Foto: Public domain
In 2025 moeten de dossiers van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) over honderdduizenden collaborateurs openbaar worden. Nabestaanden van sommige NSB’ers willen die openbaarmaking graag beperken. Hun zorgen zijn begrijpelijk, maar de belangen van de slachtoffers zouden zwaarder moeten wegen.
Openstelling CABR
Na de Tweede Wereldoorlog werden honderdduizenden NSB’ers gearresteerd en voor kortere of langere tijd opgesloten. Een klein aantal van de ergste schurken werd ter dood veroordeeld. Van de onderzoeken naar misdaden door collaborateurs werden dossiers aangelegd.
Die dossiers liggen nog steeds opgeslagen bij het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR). Ze zijn niet openbaar. Nabestaanden en onderzoekers kunnen met enige moeite toegang krijgen, maar zelfs dan mogen zij geen kopieën of foto’s maken.
In 2025 moet dat allemaal veranderen: dan moeten de dossiers volgens de Archiefwet volledig openbaar worden. Voor nabestaanden van foute Nederlanders is dat een moment om tegenop te zien. Het is leuk om te kunnen vertellen over je ‘opa die in het verzet zat,’ het is minder prettig om te moeten erkennen dat je opa een NSB’er was.
Nabestaanden van NSB’ers
Op zaterdag 4 mei verscheen bij Wynia’s Week een opiniestuk van historicus Jan-Jaap van den Berg. Een groep nabestaanden van voormalige collaborateurs heeft een werkgroep opgericht met de naam Herkenning. Deze werkgroep wil dat de openbaarmaking van de dossiers geleidelijk gaat en aan allerlei voorwaarden voldoet, zodat de privacy van nabestaanden beter beschermd wordt.
Bij het #CABR worden dossiers van alle #collaborateurs uit WO2 bewaard.
Nu verzetten nabestaanden van deze daders zich tegen volledige openbaarmaking. Hoe begrijpelijk hun zorgen ook zijn, dit mag NIET het zwaarst wegen.
Goed stuk van Jan-Jaap vd Berg.👇https://t.co/q9TjywCut1— Maaike van Charante (@Repelsteeltje21) May 4, 2024
Het is begrijpelijk dat deze nabestaanden zich zorgen maken. De trauma’s van bejaarden die in de oorlog NSB-kind waren, kunnen weer boven komen. Hun nakomelingen weten soms van niets, en kunnen sowieso aangekeken worden op hun foute familie. En soms staan er slordigheden in de dossiers die tot onterechte verdenkingen kunnen leiden.
En toch mag hun belang in dit geval niet het zwaarst wegen, zoals Van den Berg uitlegt:
“Het CABR bestaat uit strafdossiers en is daarmee een ‘archief van daders’. In de praktijk blijft het CABR evenzeer een ‘archief van slachtoffers’. Praktisch elk strafdossier bevat gegevens over verzetsstrijders, Joden en andere Nederlanders die slachtoffer werden van de misdragingen van de desbetreffende collaborateur.”
Ik ben het volledig eens met de oproep van Jan-Jaap van den Berg om niet te morrelen aan de openbaarmaking van het archief. Laat alsjeblieft alles openbaar worden, zonder restricties, zodat nabestaanden van slachtoffers alsnog de kans krijgen dit verdrietige boek te sluiten. Het is al erg genoeg dat dit pas in 2025 kan, laten we het lijden van deze mensen niet verlengen.
Mijn opa was een NSB’er
Nu zult u misschien zeggen: ‘U hebt makkelijk praten! U weet niet wat het is om zo’n afschuwelijke familieverleden te hebben!’ Het punt is juist: dat weet ik heel goed, want ik had zelf een foute opa. Dit is niet iets wat ik graag in de openbaarheid breng, integendeel. Het is bepaald niet iets om trots op te zijn.
Ontdekking
Wat ik als kind van mijn grootvader wist, was erg summier. Ik heb hem nooit gekend omdat mijn vader geen contact met hem wilde. Wel wist ik dat hij NSB’er was geweest, maar dat onderwerp was zo taboe bij ons thuis dat ik nooit verder gevraagd heb.
Pas in 2020 kwam het NSB-verleden van mijn grootvader ter sprake. Ik zocht in het online krantenarchief van Delpher informatie voor mijn boek over de Schilderswijk, en stuitte op artikelen over ene Karel Eduard van Charante. Onze achternaam is vrij uniek, dus ik vroeg aan mijn vader of deze man familie van ons was. Het bleek een broer van mijn grootvader te zijn.
Toen pas spraken we echt over dit duistere familieverleden, en ik kwam erachter dat mijn grootvader veel fouter was geweest dan ik gedacht had. Ik ging op eigen houtje onderzoek doen, en kwam bij het CABR terecht. Wat ik daar aantrof, schokte me diep. Niet alleen vanwege de daden van mijn grootvader, maar ook vanwege het feit dat er geen recht is gedaan.
