De strijd die al een tijdje woedt gaat ook om woorden. Sommige woorden mogen opeens niet meer en worden vervangen door andere woorden. Zoals bijvoorbeeld mijn huidskleur, dat nu overal wit wordt genoemd. Laatste keer dat ik keek was ik dat niet. Ik ben namelijk blank. Maar dat mag niet meer omdat blank te onschuldig klinkt voor mijn huidskleur. De warrige uitleg van “journalist” Clarice Gargard staat hier. Ik kan uit haar relaas geen wijs worden. Want aan de ene kant moeten wij “witten” niet zeuren over de naamswijziging want we zijn geboren racisten en aan de andere kant moeten we niet zeuren want “wit” betekent ook zuiver en rein. Dus waarom het woord blank moest verdwijnen maakt ze verre van duidelijk. Toch heeft het ermee te maken dat de term blank te positief is, tenminste dat hoor ik overal. Ik vind het nogal wat, dat blijkt dat je niet positief mag praten over mijn huidskleur. Dat een paar mensen bepalen dat dat van de ene op de andere dag gewijzigd dient te worden. Maar het ergste is natuurlijk dat de verraderlijke mainstream media, als slaafje van de kudde der gekwetsten, er achteraan hobbelt. Eeuwig bang om niet politiek correct genoeg te zijn.
Als je klaagt over de naamswijziging van de blanke huidskleur ben je een racist. Je mag dus er zelf niet over gaan. Het is een opgelegde naam. Hoe anders is dat met bijvoorbeeld het n-woord. Vroeger stond dat voor nikker, tegenwoordig voor neger. Ook als staat dat laatste woord gewoon in de Dikke van Dale als omschrijving van iemand van het negroïde ras. In zwarte muziek worden de woorden aan de lopende band gebruikt, want wat wil het feit: zij mogen het zelf wel gebruiken, wij niet. Dat maakt de woordenoorlog nog interessanter. Het ene ras krijgt ongevraagd een nieuwe naam en moet verder zijn smoel houden. Het andere ras mag zichzelf wel iets noemen, wat verboden is voor de andere huidskleur. Als het niet op domheid was gebaseerd zou je het nog racisme noemen.
Zelf had ik laatst hetzelfde aan de hand. Een transseksueel had een prijs geworden als leukste nieuwkomer van iets. Totaal onbelangrijk. Dus die transseksueel kirde uit: Dat een tranny dit heeft gewonnen. Zo leuk! Enfin, ik deed die hysterische reactie na bij Roddelpraat. Resultaat: ik was een transfoob omdat ik het woord tranny gebuikte. Dat ik haar citeerde deed er niet toe. Alleen tranny’s mogen tranny zeggen, werd mij geleerd. Overigens heeft deze tranny er geen enkele moeite mee om anderen aan te spreken als wit, cisgender en hetero. Want wat de een mag, mag de ander dus niet. En daarom wil ik graag een nieuwe term introduceren: woordapartheid.
Steun Jans 12-uurtjes via janroos.backme.org