van pers en de verworvenheden van de verlichting. Het resultaat is dat de islamitische landen en regio’s in de afgelopen vijftig jaar wat betreft al die karakteristieken achtergebleven zijn. Dat geldt voor democratie, mensenrechten, politiek en religieus geweld, maar ook voor economische groei en integratie vergeleken met niet-islamitische vergelijkingsgroepen. Het opmerkelijke verschil tussen de Malediven en Mauritius staat dus niet op zichzelf, maar illustreert een veel breder fenomeen.
Nu kun je natuurlijk tegenwerpen, en velen zullen dat doen, ja maar dat is een ‘Westerse opvatting’, dat is Westers superioriteit denken. Ieder beschaving is toch evenveel waard? Nee dus. Koopmans heeft geen last van cultuurrelativisme. Dat is meer iets voor politici die hun kiezers moeten behouden, kerkleiders, moslimleiders en beleidsambtenaren die alle kolen en geiten moeten sparen die op hun pad komen. Koopmans moet er niets van hebben. Een andere tegenwerping is ‘ons koloniale verleden’. Het is eigenlijk ‘onze ‘ schuld dat de islamitische landen niet meekomen met de democratisering. Ook daar blijkt er een heel andere werkelijkheid te bestaan, voor de islamitische landen is er geen enkele aanwijzing dat het westers kolonialisme negatieve effecten heeft gehad op de democratisering. Integendeel hoe langer de westerse koloniale invloed, hoe groter de kans dat een land op dit moment een vrije democratie is, of zoals Indonesië en Maleisië gedeeltelijk vrij. Datzelfde geldt voor de slavernij, ook dat is geen westerse uitvinding, maar zou oud als de wereld. Het enige wat je kunt concluderen is dat de Westerse maatschappijen de slavernij eerder afgeschaft hebben. Zo sneuvelen er wel meer heilige huisjes in het boek.
Als we islamitische leiders en vele westerse opinieleiders mogen geloven, wordt de wereld geteisterd door ‘islamofobie’. In werkelijkheid is er geen deel van de aarde waar religieuze discriminatie en geweld tegen religieuze minderheden zo virulent is als in de islamitische wereld. In de periode tussen 1910 en 2010 is bijvoorbeeld het bevolkingsaandeel van christenen in de landen van het Midden Oosten afgenomen van veertien naar vier procent. Voor christenen is sprake van ernstige discriminatie in achtendertig landen: vierentwintig daarvan (63 procent) zijn islamitische landen, waaronder Iran, Saudi-Arabië, Pakistan, Turkije, Egypte, Maleisië en de noordelijke deelstaten van Nigeria. Buiten die landen hebben christenen te maken met discriminatie in communistische landen en een aantal boeddhistische landen. De positie van vrouwen en homos’s is van dezelfde orde, homoseksualiteit behoort tot de zwaarste vergrijpen volgens het shariarecht. In Iran zijn volgens Amnesty 5000 mensen vanwege homoseksualiteit geëxecuteerd sinds de Islamitische Revolutie van 1979. Van de twintig landen met de meeste seksediscriminatie zijn er zestien islamitisch. Hoe strenger de islamitische leer, hoe minder scheiding van staat en religie, hoe beroerder het met de rechten van vrouwen en minderheden is gesteld. Dat betekent weer niet dat moslims nergens gediscrimineerd worden, in elf landen hebben ze te maken met ernstige discriminatie. China, Rusland en Myanmar zijn bekende voorbeelden.
De botsing van de beschavingen
Hebben we nu te maken met een ‘botsing der beschavingen’? Koopmans gaat uitgebreid in op het veelal omstreden boek van Samuel Huntington, The Clash of Civilisations (1996). Het boek werkt bij veel linkse intellectuelen nog steeds als een rode lap op een stier. Als kritisch intellectueel liet je je hier niet mee in, herinner ik me. Huntington maakte onderscheid tussen negen ‘beschavingen’ die niet bepaald vriendelijk tegenover elkaar stonden. Met name aan de randen van de islamitische staten gaat veel mis, de islam heeft bloedige grenzen. Hoewel er van alles aan te merken is op het boek, had het voorspellende waarde voor de islamitische wereld, zo schrijft Koopmans. In 1980 waren er elf islamitische landen in oorlogen of burgeroorlogen verwikkeld. In slechts drie islamitische landen, Afghanistan, Syrië en Iran speelden religieuze motieven een rol. Vanaf het einde van de jaren tachtig gaat dat veranderen, en dat is de periode waar Huntington zich op richt. In 1995 was 42 procent van de landen met gewapende conflicten islamitisch, tegelijk was er een significante stijging in gewapende conflicten met islamitische rebellen. Vanaf 1995 neemt het aandeel van gewapende conflicten alleen maar toe. In 2015 was meer dan de helft van de landen met gewapende conflicten islamitisch. Voor het conflictpotentieel van de islam heeft hij gelijk gekregen, zo zegt Koopmans. Het dar al-islam, het huis van de islam, is een huis van oorlog, een dar al-harb.