Het onderzoek naar hem bleek ongelooflijk oppervlakkig te zijn geweest, en het ergste was nog wel dat mijn grootvader al in juni 1947 is vrijgelaten omdat hij de arts in het bewaringskamp wijs had gemaakt dat hij stervende was. Zijn enige verdere straf was dat hij tijdelijk zijn Nederlanderschap kwijt was. Hij stierf pas in 1977.
Beschamend
Inmiddels ben ik er wel van overtuigd dat het onderzoek naar NSB’ers na de oorlog een loterij was. Sommige gevallen werden goed onderzocht, maar in veel gevallen werd een standaardstraf uitgedeeld wegens lidmaatschap van foute organisaties. Er was te veel kwaad gedaan, het zat allemaal te diep in alle lagen van de maatschappij, en de wederopbouw ging voor.
Hoeveel verontschuldigingen hier ook voor bedacht kunnen worden, het was natuurlijk immoreel. En men moet dat beseft hebben. Misschien verklaarde dat deels ook dat de Joodse overlevenden van de Holocaust na terugkeer zo onwelkom waren. Zij waren een ongewenste herinnering aan de schuld van Nederland. Ze verstoorden de mythe van het kleine landje dat dapper verzet had geboden.
Zelfs nu nog lijkt schaamte over dat verleden een rol te spelen, zoals bij het besluit van de NPO om na de succesvolle tv-serie over de Joodse Raad geen ruimte te bieden voor een vervolgserie over het eerste jaar na de oorlog. In De Terugkeer had juist de harteloosheid van Nederland tegenover de terugkerende Joden verwerkt kunnen worden.
Heel jammer dat dit vervolg – De Terugkeer – op #dejoodseraad niet doorgaat. Want die terugkeer in NL moet voor veel Joden bizar en pijnlijk zijn geweest. Om je als land voor kapot te schamen. Dat verhaal mag best worden verteld. Geen taboes meer hierover. https://t.co/m4XEUuzPDR
— Elsschot🌍🇳🇱🇪🇺🇺🇦🇵🇸🇮🇱 (@marcelbar8) May 5, 2024
Toedekken
De schuld van Nederland ligt niet alleen in het gedrag tijdens de oorlog, toen lafheid en landverraad aan zoveel Joodse Nederlanders het leven kostten. Die schuld ligt ook in de houding van na de oorlog: de kille ontvangst van de terugkerende Joden en de slordigheid van het onderzoek naar de misdaden. Maar Nederland dekt blijkbaar liever schuld toe dan ermee in het reine te komen.
En hoe keurig de Stichting Werkgroep Herkenning de bezwaren tegen volledige openbaarmaking van de dossiers ook formuleert, ook hier lijkt weer sprake te zijn van toedekken. De stichting wil bureaucratische drempels opwerpen om ‘de risico’s op misbruik van gegevens uit het archief te beperken.’ Toetsen, procedures, fasering, het zijn allemaal middelen om de archieven minder toegankelijk te maken.
Maar mogen schaamte en angst hier bepalend zijn?
Gerechtigheid
Persoonlijk vind ik dat de CABR-archieven al lang geleden gefaseerd open hadden moeten gaan. Hoe zou het zijn geweest als daar al in 1960 een begin mee was gemaakt? Dan hadden de oorlogsslachtoffers en hun nabestaanden misschien nog wat gerechtigheid kunnen krijgen, dan hadden daders misschien nog gestraft kunnen worden. Nu zijn vrijwel alle betrokkenen al overleden.
Wie cynisch wil zijn, kan roepen dat een beetje extra oponthoud niet uitmaakt. Voor gerechtigheid is het toch te laat. Maar het stuk van Jan-Jaap van den Berg heeft mij de ogen geopend voor wat openbaarmaking toch nog kan betekenen:
‘De nazi’s hebben geprobeerd het Nederlandse Jodendom uit te wissen, en zijn daar tot op grote hoogte in geslaagd. Niet alleen is het merendeel van de Nederlandse Joden vermoord, er zijn ook nauwelijks persoonlijke documenten overgebleven. Het CABR bevat echter veel namen en verhalen, die verteld kunnen worden wanneer het archief eindelijk optimaal toegankelijk wordt gemaakt.’
Het lijkt weinig, maar voor de (nabestaanden van) slachtoffers kan het veel zijn. Open die archieven, en maak doorzoeken makkelijk. En als dat narigheid voor nabestaanden van NSB’ers oplevert: het zij zo. Wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen.
Stel de slachtoffers centraal
En tegen de nabestaanden van NSB’ers die nu proberen volledige openheid te beperken zou ik willen zeggen: ik begrijp jullie zorgen. Het is niet makkelijk, en jullie zullen er schade door lijden. Het zal oude wonden openrijten en nieuwe ellende veroorzaken. Maar besef wat hier de juiste prioriteiten zijn.
Besef dat de opening van de archieven voor zoveel mensen al te laat komt, en dat verder oponthoud voorkomen het enige juiste is om te doen. Zie dit als een kans om echt afstand te nemen van je foute familie.
Stel het leed van de slachtoffers centraal, en niet je eigen leed.
U kunt Maaike van Charante steunen via repelsteeltje.backme.org
Op de hoogte blijven van nieuwe artikelen? Volg Maaike op Twitter.