Deze week werd, na een column in Trouw, de discussie omtrent gender in sporten weer aangewakkerd. Vraag was vooral: mogen als man geboren vrouwen, die zich inmiddels als vrouwen identificeren (transseksuele vrouwen), aan sporten deelnemen als vrouw of moeten ze dit doen als man. De stellingname van de columnist in Trouw was als volgt; het is niet eerlijk dat transvrouwen sporten tegen cisgender vrouwen (vrouwen die in een vrouwenlichaam geboren zijn en ook daadwerkelijk als vrouw identificeren). Al gauw kwam er een storm van kritiek: transseksuele vrouwen (hierna: transvrouwen) zouden juist gewoon deel moeten nemen in de vrouwencategorie wanneer ze zich identificeren als vrouw.
Sportbonden
Wat veel mensen echter niet weten is dat kwesties rondom geslacht voor sportbonden niks nieuws zijn. Sportbonden houden zich al sinds jaar en dag bezig met het controleren van het geslacht van intersekse vrouwen (bijvoorbeeld Foekje Dillema) in de sport. Dit zijn personen die zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken hebben (bijvoorbeeld op chromosaal niveau of op hormonaal niveau), deze personen worden als vrouw geboren maar tonen zoveel mannelijke kenmerken dat ook hier de vraag kan worden gesteld of dit leidt tot oneerlijke concurrentie. Voor deze vrouwen werden door de jaren heen diverse manieren gebruikt om te oordelen of iemand al dan niet kwalificeerde als vrouw: zo is er een periode geweest waarbij vrouwen naakt voor een jury moesten verschijnen, werd er een tijdlang gekeken naar de samenstelling van de chromosomen (XX = vrouw en XY = man) en zijn er testen gedaan naar de hoeveelheid testosteron in het bloed. De belangrijkste reden voor sportbonden om dit te doen is om oneerlijke concurrentie in de sport te voorkomen. Naast deze interseksuele dames kampen sportbonden sinds kort dus met een nieuw probleem omtrent oneerlijke concurrentie: transvrouwen.
De in mijn ogen belangrijkste vraag die beantwoord dient te worden om te oordelen of transvrouwen al dan niet moeten worden toegelaten in de categorie vrouw, is de vraag of dit leidt tot oneerlijke concurrentie, omdat ervoor moet worden gewaakt dat oneerlijkheid in de sport altijd wordt voorkomen. Kort gezegd dus: is het eerlijk om transvrouwen en cisgender vrouwen in eenzelfde categorie deel te laten nemen.
NOC/NSF
Op de site van het NOC/NSF zijn onderstaande regels te lezen omtrent transgenders in de sport.
Als een transgender deelname aan de Olympische Spelen ambieert en/of hiervoor in aanmerking komt, moet hij/zij voldoen aan het beleid zoals opgesteld door het IOC:
- Bevoegde instanties erkennen de veranderende sekse in identiteitsdocumenten, waaronder paspoort;
- Alle chirurgische anatomische operaties zijn gecompleteerd, inclusief verandering van de externe genitaliën en het verwijderen van de geslachtsklieren (eileiders, testikels);
- Hormonale therapie voor de verkregen sekse is toegepast op een te verifiëren manier en voor een voldoende lange periode om sekse gerelateerde voordelen in de sportcompetitie te minimaliseren.
Internationaal worden transvrouwen dus wel degelijk toegelaten tot de vrouwencompetitie. Dit stuit bij mij en ook anderen op veel weerstand. Want kan je door hormoontherapie de beoogde voordelen die een man ten opzichte van een vrouw heeft compleet wegnemen? Neen, dat kan niet. Uit onderzoek van het Karolinska Institute in Zweden blijkt dat zelfs na een jaar van hormoonbehandeling dit weinig effect heeft op het verminderen van spierkracht. De bulk van fysieke voordelen die transvrouwen hebben omdat zij een mannelijke puberteit doorlopen hebben blijven bestaan.
Oneerlijke concurrentie
Transvrouwen mee laten doen bij de cisgender vrouwen leidt dan ook tot oneerlijke concurrentie. Net zo goed als dat we doping afkeuren omdat dit leidt tot oneerlijke concurrentie moeten we dat ook doen bij transgender sporters. Frappant is overigens dat we dit bij transmannen al doen, wanneer deze hormoonbehandelingen ondergaan (inname van testosteron) mogen ze niet meer meedoen in de mannencategorie omdat ze gebruik maken van doping. En zo moeten sportbonden er ook voor zorgen dat de oneerlijke concurrentie voor cisgender vrouwen wordt voorkomen, of wordt teruggedraaid.
Als laatste wil ik nog een belangrijk argument ontkrachten, vaak wordt namelijk aangevoerd dat het er bij sport juist om gaat dat er fysieke voordelen zijn die anderen niet hebben en dat het daarom helemaal niet zo erg is om de transvrouwen (met fysieke mannelijke voordelen) deel te laten nemen in een vrouwencategorie. Dat argument snijdt geen hout, want die andere fysieke eigenschappen vormen niet de beoordeling voor het deelnemen in een bepaalde categorie, het geslacht doet dat wel. En dat is ook logisch want het geslacht staat voor een aannemelijke verzameling aan fysieke eigenschappen die tezamen – gemiddeld genomen – de scheve verhouding doet ontstaan. Biologisch gezien, en ik ga hiermee veel mensen voor het hoofd stoten, is dit namelijk ook de meest juiste manier om onderscheid te maken. Mannen zijn over het algemeen langer, zwaarder, hebben een betere spieropbouw, een beter uithoudingsvermogen, sterkere botten en zo kan ik nog wel even door gaan.
Het wordt dan ook tijd dat de internationale sportorganisaties de regels hieromtrent aanpassen en niet onder de noemer discriminatie en inclusiviteit zich laten verleiden tot het creëren van oneerlijke situaties in de sport. Cisgender vrouwen horen, zonder de oneerlijke concurrentie van transvrouwen, hun sport te kunnen beoefenen.