Huntington was van mening dat je vooral niet moet ingrijpen in de interne beschavingen van andere landen, de wereld zit niet te wachten op een export van ‘onze’ democratie en mensenrechten. Na de inval in Irak en Afghanistan is dit standpunt inmiddels weer meer en vogue. Ook in Nederland. Bemoei je niet met culturele en politieke ‘export’. De vraag is nu, wat is de andere kant van het ‘cultuurrelativisme’ waarbij je iedere cultuur in haar waarde laat? Daarmee relativeer je ook tegelijkertijd je eigen waarden van democratie en discussievrijheid van conflicterende meningen. Met andere woorden de ‘open samenleving’ van Popper lijdt schipbreuk. Daar valt niet te marchanderen. Het is dus niet verwonderlijk dat Koopmans daar afstand neemt van Huntington; democratie en mensenrechten zijn universele waarden die we moeten uitdragen en verdedigen. Terecht lijkt me, er zit niet veel anders op. Je kunt niet alles en iedereen in zijn waarde laten, en tegelijk opteren voor mensenrechten en democratie. Maar zo consequent zijn we vaak niet. Ondanks het overweldigende bewijsmateriaal dat islamisten voor de grote meerderheid van terroristisch geweld verantwoordelijk zijn, wordt ons na elke aanslag voorgehouden dat terrorisme niets met de islam van doen heeft. Het zijn ‘verwarde personen’ of ‘lone wolfs’. Het is altijd een geïsoleerd individu, zonder een verbinding met de moslimgemeenschap. Ook al beroept men zich steevast op de Koran, het heeft er niets mee te maken. Het valt allemaal reuze mee.
Pechtold beriep zich op de Interpol statistieken, wat ze er niet bij zeggen aldus Koopmans is dat links extremistische groepen zich richten op materiële schade, auto’s in brand, winkelruiten laten sneuvelen. De relatief weinige islamistische aanslagen zijn zonder uitzondering gericht tegen personen. De vele betonblokken staan er niet om het verkeer te begeleiden. Al laat je ze er uit zien als leuke bankjes met een kleurtje. En er is ook zoveel rechts extremisme, dat moeten we niet vergeten. Nee dus. In Europa vinden meer links-extremistische aanslagen plaats dan rechts extremistische. Zo zijn er wel meer voorbeelden, van het keukentrapje waar zoveel mensen afvallen, tot het blind ontkennen. Lees Koopmans’ boek en er blijft weinig over van je vooroordelen.
Aan de islamitische kant is het minstens even erg met de vooroordelen en ontkenningen. De aanslagen van 11 september 2001 zijn in scene gezet, hebben nooit plaats gevonden of zijn door de joden georganiseerd. In Egypte gelooft 75 procent niet dat de Arabieren verantwoordelijk waren. IS is door het Westen verzonnen om de islam in een kwaad daglicht te stellen. De joden hebben het zonder uitzondering gedaan. Een omvangrijk Frans onderzoek laat zien dat antisemitisme wijd verbreid is. Van alle Fransen had 15 percent een antisemitisch wereldbeeld. Bij de aanhangers van het extreem linkse Front de Gauche is dat 20 procent, en bij het Front National zelfs 40 procent. Van de Franse moslims had zelfs de helft een antisemitisch wereldbeeld. Vermijdingsgedrag, het weglaten van zichtbare joodse kledingstukken is wijd verbreid bij de joodse populatie. Zweden voert de dubieuze top aan, gevolgd door Frankrijk en België. Veel joden denken aan emigreren of zijn al geëmigreerd.
Economie
In 1970 bedroeg het inkomen per hoofd van de bevolking in de islamitische landen twee derde van dat in niet-islamitische landen. In 2015 had de kloof zich vergroot en verdiende men minder dan de helft van het inkomen van hun tegenhangers in niet-islamitische landen. In 1970 verdiende een inwoner van een islamitisch Afrikaans land 77 procent van het inkomen van niet-islamitische landen. Uit onverdachte hoek, in het Arab Human Development Report van de UN wordt melding gemaakt van drie remmende factoren; een tekort aan vrijheid, een tekort aan kennis, en het afwezig zijn van vrouwenemancipatie. Met name de laatste wordt door Koopmans gezien als een van de belangrijkste ontwikkelingen in het Westen. Ook hier neemt hij twee vergelijkbare landen, Egypte en Zuid Korea. Ze werden ongeveer tegelijkertijd onafhankelijk, ze hadden in 1970 een vergelijkbare bevolkingsomvang en welvaartsniveau. Anno 2015 verdient de Egyptenaar acht keer minder dan een Zuid Koreaan. Zuid Korea heeft inmiddels Samsung, LG en Hyundai, Egypte exporteert dadels. Het voorbeeld wordt net als in het begin verder ontwikkeld waarin de islamitische wereld in toenemende mate achterblijft. R& D blijven achter of zijn afwezig, ongeletterdheid is groot en de arbeidsparticipatie van vrouwen is lager dan in niet-islamitische landen. Onvoldoende investering in onderwijs, hoge geboorte cijfers, economische uitsluiting van vrouwen, dit alles remt ontwikkeling en integratie in het Westen. Het virulente antisemitisme, de wijdverbreide homohaat en onderdrukking van vrouwen, het komt allemaal mee naar het Westen. Van de vier grote vluchtelingen groepen in Nederland, de Irakezen, Afghanen, Somaliërs en Iraniërs doen de laatste het het beste. De Verenigde Staten en Canada geven een ander beeld, immigranten hebben een hoger opleidingsniveau. Anders dan in Europa komt geen migrant Canada in zonder geselecteerd te zijn door het puntensysteem dat geschoolde migranten bevoordeelt. De visa regeling in de Verenigde Staten is vergelijkbaar. De meesten werken, in Europa is dat wel anders. De werkeloosheid onder zowel mannen als vrouwen van de eerste generatie moslims ligt driemaal zo hoog en die van de tweede generatie nog altijd tweemaal zo hoog als onder de autochtone bevolking. Koopmans kijkt met name naar het niveau van taalbeheersing en inter-etnische sociale contacten, opvattingen over sekserollen en mediagebruik in relatie tot arbeidsparticipatie. Opleiding, taalkennis, sociale contacten en sekserollen spelen een doorslaggevende rol. De rol van discriminatie is relatief bescheiden in vergelijking met andere invloeden. Voor het onderwijs in Duitsland bijvoorbeeld geldt dat kinderen van Griekse gastarbeiders het traditioneel goed doen, vergelijkbaar of soms beter dan autochtone kinderen, terwijl Turkse kinderen het in vergelijking met andere migrantengroepen juist slecht doen.
Verandering of niet
De vraag is nu of de islam zich kan bevrijden van het fundamentalisme. Dat ziet er voorlopig niet zo uit. De Arabische Lente in het Midden Oosten in 2011 is mislukt, het bleek een False Dawn zoals Steven Cook schrijft. Al Jazeera meldt nu dat Saudi Arabië van plan is drie wat liberalere prominente geestelijken te executeren. Het debat in Nederland is gepolariseerd en in een aantal gevallen loopt iedere discussie uit de rails. Koopmans open brief aan Nasrdin Dchar over verbinding en fundamentalisme toont al hoe moeilijk dat is. (www.joopbnnvara.nl) Alles wordt persoonlijk gemaakt, Dchar voelt zich persoonlijk aangevallen. En goed lezen is ook een vereiste. Dat geldt zeker voor dit boek. Koopmans pleit terecht voor een realistische benadering die theologische interpretaties van de islam terzijde schuift. De empirie moet het doen. Wat de islam nodig heeft is een breed gedragen hervormingsbeweging van binnenuit. Die is er voorlopig niet. Maar buiten de Arabische wereld zijn er zeker belangrijke liberale ontwikkelingen. De Nieuwe Maan met Fidan Ekiz en Maajid Nawaz, de directeur van Quilliam met eigen radio programma zijn onmisbare schakels naar een meer open interpretatie van de islam ( www.saltmines.nl, 11 januari 2019). Beiden zijn gericht op meer vrijheid in de islamitische wereld. Want vrijheid is altijd de vrijheid van andersdenkenden, zo citeert Koopmans Rosa Luxemburg. Als dat gebeurt zijn we een stuk verder. In die zin strijdt zijn boek met open vizier, het lijkt me verplichte kost voor iedereen die geïnteresseerd is in een open samenleving.
Arie Graafland
Ruud Koopmans is hoogleraar aan de Humboldt Universiteit in Berlijn. Hij is directeur afdeling Migratie, Integratie en Transnationalisering aan het Wissenschaftszentrum Berlin für Sozialforschung.
Het vervallen huis van de islam,
Over de crisis van de islamitische wereld
(2019 Prometheus Amsterdam)